gtaag zien dat het college pogingen onderneemt om in Soest tot meer uniformiteit te komen op dit punt. Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter! Zoals de heer Van Poppelen al heeft aangegeven, gaat het hier om de invoering van een wet In deze wet wordt be paald dat een winkel - waarbij ook wordt aangegeven wat onder „winkel" moet worden verstaan - 52 uur per week open mag zijn, Daarbij mag de winkelier zélf kiezen op welke uren hij open is in een week. Dat is in wezen een achteruitgang op het punt van unifor mering van sluiting van winkels Hierover is veel te doen geweest en jarenlang gesproken en verschillende gemeenten hebben hierop ook negatief gereageerd. Uit eindelijk echter is de balans toch doorgeslagen in de wet naar de vrijheid van de winkelier; deze mag nu zelf kiezen. Voorheen gold op maandag, dinsdag en woens dag de zogenaamde Brunssumse regeling, waarin werd bepaald dat de winkel een halve dag gesloten moest zijn, waarbij gekozen kon worden tussen maandag, dinsdag en woensdag en in sommige gevallen ook za terdag. Dat geldt nu niet meer. Het is voor een winke lier nu zelfs mogelijk om in vre- dagen de 52 uur per week vol te maken, want men mag vanaf 's morgens vijf uur tot zes uur 's avonds open zijn, met nog een koopavond van drie uur, in Soest derhalve de vrijdag. Nu vraagt de heer Van Poppelen of de gemeente toch niet kan streven naar meet uniformiteit waar de con sument ook echt naar vraagt. Wij hebben hierover in tern overleg gehad en het lijkt ons mogelijk om dit eens voor te leggen aan de nog bestaande winkelcom missie Vooralsnog echter zal er op het punt van de uniformering een stapje terug moeten worden gedaan, gezien de invoering per 1 november a s. van de nieuwe winkelsluitingswet. De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter! Het lijkt mij een belangrijke zaak dat hierover wordt gesproken in de winkelcommissie, terwijl ik ook graag zal zien dat het bestuur van de Soester Ondernemer hierbij wordt betrokken Het gaat hier nl. niet alleen om een zaak van de winkelier, maat ook om een zaak van de consument. Voor de consument is het belang rijk dat naar meer uniformiteit wordt gestreefd. Ik zal dan ook graag zien dat het college deze zaak op korte termijn aanpakt. Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter! Dat kan ik zonder meer toezeggen Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 40 Voorstel tot het vedenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet", ten behoeve van een manege annex mestopslag op/in het perceel Bosstraat 133 te Soest Dit voorstel wo-dt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen 41 Voorstel tot het verhogen van de rechten voor te ver richten diensten De heer BOLHUIS: Mijnheer de voorzitter' Dit voor stel tot het verhogen van de rechten voor te verrichten diensten stoelt op het argument dat de overheidsta- rieven, ook de gemeentelijke overheidstarieven, de ont wikkeling van de kosten moeten blijven volgen. Voor 1979 wordt dan ook gedacht aan een verhoging met 3%%, hetzelfde percentage als het inflatiepercentage dat voor dat jaar wordt verwacht Het is dan ook lo gisch dat in 1979 voor ovetheidstarieven een plafond geldt van 372%. Wij zijn verheugd dat een daling van het inflatiepercentage tot 314 in het verschiet ligt; voorheen hebben wij wel eens met andere percentages te maken gehad. Wij verlenen dan ook graag onze me dewerking aan dit voorstel, niet alleen omdat de ver hogingen beperkt moeten blijven tot 314%, maar ook omdat wij het een goede zaaic vinden dat de inflatie wordt teruggedtukt. Moeilijker en onlogischer ligt een en ander echter bij de voorstellen van het college inzake tariefsverhogin gen die het percentage van 314 overschrijden. Met na me geldt dat de marktgelden en de begraaft echten. Het college zegt hierover dat de huidige opbrengst niet vol doende is om de kosten te dekken Staande voor de vraag hoe het verschil tussen opbrengst en kosten kan worden overbrugd, staan in principe twee wegen open. In de eerste plaats is dat de weg die het college nu gaan wil, nl. door aan de opbrengstkant het nodige te doen door middel van tariefsverhoging - in de stukken die ter inzage hebben gelegen, is zelfs sprake van een in haalmanoeuvre die voor 1980 en volgende jaren steeds zal worden herhaald, totdat kosten en opbrengsten ge lijk zijn komen te liggen - en in de tweede plaats kan men de weg van verlaging van de kosten gaan. Die tweede mogelijkheid komt helemaal niet ter sprake in de stukken. Evenmin blijkt uit de stukken of het college die tweede mogelijkheid wel heeft onderzocht. Zelfs zou men uit de stukken kunnen afleiden dat de gedachte van deze tweede mogelijkheid helemaal niet is gerezen bij het college. Ik meen dat het college daarmee voor de gemakkelijk ste weg heeft gekozen. Is dit echter ook de juiste weg? Het is de gemakkelijkste weg, want Sijmen betaalt wel; hij moet wel, want het gaat om ovetheidstarieven. Waarom is niet eerst de andere weg van verlaging van de kosten onderzocht? Misschien is dat een moeilijker weg - ik zei het al - maar het college spreekt hierover helemaal niet en toont dus ook niet aan dat deze weg onbegaanbaar zou zijn. Sterker nog: aan de hand van de overigens spaarzaam overgelegde stukken zou het col lege dat ook niet kunnen aantonen, integendeel. Aan de hand van deze stukken kan men de conclusie trek ken - met name inzake de marktgelden - dat de kosten zonder aanwijsbare redenen hoger liggen dan in de an dere gemeenten waarmee is vergeleken. In de stukken wordt nl. vermeld dat per strekkende meter per kalen derkwartaal het tarief voor de markt in 1978 in Soest f. 11,50 bedraagt, in Baarn f. 13,15 en in De Bilt f. 9,-. Dat tarief wordt, als het collegevoorstel wordt aangenomen, terwijl zowel in De Bilt als in Baarn de tarieven maar met 3/4% zullen worden verhoogd voor 1979, voor Soest f. 14,50, waarbij ik nog maar niet spreek over het feit dat het college in het vooruitzicht stelt dat voor 1980 en volgende jaren elk jaar opnieuw een verhoging met 25% zal moeten worden doorge voerd. In Baarn wordt het tarief dan f. 13,60 en in De Bilt f. 9,35. In Baarn heeft men - dat blijkt uit de stukken - een praktisch sluitende exploitatie van de markt. Ook blijkt uit de stukken dat in De Bilt met het tarief van f, 9,— de kosten voor hetzelfde percen tage gedekt zijn als in Soest, dus met een tarief dat in 1978 al 20% lager ligt dan in Soest. De conclusie is mijns inziens duidelijk. De kosten lig gen zowel in Baarn als in De Bilt belangrijk lager dan in Soest. Daarop sluit logischerwijze mijn vraag aan: Liggen onze kosten dan niet te hoog en kunnen wij niet, in plaats van een tariefsverhoging met 25%, onze kosten verlagen' De heer NUIJTEN: Mijnheer de voorzitter' Mijn frac tie gaat akkoord met het voorstel, echter met uitzon- 30

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 237