c
:k?
ir
besloten vergadering zijn gewijzigd. Die enquete
heeft inmiddels plaats gevonden. Het college stelt nu
in het concept-antwoord:
„dat voor het centrum van de zijde van de winkeliers
een zeer grote belangstelling bestaat."
Achter die constatering zet ik een aantal vraagtekens.
De heer Zweers heeft inmiddels in een uitvoerig rap
port aangetoond, dat het met die enquete toch niet
zo goed zit. (Ik heb dat rapport thans voor mij liggen
en dat rapport zal ongetwijfeld ook het college nog
wel bereiken). Aangetoond wordt onder meer dat
aan het doel van het centrum totaal wordt voorbijge
schoten. Ik hoop dat het college aandacht wil beste
den aan het rapport van de heer Zweers.
De VOORZITTER: Wilt u voorstellen de brief an
ders te doen luiden?
De heer VISSER: Ik zou inderdaad een heel andere
brief willen schrijven.
De VOORZITTER: Wilt u een voorstel doen?
De heer VISSER: Ik wil best de volgende keer een
voorstel doen wanneer de raad er nu mede akkoord
gaat om deze brief nog even aan te houden. Ik stel
nu voor dit stuk nog even aan te houden.
De VOORZITTER: Ik constateer dat uw voorstel
terzake niet wordt gesteund en dan wordt conform
de door het college voorgestelde wijze van afdoening
besloten.
De heer VISSER: U moet niet zo vlug hameren, want
ik had nog een vraag.
De VOORZITTER: U hebt voorgesteld om de brief
aan te houden
De heer VISSER: Maar ik was helemaal nog niet uit
gesproken; u interrumpeerde mij.
De VOORZITTER: U deed het voorstel van orde om
de brief aan te houden, Ik heb geconstateerd dat uw
voorstel terzake niet wordt gesteund en dat betekent
dat de brief niet wordt aangehouden.
De heer VISSER: Naar aanleiding van het concept-
antwoord heb ik nog een vraag. In het concept-ant
woord staat dat een distributie-planologisch onder
zoek belangrijk is en dat de enquete een onderdeel
van dat onderzoek is. In dat verband wil ik graag we
ten hoe het staat met het winkelonderzoek van het
Samenwerkingsorgaan Eemland. Bij geruchte heb ik
vernomen dat de resultaten van dat onderzoek allang
bekend zijn, maar ik heb nog steeds niets gezien.
De VOORZITTER: Dat aspect gaat ook verder dan
wat nu aan de orde is. Hebt u suggesties met betrek
king tot de inhoud van het concept-antwoord?
De heer VISSER: Ik heb naar aanleiding van de brief
een vraag gesteld, omdat in het concept-antwoord
een zinsnede staat over een distributie-planologisch
onderzoek.
De VOORZITTER: Hebt u een speciale suggestie
om het concept-antwoord te wijzigen?
De heer VISSER: Ik zou, wanneer u mijn vraag be
vestigend beantwoordt, inderdaad in het concept-
antwoord willen vermelden, dat hetgeen ik vraag
binnenkort op tafel komt.
De VOORZITTER: De enquete is nog niet gereed.
De heer VISSER: Is die snel gereed?
De VOORZITTER: Die is snel gereed, want de resul
taten zijn al door de werkgroep besproken. Het dage
lijks bestuur van het Samenwerkingsorgaan Eemland
zal een beslissing moeten nemen over het tijdstip
waarop die resultaten worden toegestuurd aan de
deelnemende raden.
Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten
overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemees
ter en wethouders is voorgesteld,
h. Brief van de Soester Stichting Huisvesting Buiten
landers d.d. oudejaarsdag 1977 inzake klachten over
de positie en mogelijkheden van de stichting en over
de situatie in de panden Nieuwe weg 70 en 72 met het
voorstel hierop overeenkomstig de ter inzage gelegde
ontwerp-brief te antwoorden en de resultaten van het
met de stichting gestarte overleg te zijner tijd opnieuw
aan de orde te stellen.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Me
vrouw de voorzitterDe laatste alinea van het con
cept-antwoord luidt:
„Wij hopen dat het tot op heden gevoerde overleg en
dit schrijven u zullen doen besluiten uw werkzaamhe
den vooralsnog - en in afwachting van de resultaten
voort te zetten.
Is inmiddels reeds bekend of de stichting haar werk
zaamheden voortzet? Indien dat niet het geval is,
dreigt natuurlijk ook de huurinning helemaal in het
slop te geraken.
Van het laatste overleg heb ik nog geen notulen ge
zien en daarom zou ik graag willen weten of de huidi
ge voorzitter aanblijft Is in het overleg ook gespro
ken over de mogelijkheid om van de stichting een ge
meentelijke stichting te maken? In dit verband herin
ner ik eraan dat de stichting meer panden wil aanko
pen om de nood op te lossen.
(De heer Blaauw komt, te 19.55 uur, ter vergade
ring).
De VOORZITTER: Heeft mevrouw Greefhorst aan
merkingen op het concept-antwoord?
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Neen;
ik heb die brief als kapstok gebruikt.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Eén zin in
het concept-antwoord vind ik heel erg. U schrijft:
„komt het ons niet wenselijk voor in dit schrijven
uitgebreid op de inhoud van uw brief in te gaan."
Zo'n zin heb ik in de afgelopen zes jaar nog nooit
gelezen. Meestal worden de vragen die worden ge
steld in een blief aan de raad, beantwoord. Ik begrijp
dan ook niet waarom het college in het concept-ant
woord schrijft, dat het niet wenselijk is om in te gaan
op de brief van de Soester Stichting Huisvesting Bui
tenlanders. Wanneer de gemeente op die wijze gaat
corresponderen, kan er beter worden gestopt met het
schrijven van brieven.
In het concept-antwoord staat ook een pertinente on
juistheid; gesteld wordt nl.:
„de betreffende rekeningen zijn inmiddels door uw
voorzitter ingezien."
Dat is helemaal niet waar, want die voorzitter heeft
helemaal nog niets ingezien. Dat feit heb ik tien mi
nuten geleden nog bevestigd gekregen.
In het concept-antwoord wordt ingegaan op een aan
tal zaken waarnaar helemaal niet wotdt gevraagd; de
punten a, b, c en d handelen over zaken die helemaal
niet relevant zijn. De brief van de stichting ging over
heel andere dingen.
De stichting had haar brief niet alleen aan de gemeen
teraad gestuurd, maar ook aan de commissie maat
schappelijk werk en aan de commissie openbare wer-
23