voelens is bekeken. Een aantal fractieleden vindt het
Centrumplan als zodanig vooral uit financieel-econo-
misch oogpunt nog steeds een uitstekend plan. Duide
lijk is echter geworden dat het op korte termijn niet
realiseerbaar is. Het daardoor langer uitstellen van er
kende knelpunten is naar onze mening onaanvaard
baar.
Ook ten aanzien van de middenstand moet er klaar
heid komen; lang genoeg wacht die reeds op een dui
delijke uitspraak. Wellicht brengt het volgende agen
dapunt wat zicht op de toekomst.
Onze fractie gevoelt niet de behoefte om de vele en
vaak lange discussies over het Centrumplan te herha
len of te doen vervolgen. Een voortzetting van de dis
cussie over het Centrumplan zou op de schone lei
waarmede wij naar ik meen allen willen beginnen,
waarschijnlijk alweer krasjes doen ontstaan.
De gehele fractie stemt in met het voorstel van het
college het ontwerp-bestemmingsplan Centrum niet
vast te stellen, zij het dat de een dat meer en de ander
dat minder van harte doet. Positief willen wij starten
met nieuwe plannen, hetgeen naar wij hopen in de
discussie over het volgende agendapunt zal doorklin
ken.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Reeds vier
jaar geleden vond ik, dat het ontwerp-bestemmings
plan Centrum maatschappelijk onhaalbaar was. Aan
dat plan wil ik nu dan ook geen woord meer vuil ma
ken. Er zijn aan het Centrumplan - u noemde het op
17 augustus jl. nog een prachtig plan en het C.D.A.
vindt dat plan nog steeds goed; ik begrijp dat niet,
want goede plannen zijn mijns inziens maatschappe
lijk best haalbaar - al veel te veel woorden, tijd, geld
en energie verspild.
Wanneer de vorige raad in augustus 1975 mijn motie
had aanvaard om het gemeentehuis aan de doorgetrok
ken Dalweg te situeren, hadden wij nu niet in deze
zaal drie maanden behoeven te goochelen met onze
raadszetels.
Ik wil aan het Centrumplan van prof. Sterenberg
geen woord meer vuil maken. Een paar keer heb ik te
vroeg gejuicht; eerst ging mijn in elkaar gezakte pud
ding niet door in mei en in augustus dacht ik nog dat
alle dingen nieuw werden. De vorige gemeenteraad -
achttien leden van de oude gemeenteraad hebben ook
zitting in deze raad - was steeds niet bereid om een
beslissing te nemen. Dat neem ik die oude raad toch
wel kwalijk, te meer, daar het C.D.A. nu als een blad
aan een boom is omgedraaid. Op zich zelf valt het
enorm toe te juichen dat het C.D.A. thans ook het
collegevoorstel steunt, maar die fractie is niet tot haar
standpunt gekomen na een discussie of weer allerlei
vergaderingen; dat omdraaien schijnt zo maar te kunnen
gebeuren.
Alleen het college zag in augustus jl. de realiteit goed
onder ogen; ik heb het standpunt van het college toen
dan ook hemelhoog geprezen. Het college schreef toen
aan de raad:
„de nieuwe raad in november a.s. een beslissing te la
ten nemen, terwijl iedereen thans reeds de inhoud van
deze beslissing kan voorspellen".
Dat komt vanavond uit. Het valt te prijzen dat de
heet Menne - in augustus jl. wilde hij als raadslid de
zaak nog doorschuiven naar de nieuwe raad - als wet
houder verklaart, dat het Centrumplan maatschappe
lijk onhaalbaar is.
Ik hoop, mevrouw de voorzitter, dat u na afhande
ling van dit agendapunt de vergadering gedurende vijf
minuten wilt schorsen, zodat u en wij de felicitaties van
de mensen op de publieke tribune in ontvangst kunnen
nemen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! In augustus jl. hebben wij niet ingestemd met het
voorstel van het college dat nu opnieuw voorligt. Wij
meenden dat toen niet te kunnen doen, omdat:
a) de nieuwe raad een uitspraak zou moeten doen over
de al dan niet haalbaarheid van het plan, te meer, daar
het Centrumplan zozeer de inzet was geweest van de
verkiezingen;
b) eerst zou moeten worden onderzocht bij gedepu
teerde staten of uitstel van behandeling mogelijk was,
zodat een afkoelingsperiode zou kunnen ontstaan. De
ze periode zou dan onzes inziens kunnen worden ge
bruikt voor overleg met alle direct betrokkenen onder
leiding van het bureau Sterenberg. De wens hiertoe was
ook naar voren gekomen in het gesprek tussen de com
missie ad hoe (bestaande uit raadsleden) en de coördi
natiegroep Soe-STER-plan.
Wij hoopten aldus de aanvaardbaarheid - en daarmede
de maatschappelijke haalbaarheid - groter te maken.
Tevens verzochten wij het college bij deze gelegenheid
te bezien of het politiebureau uit het plan zou kunnen
worden genomen en op een andere plaats op korte
termijn zou kunnen worden gerealiseerd, zodat vervol
gens het leeg te komen oude politiebureau tijdelijk ter
verlichting van de secretarie zou kunnen worden ge
bruikt. Ons standpunt terzake kan in de notulen wor
den teruggevonden.
Inmiddels leven wij drie maanden later. De tijd staat
nu eenmaal niet stil. Weer ligt het voorstel van het col
lege voor ons en op geen van de door ons in augustus
jl. gestelde punten biedt het college ons enig nader
inzicht. Dat verdriet ons zeer. Inhoudelijk is er weinig
meer duidelijkheid. Ons is nl. niets bekend van enige
officiële stappen van de zijde van het college bij de
provincie, terwijl ook, althans voor zover ons bekend,
verder geen overleg met Sterenberg heeft plaats ge
vonden. Formeel is de zaak alleen maar ingewikkelder
geworden. Een meerderheid van de nieuwe commis
sie voor ruimtelijke ordening is ervoor om zo snel
mogelijk te besluiten het plan niet vast te stellen.
Daarvoor worden uiteenlopende redenen aangevoerd,
maar dat feit is nu niet terzake.
Bij de installatie van deze raad hebben wij uitdrukke
lijk gesteld, dat ons eerste streven zou zijn het ver
trouwen tussen gemeentebestuur en burgerij te her
stellen, c.q. de verstandhouding te verbeteren. Voor
een goede verstandhouding is een duidelijk gemeen
telijk beleid nodig. Een eerste voorwaarde voor een
dergelijk beleid is, dat dit door een zo groot mogelijk
deel van de raad wordt gesteund, want anders is ondui
delijkheid - en daarmede de mogelijkheid voor mis
verstanden en acties - alweer in de kiem aanwezig. No
de moeten wij dan ook concluderen, dat wij het voor
stel van het college thans wel moeten steunen, wan
neer wij althans met betrekking tot de ons allen be
kende knelpunten binnen afzienbare tijd enige voort
gang willen boeken. Aan deze conclusie wil ik echter
namens onze gehele fractie nog wel enige woorden
toevoegen. Wij menen dat de stap die wij vandaag
noodgedwongen zullen moeten zetten, door een deel
van de Soester middenstand als een zware slag - zo
geen verraad - zal worden ervaren, na al die jaren van
steeds weer plannen maken en niets realiseren. Wij
verlangen daarom op zo kort mogelijke termijn van het
50