- de opdracht aan en de keuze van het bureau; - de juistheid en de volledigheid van de vragen; - de uitvoering van de aselecte steekproef; - de uitvoering en de begeleiding van de inspraakproce dures. Is het college, voor zover de reeds voorhanden zijnde enquetegegevens van betekenis zijn om te komen tot een juiste keuze tussen de mogelijkheden, bereid om ook die gegevens aan de betrokken raadscommissies voor te leggen? De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! Wij kun nen ons aansluiten bij de inleidende woorden van de vorige spreker. De fractie van Progressief Soest meent dat het onder havige procedurevoorstel als volgt dient te worden ge wijzigd of aangevuld: De in juni van dit jaar gehouden besprekingen tussen de lijsttrekkers van de politieke partijen die deel uit maken van de nieuwe raad, hebben geresulteerd in een gemeenschappelijk programma voor het in de komen de vier jaar te voeren beleid. (Dit programma is opge nomen in de notulen van de raadsvergadering van 5 september jl.). Eén van de in dat programma ge noemde uitgangspunten betreft de ruimtelijke-orde- ningsproblematiek. Terzake daarvan wordt concreet gesteld dat op korte termijn oplossingen zullen moe ten worden gevonden voor een nieuw gemeentehuis en een nieuw politiebureau en voor het winkelbestand. Duidelijk is derhalve, dat voor deze zaken geen fase I nodig is; die zaken zijn immers reeds als knelpunten aangemerkt. Voor deze zaken zal fase II dan ook on middellijk kunnen ingaan, hetgeen wil zeggen korte en duidelijke analyses van de mogelijke oplossingen (met de voor- en nadelen ervan) zonder dat daaruit een keu ze wordt gemaakt of een aanbeveling wordt gedaan. Als één van de in het gemeenschappelijk programma opgenomen prioriteiten bij het te voeren beleid is een verkeerscirculatieplan genoemd, hetgeen ook door het AWOS als aanbeveling is overgenomen. Voor het knel punt van de verkeersafwikkeling zal fase II direct kunnen ingaan, met dien verstande, dat rekening zal moeten worden gehouden met hetgeen binnen de AWOS-procedure reeds is verricht of gepland. Ten aanzien van fase II dient het procedurevoorstel als volgt te worden aangevuld of gewijzigd: - reeds voorhanden zijnde enquetegegevens worden geëvalueerd alvorens zal worden gestart met de in het voorstel genoemde inspraakprocedure; - alle belangengroepen dienen - zoveel mogelijk paral lel aan de door middel van een aselecte steekproef uit te nodigen deelnemers - bij alle stadia van de in spraakprocedure te worden betrokken; - nadere toelichting zal worden gegeven aan degenen die de aselecte steekproef zullen uitvoeren en over de wijze waarop op die aselecte steekproef demo cratische controle zal worden uitgeoefend; - eveneens zullen voorstellen worden gedaan met be trekking tot de vraag wie de inspraakprocedure zul len begeleiden. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! Uit het onderhavige voorstel hebben wij de indruk gekregen, dat het college een serieuze po ging doet om de bevolking te betrekken bij een aantal knelpunten die om een oplossing vragen. Eerst was het zo dat burgers werden overvallen met voorstellen, maar in het onderhavige voorstel is een procedure op genomen van ruim een halfjaar om met ons allen nog eens vast te stellen wat wij allang weten. Wij vragen ons nl. af tot welke andere conclusie de raad medio 1979 kan komen dan dat de door het college genoem de knelpunten op zo kort mogelijke termijn moeten worden opgelost. Fase I is onzes inziens dan ook je reinste tijdverspilling; deze fase kan onzes inziens tot een inspraakkater leiden. Met betrekking tot een aantal zaken hebben wij ons verbaasd toen wij kennis namen van het collegevoor stel. Allereerst het feit dat het aan de commissie voor ruimtelijke ordening voorgelegde voorstel geen voor stel tot intrekking van het Centrumplan bevatte. Dat feit is gelukkig als gevolg van opmerkingen tijdens de commissievergadering hersteld; hedenavond is dat plan ingetrokken. Het gemeentebestuur zal nl., wan neer het ernst wil maken met de inspraak, moeten zoeken naar een procedure waarbij burgers en belan gengroepen actief zijn betrokken bij het denken over mogelijke oplossingen; er dient dan niets meer in de weg te staan. Wij vinden dat het collegevoorstel - maar dan wel in fase II - een aantal goede aanknopingspunten bevat. Met name willen wij ons graag aansluiten bij de ge dachte van het aan bod laten komen van alle mogelij ke varianten van oplossingen voor de aangegeven vraagstukken. Op dit moment plaatsen wij echter vraagtekens bij de voorgestelde inspraak met een groep van 500 mensen die volgens een aselecte steek proef wordt samengesteld. Onzes inziens is dat welis waar een mogelijkheid, maar tegen die mogelijkheid kan een aantal bedenkingen worden aangevoerd; op die bedenkingen wil ik thans niet uitgebreid ingaan. Wij stellen ons voor dat, tegelijkertijd met het uitwer ken van varianten van oplossingen, deskundigen op het gebied, van inspraakvarianten voor een inspraak procedure kunnen zorgen. Die inspraakvarianten kun nen dan in de commissie voor voorlichting en in spraak op korte termijn worden besproken. Uitgangs- unt voor de inspraakprocedure dient - zoals ook door et college gesteld - natuurlijk wel te zijn, dat er in een verantwoorde mate sprake is van het inwinnen van de mening van de Soester bevolking. Wij stellen tevens voor om tegelijkertijd - naast de inspraak voor de bevolking - te starten met een procedure voor de belangengroepen. De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter! De aan mij voorafgaande sprekers hebben reeds grotendeels mijn mening vertolkt; met name een aantal uitspraken van de heer Nuijten zou ik zelf hebben kunnen for muleren. Ik heb aan hetgeen tot nu toe is gezegd dan ook niet zo gek veel toe te voegen. Ik geloof dat wij eigenlijk bezig zijn met een soort slingerbeweging. Eerst bevond die slinger zich ergens uiterst rechts; de bevolking had het gevoel met aller lei voorstellen te worden overvallen. Het college heeft nagedacht over andere oplossingen, waarna de slinger naar uiterst links werd verplaatst. Het college vindt nl. dat eerst nog maar eens moet worden vastgesteld welke knelpunten er zijn. Dat is fase I, waarvan ook het college gelukkig zegt dat die fase niet hoeft, wan neer de raad die fase niet wil. Ik hoop van ganser har te, dat de raad fase I niet wil. Daarin heb ik, na het geen ik tot dusverre heb gehoord, wel vertrouwen. Fa se I lijkt mij een erg loodzware zaak; de kans op in spraakmogelijkheid bij uitvoering van die fase is be paald niet denkbeeldig. =nioe

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 262