Door ons werd in september jl., tijdens de samenstel
ling van de commissies voor deze raadsperiode, gecon
stateerd dat de verhouding in de commissies gezien
de zetelverdeling in de raad niet evenredig was. Kan het
college zeggen of dienaangaande ook voorstellen in de
notitie zullen worden gedaan?
In deze tijd van technologie is het noodzakelijk ruime
aandacht aan ons milieu te schenken, in de ruimste zin
van het woord, van bestrijding van de overlast die hon
den veroorzaken op speelweiden tot de overlast van
verkeerslawaai en de industriële verontreiniging. Ook
met onze energie zullen wij zuinig moeten omsprin
gen. Hoe denkt het college over het isoleren van over
heidsgebouwen en gemeente woningen?
Tevens vragen wij een zorgvuldig beleid bij het verle
nen van hinderwetvergunningen. Vanzelfsprekend
dient aan de gelukkig nog rijke natuur in onze directe
omgeving de grootst mogelijke zorg te worden besteed.
Nog één facet willen wij kort belichten. Jarenlang heeft
onze fractie - en hebben ook andere fracties - gepleit
voor diverse sportvoorzieningen. Nu constateren wij,
aan de hand van de beschikbare gegevens, een stilstand
die onherroepelijk achteruitgang in het voorzieningen
niveau betekent. Wij mogen en kunnen niet vergeten
dat de sport ook in het welzijn thuis hoort. Wij zijn
er mét het college van overtuigd dat accommodaties
veel geld vragen. Na 1971 is er ook veel gerealiseerd.
Voor het eerst najaren behoeven wij het hockeycom-
plex en Soesterberg niet te noemen. Er zijn echter ook
nog knelpunten, met name aan de Bosstraat-Oost, zo
als ook door het college is erkend in de nota aanleg
sportvoorzieningen van februari jl. Ook voor de zaal
sporten in Soesterberg is er nog iets nodig. Naar onze
mening moet er een plan worden gemaakt om de reali
sering van de Bosstraat gefaseerd uit te voeren. De be
nodigde gelden zouden wellicht gevonden kunnen wor
den door verschuiving in de geplande prioriteiten.
Resumerend vinden wij het niet verantwoord deze be
groting te aanvaarden zonder het stellen van twee
voorwaarden. In de aanbiedingsbrief worden 71 inves
teringsprojecten genoemd, waarvan 18 projecten van
het college prioriteit hebben gekregen. De CDA-fractie
meent dat deze prioriteitstelling onvoldoende is gemo
tiveerd. Wij aanvaarden de last op de begroting, maar
willen met de invulling wachten op het beleid. Pas dan
hebben wij een totaaloverzicht, zodat wij dan een ver
antwoorde keuze kunnen maken. Wellicht is er dan
ruimte om tot een gefaseerde aanleg van deze sport
complexen te komen. Tevens willen wij ons in elk ge
val het recht voorbehouden om eerst dan definitieve
beslissingen omtrent het stijgingspercentage van de on-
roerend-goedbelasting ten opzichte van de bestaande
gemeentelijke belastingsom te nemen wanneer duide
lijkheid is verkregen omtrent de heffingsfactoren van
de onroerend-goedbelasting en de financiële gevolgen
voor de Soester belastingbetaler. Omdat uit de jaarre
keningen telkens weer blijkt dat wij aanzienlijke over
schotten hebben, lijkt ons het beschikken over een
groter bedrag van de saldireserve zo nodig alleszins
verantwoord.
Dit komende begrotingsjaar viert onze gemeente haar
950-jarig bestaan. Ondanks de minder florissante fi
nanciële en economische vooruitzichten zijn wij mét u
van mening dat dit een feest voor en door de bevol
king moet worden.
In deze beschouwing hebben wij ons tot een aantal
hoofdzaken bepaald, die voor ons de hoogste priori
teit hebben. Bij de hoofdstuksgewijze behandeling van
deze begroting komen wij op onderdelen nog nader ge
detailleerd terug. Met begrip voor eikaars standpunten,
in deze raad en daarbuiten, is onze wens dat het komen
de jaar goed samengewerkt kan worden met college,
raad, ambtelijke medewerkers en de burgerij. Vanuit
onze christen-democratische visie willen wij samen
verantwoordelijk zijn voor iedere medemens. Mogen
wij daar met Gods hulp in slagen.
(De heer Oldenboom komt, te 19.25 uur, ter vergade-
ring).
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Een aantal onderwerpen zullen door mij in deze
algemene beschouwingen worden aangeroerd. Op an
dere onderwerpen van beleid komen de verschillende
fractieleden bij de hoofdstuksgewijze behandeling graag
terug.
Het begrip „welzijn" is heden ten dage in, Het is eigen
lijk hét punt waar alles om draait. Ook in Soest wordt
veel gesproken en nagedacht over de beste wijze waar
op dit begrip kan worden vertaald en ingevuld. Wat
bedoelen wij nu eigenlijk als wij het over welzijn heb
ben? Een loze kreet, een partijpolitiek stokpaardje, of
een aangevertje voor al diegenen die daar voorbarige
gevolgtrekkingen aan zouden willen verbinden? Het
ligt niet in onze bedoeling thans voor dit begrip nog
een nieuwe definitie te noemen, naast de vele reeds
bestaande definities. Wij willen veeleer trachten over
enige aspecten van welzijn onze visie te geven.
Wanneer wij over welzijn in de volle betekenis van het
woord spreken is het juist dat wat wij bij de begro
tingsbehandeling voortdurend voor ogen hebben. Zo
als wij liberalen het ook in ons gemeenteprogramma
hebben geformuleerd, gaat het om een persoonlijke
ervaring die deel uitmaakt van de onaantastbare levens
sfeer van ieder individu. De overheid beslist niet wat
welzijn is, maar schept de voorwaarden die het ge
meenschappelijke en persoonlijke welzijn bevorderen.
Dit moet zodanig gebeuren dat het individu in even
wicht kan zijn met zijn omgeving, onder voorbehoud
van zijn eigen identiteit en verantwoordelijkheid.
Slaat u er ook het Europese programma van de fede
ratie van liberale en democratische partijen in de
Europese Gemeenschap maar op na, het programma
dat als éérste voor de Europese verkiezingen dit voor
jaar uitkwam. Ook daar wordt treffend geformuleerd
dat het bij welzijn niet gaat om een politieke doelstel
ling op zich, maar om de verzekering van vrijheid en
gelijke kansen voor de ontplooiing van de individuele
mens en van de maatschappij waarin hij leeft en waar
hij mede de verantwoordelijkheid voor draagt. Als wij
het zo zien, dan doen wij alleen dan beloften als wij
bereid zijn de verantwoordelijkheid voor het vervullen
van die beloften ook ten volle voor onze eigen reke
ning te nemen.
Het welzijn van de één mag in principe niet ten koste
gaan van het welzijn van de ander, terwijl - dat wil ik
nog eens heel nadrukkelijk stellen, opdat wij dit de
komende jaren met ons allen goed voor ogen houden -
als wij werkelijk het welzijn op het oog hebben, dit
ook moet doorklinken in ons eigen taalgebruik en de
bejegening van elkaar.
Kortom: Het gaat over vele zeer concrete zaken zoals
veiligheid, huisvesting, milieu, onderwijs, sociale zorg,
maar ook over een aantal immateriële en zeer persoon
lijke zaken Wat de één onder welzijn verstaat, behoeft
dat nog niet voor de ander te zijn. Laten wij ons er bij