ming kan geven. Wij willen dit graag nader bekijken, maar het lijkt mij beter dat wij niet in 1979 al alles te gelijk moeten doen. De beleidsplanning in het voor jaar, waarop de begroting kan worden geënt, lijkt mij trouwens belangrijker dan het uitbrengen van een no ta in het najaar, althans in 1979. Wij willen best naar zo'n nota streven, maar het lijkt mij goed dat wij eerst, bijvoorbeeld in de commissie financiën, nog eens na gaan hoe de capaciteitsplanning van personeel en prio riteiten dit kan opvangen. Uitgebreid is gesproken over de kwestie van de onroe- rend-goedbelasting, waarbij is benadrukt dat het bij zonder jammer is dat deze week niet het tarief van de ze belasting kan worden vastgesteld. Dat ligt in het ge heel niet aan ons, maar het is inderdaad bijzonder ver velend dat pas in maart - dat is ook de uiterste termijn waarop wij het nog kunnen doen - het tarief kan wor den vastgesteld. Onze burgers weten daardoor op dit ogenblik ook niet waar zij aan toe zijn. De grondslag voor de onroerend-goedbelasting is ook totaal anders dan de grondslag voor de belastingen die wij tot nu toe hebben gekend. Het is daarom onvermijdelijk dat invoering van de onroerend-goedbelasting bij veel mensen een grote schok teweeg zal brengen. De heer Jonker heeft daarbij al een treffend voorbeeld ge noemd. De minister heeft enige weken geleden gezegd dat er voor dergelijke schrijnende gevallen ontheffings mogelijkheden zijn, maar hoe hard of zacht die gehan teerd zullen worden, is nog niet bekend. Het is zeker onze bedoeling wanneer in maart de raad beslissingen heeft genomen over deze nieuwe belasting, om dan op de een of andere wijze aan de bevolking de nodige voorlichting te geven. Tot voor kort hadden wij de illusie dat het vanavond ook al besproken IAM ons daarbij zou kunnen helpen; het IAM heeft daar voor indertijd een programma opgesteld. Wij hebben echter onlangs vernomen dat dit programma ter ziele is, zodat het IAM ons niet zal kunnen helpen bij de voorlichting en wij dit weer op een andere wijze zul len moeten doen. Ik ben nog altijd blij - mevrouw Van Gelder heeft het ook aangehaald - dat iemand in het ge zelschap van narrende en kankerende mensen, zijnde de bestuursleden van het IAM, de moed heeft gehad om ervoor te pleiten dat bij het reorganisatieplan ook wordt gedacht aan afbouw van het IAM. Ik weet niet of het dagelijks bestuur van het IAM die opmerking in dank heeft afgenomen, maar het lijkt mij bijzonder nut tig dat hier eens goed naar gekeken wordt. Veel pro gramma's die het IAM op dit ogenblik voor ons af werkt, zouden wij bij ieder willekeurig computerbureau kunnen uitbesteden. Alleen voor bepaalde zaken, zoals gegevens over de bevolking, zijn wij echt aangewezen op een overheidsinstelling, met het oog op de bewa king van de persoonlijke levenssfeer. Mevrouw Greefhorst heeft terzake van de onroerend- goedbelasting gezegd dat zij de definitieve beslissing over het stijgingspercentage wil uitstellen tot maart a.s. Ook heeft zij gezegd te overwegen, als naar het oordeel van haar fractie de bevolking te zwaar zou worden belast, om het percentage iets terug te brengen, met daarbij dan een extra beroep op de saldireserve. Ik vrees wel dat wij dan het jaar daarop weer met een schokeffect te maken zullen krijgen, want het is ken nelijk de bedoeling om nu ruimte te vinden in de be groting door een aantal investeringen op te schorten. Het komt anders te liggen als men een aantal investe ringen voor eeuwig schrapt, waarvoor overigens ook wel is gepleit vanuit de raad. In dit verband wil ik ook nog ingaan op de investe- ringsvoorstellen die in discussie zijn gebracht. In de eerste plaats geldt dat de routes voor langzaam verkeer, waarbij is gezegd dat die betaald kunnen worden uit de pot die hiervoor bij het ministerie van verkeer en waterstaat aanwezig is. Wij zijn daar niet zo zeker van; wij veronderstellen dat deze pot vooral is bedoeld voor fietspaden langs snelwegen, maar wij weten dat niet met zekerheid. Aangezien bovendien de inhoud van dergelijke potten in de praktijk meestal minder groot blijkt te zijn dan wordt aangenomen, vrezen wij toch, dat hieruit weinig of geen financiële middelen beschik baar zullen worden gesteld voor de meer toeristische fietspaden die wij op het oog hebben. Voorts heb ik begrepen dat mevrouw Korthuis voor eeuwig de bouw van de aula algemene begraafplaats wil schrappen. Ik vraag mij af of dit wel mogelijk is. Als men deze bouw alleen enkele jaren wil uitstellen, krijgen wij over enkele jaren toch weer het schokef fect dat mevrouw Korthuis juist niet wenst. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Ik heb veel meer be sparingsmogelijkheden genoemd, tot een bedrag van f. 180.000,-- per jaar. Wanneer men de onroerend- goedbelasting één procent minder laat stijgen, bete kent dat maar een bedrag van f. 40.000,- per jaar. Er zit dus de nodige ruimte. De VOORZITTER: Voor de duidelijkheid is het dan wel goed dat u nu aangeeft wat u voor eeuwig wilt schrappen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: De fietspaden, de re constructie van het Dorpsplein te Soesterberg en de verhoging van de vergoedingen voor raadsleden. Dat is precies dat ene procent. De VOORZITTER: Wat de verhoging van de vergoe dingen voor raadsleden betreft, moet men toch wel voorzichtig zijn. De verhoging komt uit op 8,3%, maar deze zaak loopt altijd een jaar achter, zodat het een verhoging is ten opzichte van de bedragen die voor 1977 golden. Bovendien gaat het hier niet om een zaak die wij zelf bepalen; deze vergoedingen worden voor de verschillende categorieën van gemeenten door de rijksoverheid vastgesteld en ik meen dan ook dat de gemeenteraad hierin geen autonome beslissing kan nemen. Daarnaast moet ik toch aannemen dat men de aula van de algemene begraafplaats en de uitbreiding van deze begraafplaats alleen wil uitstellen en deze zaken niet voor eeuwig wil schrappen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Waarom kunnen wij geen autonome beslissing nemen ten aanzien van de vergoedingen voor raadsleden? Wij krijgen deze uit gaven toch niet vergoed van het rijk? De VOORZITTER: Neen, maar ik neem aan dat hier mee ook rekening is gehouden voor het uitkerings percentage uit het Gemeentefonds. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Wij heb ben heel bewust ervoor gepleit om apart over de in vesteringen te spreken. Wij zijn nog geen half uur be zig met de beantwoording en zitten nu al met inter rupties te werken. Dat is geen goede manier van be leidsbepaling. De VOORZITTER: Het gaat mij erom dat mevrouw Korthuis heeft aangegeven waar zij besparingen wil treffen. Ik wilde graag duidelijkheid hebben over de vraag - en die hoort wel in dit algemene kader thuis - of het hier gaat om verschuivingen in de tijd, dan wel om het voor eeuwig schrappen van investeringen. Als het alleen maar om een verschuiving gaat, lijkt het mij niet

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 286