station wilde vestigen en dat men niet behoefde te vrezen, dat hij ter plaatse ook een benzineverkoop punt zou willen vestigen. Ik zeg niet dat hij bewust heeft gezegd dat er wel een benzineverkooppunt moet komen (dat weet ik niet), maar ik weet wel zeker, dat rijkswaterstaat aanvankelijk geen bezwaar had tegen het verplaatsen van de bestaande pomp of het plaat sen van ben nieuwe pomp, Dat bezwaar is pas later gekomen en ik denk dat ik ook wel weet waarom dat bezwaar is gekomen. Er is een wegomlegging geweest en toen moest dat B.P -station verdwijnen. Een mach tig groot lichaam als de B,P, ligt natuurlijk veel gemak kelijker in de markt dan dat mannetje dat een bedrijf gaat beginnen zonder pomp (dat is dan een vogel zon der vleugels). Natuurlijk is er in die condities opgeno men, dat er binnen een bepaalde straal langs die weg geen tweede benzineverkooppunt mag komen De heer Plekkepoel zit echter niet aan die weg, want hij zit aan de parallelweg die op dit moment nog in han den van rijkswaterstaat is. Rijkswaterstaat zegt nu in een advies aan de gemeente onoverkomelijke bezwa ren te hebben tegen de plaatsing van een benzinever kooppunt aan de Amersfoortsestraat, In de brief van rijkswaterstaat wordt gewezen op het ontstaan van een verkeersonveilige situatie, wanneer dat benzine verkooppunt wordt gerealiseerd Ik meen dat die ver keersonveiligheid erg zal meevallen, want het is heus niet zo erg druk op die parallelweg. Wanneer er absolute en onoverkomelijke bezwaren tegen vestiging van een nieuw benzineverkooppunt op het terrein aan de oostzijde van de nieuwe werk plaats zijn, dient de heer Plekkepoel mijns inziens minimaal toestemming te krijgen om de bestaande pomp (deze is in verkeerstechnisch opzicht op een veel ongelukkiger punt gesitueerd) te verplaatsen naar het terrein naast de nieuwe vestiging, Die pomp dient dan bestemd te zijn voor eigen gebruik en voor verkoop aan derden. Op die wijze zal de heer Plekke poel in ieder geval niet in de uitoefening van zijn be drijf worden belemmerd. De heer Plekkepoel heeft zijn bedrijf met veel hard werken opgebouwd en nu zou de gemeente hem door het niet verlenen van de gevraagde ontheffing eigenlijk gaan kortwieken Er zijn geen planologische bezwaren tegen vestiging van een benzineverkooppunt aan de Ametsfoortsestraat (bij het verlenen van de ontheffing aan die offset drukkerij waren er wel planologische bezwaren, maar de ontheffing werd toch verleend!en ik ondersteun dan ook graag het door de heer Van Aalst gedane voorstel. Ik meen dat aan de heer Plekkepoel moet worden toegestaan om de huidige pompinstallatie te verplaatsen. De VOORZITTER: Met het verplaatsen van de huidi ge pomp bedoelt u verplaatsen naar de plaats die door de heer Plekkepoel op de tekening (aan de parallelweg) is aangegeven? De heer VERHEUS: Ja. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik hoop dat men niet denkt dat wij de heer Plekkepoel extra hin der willen berokkenen. De zaak loopt nu ongeveer een jaar. Wij hebben er onlangs uitgebreid over gespro ken in de commissie ruimtelijke ordening; deze com missie was eveneens van mening dat de voor het ben zineverkooppunt gevraagde ontheffing niet moest worden verleend, De commissie ruimtelijke ordening heeft het college toen eigenlijk als huiswerk meegege ven de opdracht om na te gaan of het mogelijk zou zijn om toe te staan, dat er aan de Amersfoortsestraat van de nieuwe vestiging voor eigen gebruik een pomp installatie wordt opgericht. Het college meent dat het uit verkeersveiligheidsover- wegingen geen aanbeveling verdient om veel auto's over die parallelweg richting benzineverkooppunt te krij gen Men dient niet te vergeten dat het eerste stukje pa rallelweg fietspad is. De verkeersveiligheid kan mijns inziens alleen worden verbeterd, wanneer de lichten voor de ventweg worden verplaatst. De heer Van Aalst heeft gezegd dat de heer Plekkepoel nooit om een uitweg van 25 meter heeft gevraagd, maar op de tekening staat een uitweg van 25 meter. De verwarring met rijkswaterstaat is ontstaan als gevolg van het feit dat de heer Plekkepoel in een eerder sta dium aan rijkswaterstaat om een ontheffing voor een uitweg van 6 meter heeft gevraagd. De heer Plekkepoel heeft wellicht in de veronderstelling verkeerd dat hij een uitweg zou krijgen van 25 meter, maar op de eerder bij rijkswaterstaat ingediende tekening stond een uitweg van 6 meter. Rijkswaterstaat spreekt in zijn brief onoverkomelijke bezwaren uit tegen vestiging van een benzineverkoop punt op het door de heer Plekkepoel gedachte punt. Die bezwaren worden onderschreven door het college en zij werden ook onderschreven door de leden van de commissie ruimtelijke ordening. De opmerking van de heer Ver heus dat de vestiging van het benzineverkooppunt aan de Amersfoortse straat planologisch geen bezwaren ontmoet, is for meel met juist. Het bestemmingsplan vermeldt geen vestiging van een benzineverkooppunt en een derge lijke bestemming dient apart in een bestemmingsplan te worden aangegeven (De nieuwe vestiging van een benzineverkooppunt is natuurlijk een heel andere zaak dan de zaak waarover wij zojuist met betrekking tot die offsetdrukkerij hebben gesproken). Het college ontraadt aanneming van het voorstel van de heer Van Aalst om aan de heer Plekkepoel alsnog de gevraagde ontheffing voor vestiging van een benzi neverkooppunt te verlenen. De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit ter! Rijkswaterstaat heeft misschien wel bezwaren, maar ik vind dat de raad een eigen taak heeft. Het ge meentebestuur heeft de heer Plekkepoel in de gele genheid gesteld om zijn bedrijf te vestigen en het ge meentebestuur dient mijns inziens dan ook deze man voor honderd procent in de gelegenheid te stellen zijn bedrijf uit te oefenen ik vind dat het gemeente bestuur royaal moet zijn in dezen en dat het de man moet toestaan zijn bedrijf uit te oefenen zoals hij dat graag wil Ik zou graag kennis nemen van de uitkomst van dat verkeersonderzoek. De heer VAN AALST: U hebt, mevrouw de voorzitter, niet geantwoord op mijn vraag naar de resultaten van dat verkeersonderzoek. De VOORZITTER: De kwestie is besproken in de ambtelijke verkeerscommissie, De meerderheid van deze commissie meent dat de gevraagde ontheffing om verkeerstechnische redenen niet moet worden verleend, terwijl een minderheid meent dat de ge vraagde ontheffing wel kan worden verleend. De heer VAN AALST: Die minderheid is waarschijn lijk de politie geweest? De VOORZITTER: Dat klopt. De heer VAN AALSTDe politie meent dat er in ver- 28

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 29