Hetgeen ik zeg, zijn overigens geen kreten, verdacht makingen of insinuaties, maar weloverwogen kritische beschouwingen, doordachte standpuntbepalingen, kortom een visie die ik al vier jaar lang tracht te ven tileren op mijn manier, maar altijd zeer constructief en positief, zoals trouwens heel Progressief Soest in deze gemeente werkt. De heer Menne struikelde gisteravond over de geheim zinnigheid die ik signaleerde rond externe adviseurs. Hij moet weten dat Progressief Soest geen moeite heeft met het aantrekken van externe adviseurs. Wel willen wij dan wel dat deze zeer belangrijke keuze, gezien het verleden, geschiedt in goed vooroverleg met de raad. Deze moet niet achteraf worden gecon fronteerd met genomen beslissingen. Als kampioen van inspraak en voorlichting ben ik in derdaad geschrokken van de plannen om twee jaar lang opnieuw de bevolking uit te melken over knel punten en oplossingen die allang bekend zijn. Na vier jaar ellende dreigt men nu helemaal door te slaan naar de andere kant, waardoor de gemeente onbestuurbaar wordt. Daarover is iedereen in de raad het toch eens. Wij zijn niet gerustgesteld door de verzekering van de wethouder dat het welzijn in de ambtelijke advies commissie echt wel aan de bak komt. Wij willen de toezegging van de wethouder dat aan de adviesgroep een welzijnsambtenaar wordt toegevoegd, zoals ook de politievertegenwoordiger en de directeur van openbare werken permanent aan het maandelijkse beraad gaan deelnemen. De heer Hoekstra heeft ons niet kunnen overtuigen van het belang van peperdure fietsroutes over en ron dom de Eng. Het gaat er niet om dat een fietser nog wel eens een automobilist zal tegenkomen die er woont; dat gebeurt op het Kerkpad ook nog steeds. Het gaat er wel om dat de auto's van de Eng worden geweerd of het niet-bestemmingsverkeer zodanig wordt geleid dat het de Verlengde Talmalaan enz. gaat mij den. Dat blijft allemaal een kwestie van enkele eenvou dige en goedkope voorzieningen. Het is ons gisteravond niet duidelijk geworden welke rol de georganiseerde sport speelt bij de voorbereiding en uitvoering van het festijn bij het 950-jarig bestaan van de gemeente Soest. Misschien kan mevrouw Van Stiphout hierover nog iets meer zeggen. Wars van alle emoties zouden wij het op prijs stellen, mevrouw de voorzitter, als u een aantal bestuurlijke en financiële opmerkingen uit mijn betoog van gis teravond nog eens zakelijk benadert. Ik noem ze punts gewijs. Het gaat om de financiële consequenties van de uit breiding van raadscommissies met burgerleden; de heer Jonker noemde twee burgerleden per commissie. Daarnaast het beschikken over een groter bedrag van de saldireserves, waarop ook de fracties van CDA en VVD hebben aangedrongen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Neen, wij willen niet beschikken over de saldireserves. Wij willen gewoon bepaalde zaken schrappen. De heer VISSER: Goed, maar het geldt wel voor de CDA-fractie, naar ik nu begrijp. Het derde punt be treft de financiële consequenties als wij de sportvelden in Soesterberg niet aanmerken als zijnde hoge priori teit op een nieuwe investeringslijst. Het vierde punt is de manier waarop in de toekomst rekeningen worden gepresenteerd aan de raad volgens de begrotingsvoor schriften; in de laatste vergadering van de commissie financiën is hierover nog het een en ander gezegd naar aanleiding van de rekening 1976. De VOORZITTER: Hebt u het nu over begrotingsvoor schriften voor rékeningen? De heer VISSER: Ik heb ook gesproken over het opvoe ren van de schoolbioloog op de A-lijst van prioriteiten, waarop ook anderen hebben aangedrongen, en onze aanbeveling van de derde wijkagent. Het volgende punt betreft uw visie en uw opzet om het gemeente lijk apparaat aan te passen aan de eisen van modern bestuur. Wanneer wordt met de sportstichting gespro ken over een nieuwe structuur? Daarnaast is nog ge vraagd naar uw mening over mogelijkheden die ambte naren hebben of niet hebben bij het uitwerken van al ternatieve plannen voor de raad. Tenslotte nog twee misverstanden uwerzijds. Ik heb u niet persoonlijk verweten dat u niet aanwezig was in Spakenburg bij de uitreiking van het boek over Eem- land. Ik heb daar wél een vertegenwoordiger van de gemeente Soest gemist. De VOORZITTER: Maar de burgemeesters waren uit genodigd, niet het gemeentebestuur. De heer VISSER: Er had dan iemand anders gestuurd kunnen worden namens de burgemeester, zoals ook een Amersfoortse wethouder aanwezig was. Uw kritiek op de zakelijke gegevens die ik gisteravond opsomde ten aanzien van de inspraakprocedure bij het welzijnsplan, is onterecht. Waarom mag niemand dat weten voordat het plan klaar is? Uw houding gisteravond was onzakelijk. Wij hadden een reactie van hoger niveau verwacht. De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter! Wat het beleidsplan betreft, moeten wij inderdaad niet de eis stellen - zeker niet de eerste keer - dat daarin alles even grondig zal zijn opgenomen. Het moet mogelijk zijn om het ene onderwerp in een bepaald jaar wat verder uit te diepen dan een ander onderwerp, dat in een volgend jaar weer nader bij de kop kan worden ge pakt. Dat zal ook de druk op de voorbereiding wat verlichten. Ten aanzien van mijn voorstel om in het najaar de mo gelijkheid te krijgen om de voorlopige rekening tot dan toe van het lopende jaar te bekijken, hebt u gezegd dat dit de nodige problemen zal geven bij de voorberei ding. Het lijkt mij juist zo aardig om een deel in het voorjaar te doen en een deel in het najaar; de zaken zijn dan mooi gespreid over het jaar. Ik heb overigens ook begrepen dat u uw opmerking vooral op het eerste jaar hebt gericht, terwijl u voor volgende jaren wel de gelijk van plan bent om te trachten dit te realiseren. Inzake de onroerend-goedbelasting hebt u gezegd dat er enige weken geleden door een minister iets is ge zegd over ontheffingsmogelijkheden in schrijnende gevallen. Ik heb er twijfel over of deze uitspraak in derdaad slaat op de onroerend-goedbelasting. Is het inderdaad mogelijk om aan gevallen zoals ik er gister avond een heb geschetst, iets te doen? Als wij als raad daarvoor verantwoordelijk zijn, laden wij toch wel een zware last op ons. Ik kom nu ook tot de vraag of de verhoging echt 5% zal bedragen, dan wel in de praktijk lager zal uitko men. Ik ben er gisteravond niet in geslaagd om dit dui delijk over te brengen en daarom heb ik maar een re kenvoorbeeld gemaakt. Ik ga uit van een mijnheer X die in 1978 f. 1.000,— aan straat-, riool-belasting enz. betaalt, in het voorjaar. In 1979 zal hij 5% méér moe-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 300