Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! Mevrouw Greefhorst is nog.teruggekomen op de commissie woonruimtebe- leid. Op 5 september jl. heb ik gepoogd uit te leggen dat onze gedachten uitgaan naar een commissie wo ningtoewijzing, bestaande uit een lid van het college, iemand van het bureau huisvesting, de maatschappe lijk werkster van het bureau huisvesting en een verte genwoordiging van de woningbouwcorporaties, die ge zamenlijk het woningbestand beheren. Daarnaast kunnen wij ons voorstellen dat er een raadscommissie komt die zich met het algemene woonruimtebeleid bezighoudt, niet met de details ervan. Dit proberen wij in de notitie uit te werken die aan de raad zal wor den voorgelegd. De heer Jonker heeft nog gevraagd hoe het overleg met de provinciale directie volkshuisvesting vandaag is verlopen. Deze provinciale directie, aangevuld met de HID, heeft zich akkoord verklaard met het voorstel en de eerste huurindicaties terzake, hetgeen bijzonder belangrijk is. Er zijn enkele vraagtekens gezet bij de technische uitwerking waarvan ik niet zoveel begrijp. Wel heb ik begrepen dat, doordat de blokverwarming een éénpijpig systeem is, er op dit punt in de praktijk problemen zijn. Veel mensen gebruiken binnen de flats deze verwarming niet goed, door ze in de slaapkamers uit te draaien en alleen in de woonkamers aan te laten, waardoor er aan het eind van die blokken verwar mingsproblemen ontstaan. De architect denkt nu aan een oplossing, teneinde niet enorm hoge kosten bij aanpassing van de verwarming te krijgen, in de richting van dubbele beglazing, een zaak echter die in de huur weer vrij sterk zal doorspelen. Het speelt overigens niet voor alle verdiepingen een rol, want de hoge flats, van af de vijfde verdieping, hebben nu al dubbele beglazing. Verder is ons door de provinciale directie en de HID toegezegd dat zij een positief advies aan de minister zullen geven. Ons is nu ook verzocht te komen tot een financieringsverzoek. Daarover zal in januari aan de raad een voorstel worden voorgelegd. De heer Jonker heeft mij er terecht op gewezen dat ik gisteravond de kwestie van de sociale ombudsman heb laten liggen, hetgeen niet de bedoeling was. De sociale ombudsman is al verschillende keren in de gemeente raad aan de orde geweest, maar tot nu toe niet meege nomen in de prioriteitenstelling. Inmiddels is de so ciale ombudsman wel opgenomen in het concept-wel- zijnsplan, zodat deze zaak bij de prioriteitstelling in het kader van het welzijnsplan weer op de tafel van de raad zal terugkomen. Het is dan aan de raad om hier over een beslissing te nemen. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Over het verkeerscirculatieplan behoef ik niet meer zo veel te zeggen, na de discussie met wethouder Menne, over de verbindingsweg tussen Koningsweg en Nieuwe- weg. Als er eenmaal een bestemmingsplan terzake is, zal ik ervoor zorgen dat er zo snel mogelijk een weg komt te liggen. De heer Jonker heeft nog gevraagd of er dan misschien helemaal niets wordt gedaan aan het verkeerscircula tieplan. Ik ben hierop gisteravond al ingegaan door er op te wijzen dat wij hier en daar wel iets kunnen doen. Ik heb daarbij gewezen op 't Hart en in het algemeen op de zaken die in het antwoord op vraag nummer 13 worden genoemd. Er gebeurt dus wel iets, maar wij kunnen niet bezig zijn met het verkeerscirculatieplan zoals wij ons dat oorspronkelijk hadden voorgesteld. De heer JONKER: Als er een heel beperkt bestem mingsplan wordt gemaakt en er vervolgens een weg tegenaan wordt gegooid, krijgt men van die situaties als de Koningsweg die doodloopt en al jaren ellende geeft. Wij zijn juist voorstanders van een integrale aan pak. Wethouder HOEKSTRA: Als men bijvoorbeeld voor't Hart verkeersmaatregelen wil nemen, moet men eerst wel weten waar de grote verkeersaders lopen. In het ontwikkelingsplan dat wij hadden, was de grote ver keersader Biltseweg/Koningsweg/Centrumweg. Dit is nu echter op de tocht komen te staan. De vraag is nu of de grote verkeersader de oude rijksweg blijft, dan wel of dit een andere weg wordt. Daarover moet eerst duidelijkheid komen. Sommige zaken zijn wel bijzonder duidelijk, zoals de Soesterbergsestraat. Dat is één van de verkeersaders die naar buiten leidt. De VOORZITTER: Naar Soesterberg! Wethouder HOEKSTRA: Inderdaad. De VOORZITTER: Dat is dus eigenlijk niet naar bui ten, maar naar binnen! Wethouder HOEKSTRA: Via de Soesterbergsestraat gaat men ook wel naar Utrecht, Zeist en dergelijke plaatsen. In ieder geval moeten wij zo'n uitvalsweg zo goed mogelijk verzorgen. De CD A-fractie heeft hier mee geen moeite meer, terwijl ook de PvdA-fractie er mee akkoord gaat. De heer Visser heeft er niet meer over gesproken, terwijl de heer Jonker zich heeft af gevraagd of ik mijn verhaal zelf wel geloof. Het zou natuurlijk niet best zijn als ik dit niet zelf zou gelo ven, dus ik moet de heer Jonker zeggen dat ik mijn eigen verhaal inderdaad geloof. Hij heeft nog gezegd een bewoner te hebben gesproken die de noodzaak er niet van inzag. Ik heb wel eens bewoners gesproken die de noodzaak er wél van inzien. Dat wordt dan vooral een kwestie van welles-nietes. Bovendien gaat het hierbij niet in eerste instantie om de bewoners langs die weg, maar om de verkeersveiligheid op die weg. In 1966 is hiervan al geconstateerd dat de weg glad is; sindsdien is de weg regelmatig opgeruwd, maar er begint nu ook een behoorlijk verval op te tre den van de betonblokken, terwijl die blokken ook zelf gaan scheuren door allerlei weersomstandigheden. Met het oog hierop meen ik dan ook te moeten con cluderen dat deze weg inderdaad een nieuwe laag moet krijgen. Dat zal overigens géén bomen kosten. Wat de routes voor langzaam verkeer over de Eng be treft, is door alle fracties hierop teruggekomen. Het is inderdaad maar wat men wil. Het college wil graag een veilige fietsroute hebben; dat is dus een route waarop de fietser zich veilig voelt en hij mag zich daar bij niet op bepaalde punten bedreigd voelen door een auto. Dat is ons uitgangspunt. Men kan nu stellen dat dit te ver gaat en dat men rustig op enkele punten auto's van aanwonenden kan toelaten; dat is verder een zaak van de raad. Ons voorstel is in ieder geval om te komen tot vrijliggende fietspaden. Wat de aula op de begraafplaats betreft, heeft me vrouw Greefhorst gezegd om dit maar even te laten zitten; men ziet het in april dan wel weer. Mevrouw Korthuis wil dit in feite schrappen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Neen, wij willen wel iets doen, maar bescheidener. Wethouder HOEKSTRA: Ook mevrouw Van Gelder heeft gepleit voor een goedkopere oplossing, terwijl

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 308