i-
ip-
er-
over
e pa
is
n
poel
maar
en
poel
jke
•oP-
it.
lege
:n
;e-
)lan
en
king
fan
lOg
nzi-
keerstechnische zin niet kan worden gesproken van
een onveilige situatie.
Er is gesproken over een benzineverkooppunt voor
eigen gebruik, maar dat is natuurlijk niets voor een
garagebedrijf.
De VOORZITTER: Dat is een suggestie van de com
missie ruimtelijke ordening.
De heer VAN AALST: Ik handhaaf mijn voorstel en
ik vraag stemming over dat voorstel. Ik stel voor om
de heer Plekkepoel toch de gevraagde ontheffing te
verlenen.
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ik on
dersteun het voorstel van de heer Van Aalst van harte,
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! De co
ördinatie in de fractie is in het onderhavige geval niet
helemaal juist geweest. Het punt is in de fractie ge
sproken op een moment dat de heer Van den Brakel
niet aanwezig was en hij heeft dan ook voor zich zelf
gesproken.
De fractie onderschrijft het college standpunt. Wij
zien overwegende bezwaren van verkeersveiligheid.
Wij zijn wel voor de vestiging van een benzinepomp
installatie als door u, mevrouw de voorzitter, aangege
ven (voor eigen gebruik, voor de vaste klanten e'.d.),
maar dan op een plaats die door het college wordt
aangewezen
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ook ik
moet wijzen op een gebrek aan overeenstemming in
de fractie.
In de commissie ruimtelijke ordening heb ik op grond
van drie weigeringsmotieven ingestemd met het voor
stel om de benzinepompinstallatie ergens op het ter
rein toe te staan onder de voorwaarde, dat er geen
sprake zal zijn van een openbaar benzineverkooppunt.
Ik ben nog steeds niet overtuigd van de mogelijkheid
om rijkswaterstaat tot andere gedachten te brengen,
In de brief van rijkswaterstaat staat zeer pertinent,
dat vestiging van een benzineverkooppunt op het door
de heer Plekkepoel gewenste punt niet goed mogelijk
is. Zolang die weg nog steeds van rijkswaterstaat is,
kunnen wij om dat gegeven niet heen.
Het college stelt dat het planologisch niet goed moge
lijk is om ter plaatse een benzineverkooppunt te ves
tigen Dat door het college ingebrachte argument moet
ik gewoon geloven.
Ik ben er ook nog steeds niet van overtuigd dat er
geen sprake zal zijn van een verkeersaantrekkende aan
gelegenheid die gevaren gaat opleveren, zij het dat
mijn overtuiging terzake zwakker is dan voorheen. Ik
ben mij ervan bewust dat het vanaf de rijksstraatweg
de ventweg oprijden (dat wil zeggen door de berm
heen) door zwaar vrachtverkeer met een vrij hoge fre
quentie plaats vindt, terwijl op die ventweg op bepaal
de tijden van de dag ook intensief fietsverkeer is. Die
omstandigheid kan voldoende reden zijn om te zeggen
dat het niet zo gek veel meer uitmaakt of er nog wat
auto's bijkomen op die ventweg. Ik moet ook eerlijk
zeggen dat ik zelfs bij benadering niet weet hoe druk
het eventuele benzineverkooppunt zal worden be
zocht door langs komend verkeer. Ik verwacht dat
dat wel zal meevallen. Deze onzekerheid is voor mij
echter geen reden om te zeggen, dat wij onze ogen
maar moeten dichtdoen en dat wij nog meer verkeer
op die ventweg moeten toelaten. Daardoor zullen an
dere argeloze verkeersdeelnemers op die ventweg
misschien meer gevaar lopen om geschept te worden.
Daarom blijf ik - waarschijnlijk als eenling van mijn
fractie - het voorstel van het college steunen.
De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter!
Ook mijn fractie is niet eenstemmig over wat er moet
gebeuren. Ei zijn mensen die zeggen dat er nauwelijks
verkeer is op die parallelweg, hetgeen betekent dat er
nauwelijks sprake zal zijn van hinder, wanneer ander
verkeer die parallelweg oprijdt. Daarover hebben
wij geen kwantificeringen gezien.
Het lijkt mij verstandig om het voorstel van het colle
ge thans aan te nemen, waarna de zaak nog eens in
de commissie ruimtelijke ordening kan worden be
sproken. In de commissie kan dan onder meer de in
tensiteit van het verkeer aan de orde worden gesteld.
Het inzicht van de wijkraad is voor mijn fractie van
zwaarwegende aard geweest. De meerderheid van de
wijkraad heeft gezegd dat de ontheffing niet moet
worden verleend. Wij nemen aan dat deze mensen
zeer goed op de hoogte zijn van de lokale verkeerssi
tuatie. Daarom zal een aantal leden van mijn fractie
instemmen met het voorstel van het college. Mis
schien is het echter mogelijk om deze zaak nog eens
aan de orde te stellen in de commissie ruimtelijke
ordening.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik geloof niet
dat het nodig is dat ik nog uitgebreid inga op hetgeen
is opgemerkt, want het standpunt van het college is
duidelijk.
Het voorstel van de heer Van Aalst (het verlenen van
de gevraagde ontheffing) is het meest verstrekkende
voorstel en dat voorstel zal ik dan ook het eerst in
stemming brengen. Ik moet er echter op wijzen dat
wij niemand blij moeten maken met een dode mus.
Stel dat de raad vanavond besluit de gevraagde ont
heffing te verlenen. Het is mogelijk dat rijkswater
staat zijn standpunt handhaaft en dan heb ik het
gevoel dat wij voor onoverkomelijke moeilijkheden
komen te staan en dat van die ontheffing zeer wei
nig zal terechtkomen.
Aan de orde is thans het meest verstrekkende voor
stel dat is ingediend door de heer Van Aalst en dat
wordt ondersteund door de heren Van den Brakel
en Verheus. Het college ontraadt aanneming van dit
voorstel.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! De weg is op het ogenblik van rijkswaterstaat en
rijkswaterstaat zal dan ook nog goedkeuring moeten
verlenen, wanneer wij de gevraagde ontheffing alsnog
verlenen. Het is echter de bedoeling dat die weg bin
nen afzienbare tijd wordt overgedragen aan de ge
meente Soest, Stel nu dat wordt besloten de voor dat
benzineverkooppunt gevraagde ontheffing te verle
nen; de ontheffing zal dan gelden op het moment dat
de weg aan de gemeente is overgedragen. Het is toch
de bedoeling dat die weg in de nabije toekomst wordt
overgedragen?
De VOORZITTER: Ik denk dat, wanneer die weg aan
ons is overgedragen, rijkswaterstaat minder moeilijk
heden zal maken, maar dat weet ik niet heel zeker.
Vanwege het in bezit hebben van de hoofdweg kan
rijkswaterstaat alsnog bezwaren maken, maar dat lijkt
mij niet het geval. Wij zouden dat moeten afwachten.
In ieder geval heeft de gemeente meer zeggenschap,
wanneer de weg is overgedragen. Men moet echter
niet menen dat, wanneer de raad vanavond besluit de
gevraagde ontheffing alsnog te verlenen, honorering
binnen korte tijd zal kunnen plaats vinden.
29