en waar wij regelmatig op terugkomen, maar waarbij de
verkoper steeds weigert om tot zaken te komen, waar
schijnlijk omdat hij meent alle tijd te hebben. In het
verleden is ook wel eens bewezen dat in een aantal ge
vallen een dergelijke houding voor de verkoper ook wel
eens iets extra's oplevert.
De heer Van Poppelen heeft ook gesproken over de
kleine aankoop aan de Lange Brinkweg. Ik wijs erop
dat dit op zichzelf geen zaak is van het grondbedrijf,
maar ik wil er toch wel op ingaan. De heer Van Poppe
len heeft hiervan nl. gezegd dat wij niet te veel aan
theoretische normen moeten vasthouden, maar prakti
scher moeten zijn. Ja, bij kleine stukjes grond is men
daartoe wel eens geneigd, maar men moet wel oppas
sen voor repercussies van zoiets voor het grotere aan
koopbeleid. Wij moeten steeds proberen de gronden
zo goedkoop mogelijk voor de gemeente te verwerven,
waarbij ik overigens niet zeg dat de gemeente de gron
den té goedkoop moet trachten te verwerven.
Er is voorts op gewezen niet alleen door de heer Van
Poppelen maar ook door andere sprekers, dat wij nu
met gronden zitten die wij niet meer willen bestem
men voor de doelen waarvoor ze vroeger zijn aange
kocht. Mevrouw Allard heeft hiervan gezegd dat dit
een gevolg is van hoogst ongelukkige besluiten, maar
ik wil mij toch liever op een andere manier uitdruk
ken. Zoals mevrouw Allard het stelt is het toch een
verkeerde beoordeling van gemeenteraden die hier
vroeger op deze stoelen - of op andere stoelen, toen
wij nog een échte raadzaal hadden - hebben gezeten.
In de visie die men tóen had op de ontwikkeling van
Soest waren het nl. helemaal geen hoogst ongelukki
ge besluiten, maar juist aankopen die tijdig werden ge
daan om de tóen vastgestelde bestemmingsplannen tij
dig te kunnen uitvoeren. Het is best mogelijk dat over
twintig jaar de gemeenteraad - maar dan hopelijk
weer in een échte raadzaal - weer stelt dat de beslui
ten die wij in deze tijd nemen, op zichzelf niet zo ge
lukkig zijn geweest, omdat men dan met de narigheid
zit. Ikzelf zou nooit de term „hoogst ongelukkige be
sluiten" willen gebruiken.
Mevrouw ALLARD-KNOL: U gaat er nu steeds op
door, maar ik heb gezegd
De VOORZITTER: U krijgt straks nog een tweede in
stantie. Ik heb genoteerd dat u hebt gesproken over
hoogst ongelukkige besluiten en daarop ben ik inge
gaan.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Ik heb gezegd dat er be
sluiten zijn geweest waar wij minder gelukkig mee
zijn. Verder heb ik gezegd dat, als tijdig maatregelen
waren genomen ten aanzien van gronden ten behoeve
van de hoogst ongelukkige ideeën Weg over de Eng en
Engpark, dan
De VOORZITTER: Ja, precies. Ik heb mevrouw Allard
dus toch goed begrepen. Zij heeft gesproken over het
hoogst ongelukkige plan Weg over de Eng. Dat is toch
een door de raad vastgesteld bestemmingsplan geweest
en pas onlangs is dit plan door de raad ingetrokken.
Wat het Engpark betreft, is er inderdaad nog geen vast
gesteld bestemmingsplan.
In ieder geval is van een aantal kanten gesteld dat die
gronden die niet meer gebruikt kunnen worden voor
het doel waarvoor ze zijn aangekocht, zo spoedig mo
gelijk zouden moeten worden afgestoten. De heer Van
Poppelen heeft daarbij aangehaald dat wij begonnen
zijn met afstoten van gronden aan de Verlengde Tal-
malaan, terwijl de heer Goote de Wilhelminalaan heeft
genoemd. Misschien wil iemand het een hoogst onge
lukkig raadsbesluit noemen, maar zo'n 2% jaar geleden
heeft de raad bij de vaststelling van de raamstructuur
besloten om de eerste vijfjaar de gronden aan de Wil
helminalaan niet te verkopen. Ik weet wel waar de heer
Van Poppelen op doelt, want zo nu en dan komen er
weer brieven bij ons binnen van vroegere eigenaren van
huizen aan de Wilhelminalaan die ook meestal nog in
deze huizen wonen. Zij menen dat, nu het bestemmings
plan Weg over de Eng is ingetrokken, zij er recht op
hebben om onmiddellijk hun huizen terug te kopen.
Hierover is al eens eerder gesproken en wij hebben de
bewuste contracten ook nagekeken. Zolang wij echter
niet hebben besloten om deze huizen niet meer af te
breken, zijn wij onzes inziens niet tot terugverkoop
verplicht. In enkele contracten zit nog een nuance,
waardoor men misschien tot de stelling kan komen dat
wij in die gevallen wél tot terugverkoop verplicht
zouden zijn. Wij zijn thans nog bezig dit nader te on
derzoeken.
Overigens ben ik het met de sprekers in het algemeen
eens dat wij moeten proberen die gronden die wij me
nen niet meer nodig te hebben, zo snel mogelijk weer
te verkopen, ook al om daardoor meer financiële
ruimte te krijgen. Mevrouw Allard heeft hierbij ook
terecht geconstateerd dat de gronden Weg over de Eng
en Engpark aan de algemene dienst bijzonder veel
geld kosten en zij heeft in dit verband een motie inge
diend. Ik vrees echter dat wij na al onze studies terza
ke toch niet veel geld eruit zullen halen. Misschien zou
de grond op de Eng nog als agrarische grond min of
meer kunnen worden verkocht, maar dat zal toch wel
het hoogst haalbare blijven. Wij zullen dus altijd wel
met een zware last op de begroting - met name de al
gemene dienst - blijven zitten, tenzij wij de suggestie
van de heer Goote zouden volgen om een en ander in
één keer af te schrijven ten laste van de reserves van
het grondbedrijf of andere reserves. Wel betekent dit
weer dat wij dan rente van bestaande reserves zullen
gaan derven, zodat dit nog de nodige berekeningen
zal kosten.
De door de heer Goote genoemde gronden Zuider-
eng, Kortend en Kerckenlandt zullen ook niet in ex
ploitatie komen. Deze zijn voor 1979 nog niet ten las
te van de algemene dienst gebracht, omdat wij de al
gemene dienst voor 1979 toch enigszins hebben willen
ontzien en er in het grondbedrijf nog wel enige reserve
zit.
Het lijkt mij het beste dat wij al deze zaken nog eens
goed op een rijtje zetten en vervolgens in de commissie
per complex bespreken wat wij ermee kunnen gaan
doen.Ook de door mevrouw Allard aangesneden zaken
kunnen dan nader ter sprake komen. Ik vraag mij ove
rigens nog wel af wat zij bedoelt met een „aanvaard
bare oplossing met betrekking tot de Soester Eng". Zij
zal daarbij waarschijnlijk niet alleen het oog op de fi
nanciële kant hebben, maar ook op iets anders. Wij
willen er immers natuurlijk allemaal iets mee doen. Zou
zij echter dan zo ver willen gaan door op een bepaald
ogenblik de Soestereng te koop aan te bieden? ik hoor
dat toch nog graag nader in tweede instantie van de
kant van mevrouw Allard.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik
ben het niet helemaal eens met uw woorden over het
aankoopbeleid van de gemeente. Wanneer men iets wil
aankopen moet men gewoon de markt opgaan en pro
beren door taktisch overleg tot elkaar te komen. De
112