ook zo weinig mogelijk dienen te geschieden, tenzij men zeker weet dat binnen afzienbare tijd bepaalde wensen kunnen worden vervuld. Als men die zeker heid niet heeft, moet men ook niet de indruk wekken dat dit zou kunnen gebeuren. Helaas krijgen mensen nog wel eens de indruk als er alleen maar over een be paalde materie wordt gepraat, dat de zaken dan al ge regeld zijn. Ook u, mevrouw de voorzitter, hebt giste ren al gezegd dat mensen vaak selectief luisteren; men sen horen vaak de dingen die zij graag wénsen te ho ren. Daarmee zal ook rekening moeten worden gehou den bij onze discussies, door niet alleen maar leuke dingen naar voren te brengen, want ook die kunnen als toezeggingen worden opgevat. Als in het verleden is gesproken over uitbreiding en verbetering van accommodaties is dat gedaan tegen de achtergrond dat wij allemaal bezig zijn om verbeterin gen tot stand te brengen, zo mogelijk. Het is nooit de bedoeling daarbij geweest om de mensen leuke dingen voor te houden die toch geen doorgang kunnen vin den. Het is steeds de intentie geweest, als wij over be paalde verbeteringen spraken, om die verbeteringen ook binnen een bepaalde tijd tot stand te brengen. Men moet echter bedenken dat er altijd zaken tussen kunnen komen die de verbeteringen op de tocht kun nen zetten. Ik wil niet weer spreken over Bestek '81 en dergelijke zaken, maar er zijn nu eenmaal factoren die kunnen optreden en die de uitvoering van bepaal de wensen kunnen belemmeren. Iedereen kan dat ook in zijn eigen omgeving voortdurend constateren. Wat de opmerking over de minder bekende sporten betreft, is het mijns inziens de taak van de sport stichting om ervoor te zorgen dat een zo evenwichtig mogelijk beleid tot stand komt met betrekking tot al le sporten. De ene sport is daarbij niet minder dan de andere; er wordt alleen afgewogen wat op een bepaald ogenblik voor een bepaalde sport haalbaar is. Ook nu zijn wij daarmee bezig. Wat de prioriteitstelling betreft, zullen wij nu en in het voorjaar met alle betrokkenen natuurlijk moeten komen tot een juiste planning en fasering, in nauw overleg. In de loop van deze begro tingsbehandeling zal dit ook al tot zijn recht kunnen komen. Inzake de zaalsport in Soesterberg zal het bekend zijn dat er op dat vlak nog een aantal knelpunten is. Dat geldt overigens uiteraard ook voor Soest, niet alleen voor Soesterberg. Met betrekking tot de zaalsport in Soesterberg dient zich nu echter een gunstige ont wikkeling aan, want een particulier is bereid gevonden in Soesterberg een sporthal te bouwen en het college heeft deze gedachte positief ontvangen. Wel moet nu een procedure op gang komen teneinde ook de moge lijkheid te scheppen dat deze hal kan worden gereali seerd. Met dezelfde persoon zijn wij aan het nagaan welke mogelijkheden er zijn om tot enkele overdekte tennisbanen te komen. De gedachten gaan daarbij uit naar 12 banen, terwijl ook in de besprekingen is ge sproken over de mogelijkheid om squashbanen aan te leggen, waarbij wordt gedacht aan vier banen, met een kleedruimte en een gezelschapsruimte. Ik meen dat dit een bijzonder plezierige ontwikkeling voor Soesterberg kan zijn en wij willen zeker meewerken aan de realise ring van zo'n complex. In het begin van dit jaar is de nota aanleg sportvoorzie- ningen aan de orde geweest. Deze nota is natuurlijk op gesteld aan de hand van de toen bekende gegevens en de toen bekende ideeën. Als deze gegevens vervolgens worden doorkruist door nieuwe gegevens en nieuwe ideeën, is het op zich zelf logisch dat men de nota wil gaan aanpassen. Bij sommigen is hetgeen nu in de no ta van aanbieding is vermeld, overgekomen als een ver andering vergeleken bij de nota aanleg sportvoorzienin- gen van begin 1978. Dat is inderdaad het geval, maar als men die veranderingen niet wenst, ligt er nu een unieke kans voor de raad om alsnog de nota aanleg sportvoorzieningen tot uitvoering te brengen door zich voor de zaken die daarin zijn genoemd, gewoon uit te spreken, bij raadsbesluit. Wel zal men dan mijns inziens ook moeten aangeven waar de gelden daarvoor dan van daan kunnen komen. De heer Visser zegt bijvoorbeeld dat hij het op prijs stelt dat toch de atletiekbaan wordt aangelegd. Dat is op zichzelf mogelijk; hij zou daarte gen misschien in kunnen wisselen de verbouwing van het gebouw van Artishock, waardoor wij toch de nodi ge financiële middelen beschikbaar krijgen. Het is op zichzelf geen kunst om veel leuke dingen naar voren te halen en andere dingen naar achteren te schuiven. Dat is verder helemaal aan de raad. Voor de raad ligt er nu een unieke kans om zaken naar voren te schuiven, mits men ook aangeeft waar het geld dan vandaan moet ko men. Dat laatste moet men niet op het bord van het college schuiven dat toch al de nodige onsympathieke zaken naar voren heeft moeten brengen, ik weet ove rigens niet of men er met het inwisselen van de ver bouwing van het Artishockgebouw komt, maar men zal er waarschijnlijk wél een springbak voor kunnen aanleggen. De heer Visser heeft ook nog gesproken over de brief wisseling met de sportstichting. Het lijkt mij goed om hieruit niet alleen die zaken te halen die wellicht zouden kunnen wijzen op ontstemdheid en de wat on plezierige gang van zaken in de relatie tussen college enerzijds en sportstichting en sportwereld anderzijds. Ik moet nl. stellen dat er meer begrip is tussen deze drie „instanties" dan wellicht bekend is bij sommige raadsleden. Het lag voor de hand dat er van de sport wereld en de sportstichting een reactie zou komen, ge zien het feit dat een aantal wensen niet binnen korte tijd zou kunnen worden gerealiseerd. Daarvoor is ech ter niet alleen het college verantwoordelijk en in de re latie tussen deze drie groepen is er toch veel duide lijkheid gekomen, met name ook in de gevoerde be sprekingen, waarbij onder andere is gesproken over de eventuele verhoging van de eigen bijdrage. Dit is ook in een brief aan de orde gesteld en de heer Visser heeft hieruit een citaat gegeven, maar hij moet de zaak dan wél volledig citeren. De brief is nl. min of m eer een neerslag van hetgeen met de sportwereld is besproken; het gaat hier dus om de reactie van het college aan het adres van de sportstichting nadat college en sport stichting een bespreking hadden gevoerd. In die brief is inderdaad vermeld dat er weinig te verwachten valt van een eigen bijdrage. Dat is echter volledig met de sportstichting besproken, waarbij duidelijk naar voren is gekomen dat men niet kan denken aan een grote verhoging van de eigen bijdrage die pas echt enige zo den aan de dijk zou kunnen zetten. Aan énige verho ging kan men wel denken, maar dat is dan meer een kleine verhoging van een symbolische bijdrage. Ook is nog gesproken over de relatie tussen de sport en het AWOS. Ik meen dat mevrouw Korthuis hierop in wezen al antwoord heeft gegeven. De sport wordt ook door het ministerie gezien als een eigen beleids terrein en in de sport heeft men al een eigen overleg structuur. Men kan dan wellicht spreken over enige knelpunten in die overlegstructuur, maar in het alge-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 326