De VOORZITTER: De heer Ebbers is nog teruggeko
men op de kwestie van het IAM. Hij heeft gezegd dat
er een rapport zal komen, maar dit rapport is al ver
schenen en wij hebben het ter vertrouwelijke inzage
aan de leden van de commissie financiën gegeven.
De heer EBBERS: Neen, ik heb gesproken over het
rapport inzake reorganisatie van het IAM.
De VOORZITTER: Ja, dat rapport zal nog moeten
komen. Men is nu bezig met het formuleren van een
soort saneringsvoorstel. Ik ben het overigens met de
heer Ebbers eens dat niet té snel moet worden gecon
cludeerd tot afbouw van het IAM, maar toch lijkt het
mij nuttig dat ook deze mogelijkheid wordt betrokken
bij het reorganisatieplan. Eventueel kan het inhouden
dat het IAM zich gaat beperken tot bepaalde pro
gramma's, terwijl andere zaken wellicht door midden-
west-Nederland kunnen worden aangevat en het IAM
ook niet meer zoveel aan eigen programma-ontwikke
ling gaat doen, op verzoek overigens van deelnemen
de gemeenten.
De heer EBBERS: Daar ligt juist één van de oorzaken.
De gemeenten vragen allerlei programma's en komen
dan achteraf tot de conclusie dat zij ook veel meer
moeten betalen.
De VOORZITTER: Wij moeten in ieder geval het
voorstel terzake dat in april zal komen, afwachten.
Dan kunnen wij hierover nader spreken.
De heer Verheus is nog even teruggekomen op moge
lijke andere vormen van organisatie. Het zal hem be
kend zijn dat wij enige tijd geleden een aantekening
hierover aan de fractievoorzitters hebben doen toeko
men; wij hebben nl. nog altijd bepaalde gedachten
over de meest gewenste organisatiestructuur van ons
gemeentelijk apparaat. Dat is allemaal gemakkelijker
op papier gezet dan uitgevoerd, want wij hebben nu
eenmaal te maken met bestaande verhoudingen die
in de loop van veel jaren gegroeid zijn. Wij doen ech
ter ook op dit punt ons best.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Ik heb
al gezegd dat wij met betrekking tot de voorlichting
en de inspraak bezig zijn met het opstellen van twee
notities. Er zijn natuurlijk nog méér zaken aan de or
de dan alleen deze notities en men zal ook zijn aan
dacht aan andere zaken moeten geven, maar dat zal de
heer Goote natuurlijk duidelijk zijn.
Daarnaast heeft hij nog gevraagd of het mogelijk is in
de commissie nog eens te spreken over de grote lijnen
waarlangs de notities zouden moeten worden opge
steld. Ik meen dat de heer Goote het aan het college
zou moeten overlaten om met een voorstel te komen,
temeer nu hij weet dat er een afstemming is tussen het
materiaal waarover het college beschikt en het mate
riaal dat de commissieleden binnenkort ter beschik
king zullen krijgen. Men heeft dus dezelfde informatie
en het college is mijns inziens het beste in staat om te
beoordelen hoe de notities zouden moeten worden in
gedeeld. Ik realiseer mij wel dat ik hiermee een hand
vat geef aan degenen die menen dat de indeling an
ders zou moeten zijn, om achteraf te stellen dat ik nu
beter had moeten luisteren naar de opmerkingen van
de heer Goote. Ik hoop echter dat ook in dit opzicht
een positieve lijn kan en zal worden gevolgd.
Hoofdstuk II, Algemeen beheer, wordt zonder hoofde
lijke stemming voorlopig vastgesteld.
Hierna wordt gepauzeerd.
Wanneer de vergadering is heropend, stelt de voorzit
ter aan de orde:
Hoofdstuk III, Openbare veiligheid.
Politie.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw
de voorzitter! Wij hebben van u een brief gekregen
over de instelling van het instituut wijkagent. Mij is
niet helemaal duidelijk of hierover op dit moment al
door de raad een besluit moet worden genomen. Of
krijgt de raad hiervoor nog een apart voorstel?
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit
ter! Wij hebben vernomen dat de invoering van het
instituut wijkagent in Soesterberg bijzonder positief is
verlopen. Het was onze bedoeling u bij deze begrotings
behandeling te vragen om ook tot wijkagenten in
Soest te komen. Inmiddels heeft ons echter een brief
bereikt hierover van uw kant en wat de CDA-fractie
betreft, kunt u dit verder gaan uitwerken. Twee wijk
agenten aanstellen, zoals in uw brief genoemd, onder
steunen wij volledig en de financiële consequenties
hiervan zullen wij aanvaarden.
Daarnaast verzoeken wij u, in het komende jaar wat
extra aandacht te geven aan bestrijding van het
groeiende probleem van de moedwillige vernielingen,
de naleving van verkeersmaatregelen en toezicht op de
milieuwetgeving.
De kosten van de politie die ten laste van de gemeente
blijven, zijn in de voorliggende begroting met 10% ge
stegen. In totaal zijn deze kosten ten laste van de ge
meente in de afgelopen driejaar met meer dan 100%
toegenomen. Dat is op zichzelf wel begrijpelijk. Ik
wijs er echter op dat een werkgroep nu een onderzoek
is gestart naar de kosten van gemeentepolitie. Wij me
nen - en iedereen zal het daarmee eens zijn - dat de uit
keringen van rijkszijde voor de gemeentepolitie gelijke
tred moeten houden met de ontwikkeling van de kos
ten. Hoe staat het met dit genoemde onderzoek? Is er
daarbij sprake van een positieve ontwikkeling?
Nu de verbouwing van het politiebureau kan plaats
vinden zullen wij nog graag horen of wij met behulp
van de tot nu toe goedgekeurde verbeteringen zullen
voldoen aan de normen van het ministerie van bin
nenlandse zaken inzake veiligheid en huisvestings-
eisen van het politiebureau.
Rest mij voor de politie en de beide brandweerkorp
sen te vermelden dat wij bijzonder veel waardering
hebben voor hun functioneren en hun inzet.
De VOORZITTER: Ik had eigenlijk mevrouw Van
Gelder direct moeten antwoorden dat de kwestie
van de wijkagenten inderdaad bij deze begrotingsbe
handeling aan de orde is. Ik geef haar nu nog graag
het woord om hierop nader in te gaan.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw
de voorzitter! Wij zijn voorstanders van het aanstel
len van wijkagenten. Uw voorstel om voorzichtig met
het aanstellen van twee wijkagenten te beginnen,
kunnen wij van harte ondersteunen. Dan kunnen wij
volgend jaar bezien op welke wijze uitbreiding moge
lijk is. Wij zullen graag zien dat u dan nog een aantal
zaken op papier zet, opdat wij goed kunnen nagaan
hoe het instituut wijkagent in Soest heeft gefunctio
neerd. Een vergelijking met Soesterberg is mijns in
ziens niet zonder meer mogelijk, omdat het in Soester
berg gaat om een kleinere gemeenschap die ook anders
is opgebouwd.
De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzitter!
Nogal wat mensen realiseren zich niet voldoende dat
de politie-opdracht er één is die ten doel heeft onze