Wat het woonwagenkamp betreft, heb ik nog even Ia- ten nagaan bij het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk of hetgeen de heer Oldenboom op dit punt heeft betoogd, inderdaad een alternatief is. Wij hebben nu een contingent van 25 woonwagens toegewezen gekregen en het is mogelijk om een aantal bewoners naar wederzijds genoegen onder te brengen in echte huizen - dus wagens zonder wielen! - maar het hangt dan verder af van de bepalingen in de ge meenschappelijke regeling of dan toch niet weer het contingent van 25 woonwagens wordt aangevuld met nieuwe woonwagens. De officiële zegsman van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk heeft er daarbij op gewezen dat dit per provin cie verschillend ligt. Onze gemeenschappelijke rege ling beperkt zich uitsluitend tot woonwagens, dus als wij deze weg op willen die de heer Oldenboom heeft bepleit, zal toch in ieder geval de gemeenschappelijke regeling moeten worden gewijzigd. Ik neem overigens aan dat mevrouw Van Stiphout hierop nog nader zal ingaan. Wat de opmerkingen over de bezwaren van agrariërs betreft inzake het kamp in Isselt, kan ik zeggen dat ik onlangs met mevrouw Van Stiphout ben geweest bij onze Amersfoortse collega's die op dit ogenblik de in richting van een noodkamp voorbereiden juist tegen de grens van Soest aan. Daartegen zijn ook in Amers foort bezwaarschriften ontvangen. Wij hebben erop aangedrongen dat in een bepaalde straal de omwonen den zullen worden gehoord en toegezegd is dat hun bezwaren zullen worden meegenomen bij de voorbe reiding van de plannen die men in Amersfoort heeft. Wat ons eigen woonwagenkamp betreft, dat wij dus voorbereiden aan de Akkerweg, kan ik zeggen dat wij op dit ogenblik proberen om qua procedure gelijke tred te houden met de voortgang terzake van het noodkamp in Amersfoort. Het is de bedoeling dat wij gelijktijdig met de verhuizing van een aantal wagens naar dit noodkamp in Amersfoort ook 25 woonwagens in Soest krijgen. Daarvoor is een procedure onzerzijds uitgezet en op 8 februari a.s, hebben wij hierover bij voorbeeld een bespreking met de P.P.C. Uiteraard zal nu ook op zeer korte termijn - wij hebben dit werk dan ook moeten uitbesteden - het ontwerp-bestemmings- plan woonwagenkamp gereed moeten zijn en het is de bedoeling dat het in de januarivergadering van de commissie ruimtelijke ordening aan de commissie zal worden voorgelegd. Mevrouw Van Gelder heeft gepleit voor het opvullen van open plekken. Mevrouw Korthuis heeft al extra aandacht gevraagd voor nog open plekjes in Soester- berg en ik ben daarop ook al ingegaan, maar dergelijke open plekken zijn er natuurlijk ook in Soest zelf. Ik heb hiermee ook rekening gehouden in het overzicht van de te realiseren woningbouw in de komende vier jaren, zodat wij hiervoor zeker alle aandacht hebben. Gevraagd is ook wanneer een prioriteitenlijst met een duidelijk tijdschema in de commissie ruimtelijke orde ning zal komen. Ja, dat is afhankelijk van de vraag in welke mate wij opschieten met het ook uitbesteden van de nodige werkzaamheden. Ik kan nu niet een be paalde termijn op dit punt noemen. Overigens hebben wij de prioriteitenlijst wél al gedeeltelijk gereed. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Wij zien daaraan graag een tijdschema gekoppeld, waarover ook van de kant van de CD A-fractie is gesproken. Dat behoeft geen tijdschema te zijn in de zin van „Van 21 januari tot 22 februari zal er dit gebeuren", maar wel een globaal tijdschema, opdat wij ongeveer weten wanneer wij bepaalde zaken kunnen verwachten. Wethouder MENNE: Wij zullen ernaar streven om een dergelijk tijdschema zo spoedig mogelijk aan de com missie voor te leggen. De heer Nuijten is teruggekomen op zijn pleidooi voor de permanente aanwezigheid van een welzijnsambte- naar in de ambtelijke adviesgroep ruimtelijke ordening. Het gaat hier om een op zichzelf interessante zaak, waar ik in mijn vroegere werkzaamheden ook vaak mee te maken heb gehad. Daar waar het nodig is dat het welzijn meepraat, gebeurt dat ook. Wij moeten er ook van uitgaan dat wij echt willen opschieten en moe ten niet met enorm grote clubs gaan spreken over al lerlei zaken, terwijl het waarschijnlijk effectiever gaat als er wat minder mensen bij zijn. De heer Nuijten noemde, dat ook de politie in deze adviesgroep verte genwoordigd is. Dat is natuurlijk niet met het oog op misdadigheid of dergelijke zaken, maar om de aspecten van verkeer toe te lichten. Ik denk er overigens ook al over om voor enkele leden van de adviesgroep te bepa len dat zij niet alle vergaderingen van de adviesgroep behoeven bij te wonen, maar alleen ad hoe aanwezig behoeven te zijn, ook al omdat het de bedoeling is om de frequentie van de vergaderingen van de adviesgroep op te voeren. Dat laatste is gewoon nodig, gezien de vraag naar het betrachten van tempo. Wij kunnen het nodige werk uitbesteden, maar ook het uitbestede werk moet toch weer terugkomen in de adviesgroep ruimtelijke ordening. Dat alles zal dus de nodige tijd kosten en wij willen mensen die het op het vlak van het welzijn toch al zo druk hebben, niet nog extra be lasten met werkzaamheden. De afdeling welzijn weet altijd waarover er gesproken wordt in de adviesgroep en zodra er met het oog op een bepaald agendapunt een vertegenwoordiger van deze afdeling Bij behoort te zijn, zal dat zeker mogelijk zijn. Ik denk dus echt aan een ad hoc-lidmaatschap. Voorheen is in de commissie ruimtelijke ordening in zake de vertraging die is opgetreden ten aanzien van Oveihees II uitgebreid aan de orde geweest dat de grenzen van het bestemmingsplan zouden worden ge wijzigd. Dat heeft dan natuurlijk weer de nodige ge volgen, In feite gaat het ook niet om een vertraging, maar om een zo snel mogelijke inpassing. Niets zou mij liever zijn dan direct door te bouwen op een plaats waar wij toch al aan het bouwen zijn. De heer BEIJEN: Daarom ook mijn suggestie om met een Overhees derde fase aan te pakken. Wethouder MENNE: Hierover is in de ambtelijke ad viesgroep al gesproken en wij zullen hier zeker nader aandacht aan besteden. Ook onze bedoeling is het om de derde fase zoveel mogelijk tegelijkertijd aan te pakken. Wat de huisvesting van één- en tweepersoonshuishou dens betreft, heb ik al enkele aantallen genoemd. Het gaat om 12 wooneenheden in Overhees II, eerste fase en om 40 wooneenheden in Overhees II, tweede fase. Bij het plan Albert Cuyplaan gaat het om zo'n 70 wooneenheden voor één- en tweepersoonshuishoudens. Daarnaast heeft de heer Beijen gepleit voor het betrek ken van de provincie bij allerlei plannen waarbij het niet zeker is of ze haalbaar zijn. Dat willen wij zeker doen. Wij hebben al in deze richting gewerkt, bij voorbeeld bij het plan voor de overdekte tennisbal dat de heer Plomp heeft genoemd. Daarbij kunnen wij, 136

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 343