Soesterberg komt ook als aanbeveling voor in het
AWOS-rapport. De raad krijgt dit dus vanzelf weer
aan de orde en kan dan beslissen of hij er al dan niet
prioriteit aan wil geven. Bij het plan Albert Cuyplaan,
waarin ook Groot Engendaal betrokken is, komen
uiteraard de bijzondere eisen die aan bejaardenhuis
vesting verbonden zijn, aan de orde. Wij treffen niet
pas bepaalde maatregelen als de huizen al helemaal
klaar zijn, maar proberen er zoveel mogelijk te voren
al aan te denken.
Mevrouw Blommers heeft ook gevraagd of de gemeen
te vergeten heeft, te reageren op het provinciale sprei
dingsplan van onder andere gezinsvervangende tehui
zen, opgesteld door het provinciaal overleg zwakzinni-
igenzorg. Volgens de cijfers die hierin zijn genoemd,
beschikt Soest overvloedig over plaatsingsmogelijkhe
den in inrichtingen en dagverblijven. Naar aanleiding
van die cijfers hebben wij officieel niet verder gerea
geerd. Het plan gaat nl. uit van een zo groot mogelijke
regionale bereikbaarheid en wij weten dat er in
Amersfoort te dien aanzien ook verdere plannen be
staan.
De heer Verheus heeft gesproken over de gezinsver
zorging en de problemen met de stichting maatschap
pelijke dienstverlening. De minister heeft deze week
aangekondigd dat het kabinet vrijdag het besluit zal
nemen om ook het kruiswerk naar de gemeenten over
te hevelen, omdat het kabinet geen mogelijkheden
ziet dit werk via de A.W.B.Z. te financieren. Hoe wij
dan nog met onze begroting te werk moeten gaan vol
gendjaar, weet ik niet, maar wij moeten ons hierover
nu nog maar geen zorgen maken. Probleem blijft dat
de stichting blijft volharden in haar standpunt dat zij
te weinig formatie-uren heeft.
De heer Verheus weet als raadslid het beste welke
problemen wij hierdoor hebben bij de sociale dienst.
De sociale dienst is ingesprongen, in overleg met de
rijksinspecteur, om in die schrijnende gevallen waarin
gezinsverzorging beslist noodzakelijk was en de stich
ting stelde die verzorging niet te kunnen leveren, toch
hulp te bieden. De sociale dienst is nl. van mening dat
de burgers niet de dupe mogen worden van touw
trekken tussen enerzijds particuliere stichtingen en
anderzijds" het ministerie van cultuur, recreatie en
maatschappelijk werk. Inmiddels is een onderzoek
gaande - want in Den Haag kwam men er ook wel ach
ter dat wij hier in de problemen zaten - vanwege het
ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk
werk naar de vraag of de stichting inderdaad recht
heeft op meer formatie-uren. Afgesproken is dat de
Soester sociale dienst voorlopig nog de echte noodge
vallen zal opvangen via de algemene bijstandswet, zo
dat in de ernstige gevallen de burgers er niet de dupe
van worden. Het ministerie van cultuur, recreatie en
maatschappelijk werk heeft toegezegd, op zo kort
mogelijke termijn hierop te zullen terugkomen.
Vanaf juni is er een zeer frequent overleg geweest tus
sen bestuur en werkers van de stichting maatschappe
lijke dienstverlening, het ministerie van cultuur, re
creatie en maatschappelijk werk en het gemeentebe
stuur over het reilen en zeilen van de stichting, te
meer omdat het ministerie heeft aangekondigd dat
het per 1 januari a.s. zijn subsidie op de tocht zal zet
ten als de stichtingen in Baarn en Soest niet tot een
fusie besluiten. Het eindgesprek over die fusie heeft
gisteravond plaats gevonden. Ik weet de uitslag hier
van nog niet, maar ik verwacht zonder meer dat de
stichtingen tot fusie zullen overgaan, omdat ze anders
zullen moeten liquideren. Ik hoop dat het gisteravond
allemaal goed is opgelost. Als inderdaad volgend jaar,
zoals nu de bedoeling is, de maatschappelijke dienst
verlening van het ministerie naar de gemeenten wordt
overgebracht, dan zullen wij waarschijnlijk dezelfde
subsidievoorwaarden moeten stellen. Wij kunnen in
ieder geval geen subsidie verlenen zonder dat wij een
duidelijk inzicht hebben in de prioriteitstelling en der
gelijke zaken.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw
de voorzitter! Verleden jaar is bij de begrotingsbehan
deling ook deze kwestie van de formatie-uren aan de
orde geweest. De wethouder zegt nu dat de sociale
dienst in de ergste noodgevallen helpt, maar de geval
len die daarjuist onder liggen, zijn bijna even erg. Mis
schien kan dat nog eens in de commissie worden be
keken.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Hoe erg het ook is, wij kunnen niet het rijks
beleid doorkruisen en alleen in overleg met het minis
terie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk in
die kwestie van de formatie-uren bijspringen. Het mi
nisterie geeft daarvoor alleen goedkeuring bij de ergste
noodgevallen.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: In 1980
kan het anders worden.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Ja, dan hebben wij de Zwarte Piet!
Hoofdstuk IX, Sociale zorg en maatschappelijk werk,
wordt zonder hoofdelijke stemming voorlopig vast
gesteld.
Hoofdstuk X, Economische aangelegenheden, wordt
zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
voorlopig vastgesteld.
Hoofdstuk XI, Dekkingsmiddelen van algemene aard/
Belastingen, eigen kapitaal, reserves en waarborgsom
men.
Hierbij zijn tevens aan de orde:
Voorstel tot verhoging van de hondenbelasting.
Voorstel tot vaststelling van een nieuwe Verordening
Drank- en Horecabelasting.
Voorstel tot intrekking van de Parkeermeterverorde-
ning en de Parkeergeldverordening.
De VOORZITTER: Dames en heren! Bij dit hoofd
stuk komt tevens weer in bespreking de motie van
mevrouw Korthuis inzake de onroerend-goedbelas-
ting. Ik heb al gezegd dat men, als deze motie wordt
gehandhaafd, ook zal moeten aangeven uit welke
post de verminderde opbrengst dan gecompenseerd
kan worden.
Daarnaast herinner ik aan de suggestie van mevrouw
Greefhorst bij de algemene beschouwingen om de
onroerend-goedbelasting thans te verhogen conform
het voorstel van het college van burgemeester en wet
houders en in het komende voorjaar, als wij de grond
slag voor de onroerend-goedbelasting vaststellen, op
nieuw te bezien of deze verhoging inderdaad volledig
dient te worden doorgevoerd.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Het volgen van de suggestie van mevrouw Greef
horst houdt in dat wij nu een verhoging met 5% door
voeren. Mochten wij dan in maart a.s., bij het defini
tief vaststellen van de tarieven van de onroerend-goed
belasting, besluiten om die verhoging terug te brengen
tot bijvoorbeeld 4% of 3,5%, dan ontstaat er een gat
in de begroting hetgeen dan moet worden aangezuiverd