gang van zaken in het verleden waarbij ik nauw be trokken ben geweest. Ik stel het college dan ook voor wél bezwaar aan te te kenen tegen de voorgestelde tariefsverhoging. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Namens onze fractie ondersteun ik graag de woorden van de heer Ebbers. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Toen ik voor het eerst een vergadering van het W.M.N. bijwoonde, kwam deze tariefsverhoging aan de orde, waarbij ik van mijn voorganger bij het W.M.N. had ge hoord hoe hij tegenover die verhoging stond. In de W.M.N.-vergadering heb ik zijn lijn gevolgd, maar tot mijn verwondering bleek één lid van het dagelijks be stuur die oorspronkelijk tegen de verhoging was, nu daarvoor te zijn, terwijl het andere lid van het dage lijks bestuur dat bezwaar had tegen de verhoging, in middels uit het dagelijks bestuur was verdwenen. In tweede instantie bleek één van de sprekers die ook be zwaar tegen de verhoging had gemaakt, eveneens te zijn omgezwaaid, waardoor ik alleen kwam te staan in mijn bezwaren. Ik kreeg toen verlof van de vergadering om in derde instantie te spreken en toen heb ik het hoofd in de schoot gelegd wat de tariefsverhoging be treft. In de herziene begroting 1978 wordt nl. een voordelig saldo geraamd van f. 980.000,-, maar tijdens de W.M.N.-vergadering kwam er een nader herziene be groting 1978 aan de orde waaruit bleek dat er in 1978 géén voordelig saldo zou zijn. Voorts moet in 1979 - het is opgenomen in de begroting - door het W.M.N. een flink bedrag betaald worden in de kosten van on derzoek in de Gelderse Vallei, terwijl over enkele jaren grote investeringen in onder andere Soestduinen te verwachten zijn. Bovendien - hoewel dat anderzijds op zichzelf een gelukkige zaak is - is de groei er nu uit wat het waterverbruik bij de mensen betreft. Gemiddeld gebruikte men 200 m3 water per gezin, terwijl dat voor 1978 nog maar 197 m3 is. Daardoor gaan ook de inkomsten van het W.M.N. achteruit. Tenslotte noem ik nog het feit dat al enkele jaren de watertarieven niet zijn verhoogd. Nu gaat het om een verhoging met 2 cent, hetgeen 2,07% betekent. Deze verhoging wordt ook voorgesteld om later een schoksgewijze verhoging te voorkomen als de investeringen van f. 21 miljoen in Soestduinen gaan spelen. Daarnaast is de industrie ge baat met een zeer geleidelijke verhoging, zodat die lie ver nu een verhoging met 2 cent krijgt en later nog een geringe verhoging, dan nu géén verhoging en over enkele jaren een flinke. Tenslotte wijs ik er nog op - hoewel het op zichzelf geen sterk argument is - dat het voor het gemiddelde gezin uitkomt op een verhoging met f. 4,- per jaar. Al met afstel ik de raad voor wél akkoord te gaan met de voorgestelde tariefsverhoging. Met betrekking tot het stuk wordt hierna besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemees ter en wethouders is voorgesteld. De aanwezige leden van de fractie van de V.V.D. (met uitzondering van wethouder Plomp), alsmede mevrouw Greefhorst-Van Overdam en de heren Storimans, Olden- boom en Van Poppelen verkrijgen, op hun verzoek aantekening in de notulen dat zij zich met de geno: men beslissing niet hebben verenigd. De heer EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Mag ik nog vragen of de wethouder de definitieve rekening - die meestal in mei van het jaar daarop verschijnt - te zijner tijd voor de raadsleden ter inzage wil leggen? Wethouder HOEKSTRA: Ja, zoiets gebeurt altijd. Ove rigens lijkt het mij juist, mevrouw de voorzitter, dat aan het W.M.N. wordt bericht dat een aantal raadsleden tegen de voorgestelde tariefsverhoging heeft gestemd. Overigens, ook als de gehele raad ertegen zou zijn ge weest, de tariefsverhoging gaat toch door, want nog geen enkele andere gemeente heeft zich ertegen uitge sproken. I. Brief d.d. 24 november 1978 van de heer A.R. Kwant, Scalmeijerpad 19 te Soest, betreffende par keerproblemen aan het Scalmeijerpad, met het voor stel de brief om advies in handen te stellen van burge meester en wethouders. m. Brief, ingekomen op 27 november 1978,van een aantal bewoners van de Bosstraat, waarin verzocht wordt riolering aan te leggen in het gedeelte van de Bosstraat van de Den Blieklaan naar de sportterrei nen, met het voorstel de brief om advies in handen te stellen van burgemeester en wethouders. Met betrekking tot deze stukken wordt besloten over eenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld, n. Brief d.d. 22 oktober 1978 van de Milieuvereni ging „Soestdijk geen Stankwijk", p/a Vinkenweg 45 te Soest, met het voorstel te antwoorden overeenkomstig de ter inzage gelegde ontwerp-brief. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! Wij kunnen met de ontwerp-brief akkoord gaan, maar willen er nog iets aan toevoegen. Uit het ver slag heb ik begrepen dat het overleg in goede harmonie is gevoerd, maar in het verslag en de antwoord-brief heb ik geen antwoord gevonden op de vraag om leden van de vereniging in staat te stellen om in commissie vergaderingen of andere vergaderingen van de gemeen te mee te spreken over milieuzaken. Ik stel dan ook voor aan de antwoord-brief toe te voegen vóór de slot alinea: „Ten aanzien van uw tweede vraag kunnen wij u mededelen dat in januari in de raad gediscussieerd zal worden over de mogelijkheid voor burgers een ge reglementeerd spreekrecht in te voeren in commissie vergaderingen." De VOORZITTER: U moet dan wel van januari fe bruari maken, want deze zaak zal pas in februari in de raad aan de orde kunnen komen. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik onder steun het verzoek van mevrouw Van Gelder. Ik ben bijzonder tevreden dat het gesprek met deze vereni ging is geopend; dat is een goed initiatief van de wet houder, vooral ook omdat een nieuw gesprek alweer is aangekondigd. Wij willen nog wel een zin in het ver slag verduidelijkt horen, nl. dat de houding van de ge meente voortaan wat kouder zal worden. Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ik kan akkoord gaan met het voorstel van mevrouw Van Gel der om een zin aan de antwoord-brief toe te voegen. Wat de opmerking van de heer Visser over het woord „kouder" betreft, kan ik zeggen dat hier „harder" moet staan. Overigens vind ik het woord „kouder" ook niet slecht. Indertijd is al gevraagd om een wat stringenter toezicht op hetgeen bedrijven op milieu gebied doen, als de wet hierin voorziet. Dat wil niet zeggen dat ik geen voorstander zou zijn van het parti culier initiatief of van bedrijvigheid, maar elke medail le heeft een keerzijde, ook deze, en dat is dan de kou de kant. Als een bedrijf niet doet hetgeen het college wil, zullen wij maatregelen moeten nemen; daarop zullen wij stringent toezien. De warme kant betreft

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 362