In de nota aanleg sportvoorzieningen wordt op uitge breide wijze aangegeven wat de kosten van de onder scheiden voorzieningen zijn. Met opzet zijn de gege vens met betrekking tot die drie sportvoorzieningen uitvoerig op tafel gelegd, want nu kan men de conse quenties in één keer overzien. In het verleden werd er vaak eerst een krediet beschikbaar gesteld voor de aan leg van een sportaccommodatie. Dan werd in een la ter stadium een voorstel aangeboden aangaande de overdracht van de grond en in een nog later stadium werd een voorstel aangeboden met betrekking tot de realisering van een gebouw bij die sportaccommodatie. Ook in dat geval was er vaak sprake van enkele mil joenen. Nu hebben wij een veel uitvoeriger overzicht (met onderhoudslasten) op tafel gelegd. Mevrouw Korthuis heeft zich gestoord aan de opmer king in de nota, dat voor het dekken van de meerkos ten van die drie sportvoorzieningen in de begroting 1979 nieuwe middelen zouden moeten worden ge creëerd. Wij hebben willen aangeven wat een investe ring in de in de nota genoemde orde van grootte voor de gemeente betekent; wij hebben tot uitdrukking willen brengen wat de uitvoering van die investerin gen voor gevolgen voor de gemeente (onder meer met het oog op het inkomstenbeleid) zal hebben. De gemeentebegroting is gebaseerd op het aantal in woners dat de gemeente naar verwachting zal tellen. Die verwachting is voor dit jaar al niet uitgekomen, want wij hebben 200 inwoners minder en dat bete kent f. 70.000,- minder. Dat is ook zo'n zaak die je niet van tevoren weet. Aan alle afdelingen is opdracht gegeven om de wen sen (prijspeil 1 januari 1978) uitvoerig op papier te zetten. Eind mei hopen wij een stuk op tafel te hebben dat ik graag met de financiële commissie wil door spreken. De raad kan dan de totale consequenties overzien, terwijl ook aandacht kan worden besteed aan prioriteiten en faseringen. Op die wijze ontstaat de door de raad gevraagde duidelijkheid, waarvan ik ook zelf een groot voorstander ben. Ook ik meen nl., dat de prioriteit van de voorzieningen die nu voorlig gen, moet worden bezien in het kader van alle nog in Soest te realiseren voorzieningen. Dat zal straks moge lijk zijn door het stuk waaraan reeds wordt gewerkt door een ambtelijke werkgroep. De heer DE WILDE: De wethouder spreekt uiteraard over het investeringsplan. Daarin zal staan hetgeen wij vragen. Kan dat investeringsplan hetzij in de raads vergadering van mei, hetzij in de raadsvergadering van juni door de raad worden vastgesteld? De VOORZITTER: Dat denk ik niet. De heer DE WILDE: Waarom eigenlijk niet? In die richting proberen wij te koersen. De heer MENNE: Het college ontkent in feite dat de gemeente een kwartaalsgewijze actualisering kan ge ven van een investeringslijst. Dat gebeurt bijna overal en ik meen dat dat ook in een gemeente met 40.000 inwoners mogelijk moet zijn. ik begrijp absoluut niet waarom de wethouder van sportzaken niet achter een dergelijk procedurevoorstel staat. De wethouder van financiën is inhoudelijk ingegaan op de hoogte van de bedragen, maar dat is het knel punt op dit moment niet. Wij gaan niet akkoord met de gedachte van het college om reeds nu een uitgangs punt vast te stellen, terwijl nog niet bekend is hoe de totaliteit er uitziet, Daarom vragen wij binnen drie maanden alle gegevens op tafel te leggen, zodat wij wel een besluit kunnen nemen. De VOORZITTER: Vroeger konden wij een beetje van de hand in de tand leven. Een aantal infrastruc turele voorzieningen is wat achtergebleven en op een gegeven moment is gezegd, dat er een nieuw ontwik kelingsplan voor Soest moest komen. Daarbij is om een financiële paragraaf gevraagd. Die financiële pa ragraaf is in feite het begin van een groter investe ringsplan dat op zijn beurt moet leiden tot een meer jarenplanning. Tot nu toe hebben wij ons in Soest nooit met meerjarenplanning beziggehouden, maar op een goed moment zullen wij ook daaraan moeten begin nen. Het ontwikkelingsplan bevatte derhalve een stuk investeringsplan en daarover is tijdens de laatste be grotingsbehandeling gesproken. Er is gevraagd naar een inzicht in de totaliteit van de investeringen die nog moeten worden gedaan en tot die totaliteit be horen bijvoorbeeld de financiële consequenties van allerlei beleidsvoorzieningen (die financiële conse quenties kwamen in de bij het ontwikkelingsplan be horende financiële paragraaf nog niet voor). Er wordt op het ogenblik hard gewerkt aan de sa menstelling van dat totale investeringsplan. Aan de hand van dat totale investeringsplan zullen prioritei ten kunnen worden gesteld, terwijl er ook een meer jarenplanning zal kunnen worden gemaakt. Straks zal het pakket sportvoorzieningen in de to taliteit zitten. Een meerderheid van de sportstichting heeft aan de drie genoemde voorzieningen prioriteit toegekend. Het college zal er geen moeite mee hebben, wanneer de raad ook in het kader van de totaliteit prioriteit aan die sportvoorzieningen toekent. Wij menen dat een begrotingsbehandeling hét mo ment is om prioriteiten te stellen en om een meer jarenplanning te bespreken. Nu wordt in de motie uitgesproken dat het investeringsplan eerder op tafel moet komen. De ambtelijke werkgroep zal eind mei- begin juni met haar werk klaar zijn. Daarna kunnen de op een rij gezette gegevens in de commissies wor den behandeld, maar wij menen dat de afronding er van aan de orde dient te komen bij de behandeling van de begroting 1979. Op dat moment kan worden bekeken wat in het volgende jaar en in de daaropvol gende jaren kan worden uitgevoerd. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROÓNEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! De eerste onderte kenaar van de motie was ook degene die tijdens de laatste begrotingsbehandeling heeft gezegd dat de uit gaven van het totale welzijnspakket onder ogen moeten worden gezien en daarom verbaast hetgeen de heer Menne thans zegt mij zeer. Hij heeft tijdens de begrotingsbehandeling als eerste toegejuicht, dat er een algemeen welzijnsoverleg is. Dat algemene welzijnsoverleg heeft pas eind mei zijn eerste grove raster klaar. In september wordt met de inspraak van de bevolking gestart. De heer Menne zegt echter reeds in mei een beslissing over de sportuitgaven te willen nemen. Eind mei hebben wij van de verenigingen en de werkers een grof kader waarmede wij kunnen re kenen; er zou vanuit de inspraak nog een verrassing kunnen komen, maar wij hebben in ieder geval dat grove kader. Wanneer je nu al voordat de begroting dat inzicht geeft en voor de begrotingsbehandeling beslissingen gaat nemen, ligt het investeringsplan vast en kan er bijna geen sprake meer zijn van wikken en wegen. Daar ben ik principieel tegen. De VOORZITTER: Ik meen dat het standpunt van het college heel duidelijk is. 47

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 48