om zo maar dergelijke bestemmingsplannen te ont
wikkelen. Het is beter om eerst de mening van de be
woners te vragen.
Ik meen dan ook dat een termijn van vijf tot acht jaar
nog bijzonder kort is. Die aantallen kunnen zeker met
twee worden vermenigvuldigd. Ik dring dan ook nog
maals aan op het uitvoeren van de rioleringswerkzaam
heden; dat moet liever vandaag nog dan morgen begin
nen.
Ik ben er erkentelijk voor dat u de stukken ter inzage
wilt leggen wanneer die worden opgevraagd.
Tenslotte mag ik constateren dat deze brief uitvoerig,
als een agendapunt, is behandeld.
De VOORZITTER: Ja, natuurlijk, want de brief is nu
aan de orde.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik ondersteun graag het pleidooi om nu snel met de
rioleringswerkzaamheden te beginnen. Daarnaast is
mijn vraag in hoeverre de gemeente bij deze hele pro
cedure is betrokken. Als de gemeente er inderdaad bij
betrokken is, waarin dan precies en in welke mate?
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ik ben dus
gelukkig niet een hoofdstuk kwijt, want de situatie is
nog precies zoals die was in 1975. De wefkgroep heeft
niet inmiddels besloten om toch nog op de een of an
dere wijze de rehabilitatie te realiseren en de bewoners
hebben zich niet uitgesproken voor de acceptatie van
de veel hogere huurprijs, die de consequentie zou zijn
van de renovatie. Ik ben dan toch wel enigszins be
ducht om nu al de riolering aan te leggen, aan de hand
van de huidige situatie, en om nu al een globaal be
stemmingsplan op te gaan stellen. Ik meen dat hier
over toch nog wel goed overleg met elkaar moet wor
den gepleegd. Indertijd is immers het uitgangspunt
geweest dat de woningen zouden worden geamoveerd
op de huidige plaats, juist mede om het vrije uitzicht
over de Eng te herstellen, en om dan aan de andere
kant van de doorgetrokken Dalweg een concentratie
van woningen te verkrijgen, méér dan er nu aanwezig
zijn, op een terrein dat in het ontwikkelingsplan ook
als potentieel bebouwingsgebied is aangewezen. Wij
moeten niet nu, bij de behandeling van een ingekomen
brief, al gaan vastleggen dat een globaal bestemmings
plan een grens zal krijgen die loopt door de huidige
Molenstraat.
Als het ernaar uitziet dat het nog wel zo'n tien jaar zal
duren voordat dit soort plannen zal worden gereali
seerd, meen ik wel dat de bewoners recht hebben op
het aanleggen van riolering. Ook dit moet echter nog
nader goed worden besproken, onder andere in de
commissie voor financiën met het oog op de kosten.
Ik wil dit dus niet even nu besluiten, aan de hand van
de behandeling van een ingekomen brief. Voor mij zijn
de consequenties van een en ander nl. nog niet duide
lijk.
De VOORZITTER: Dames en heren! Natuurlijk moet
er ooit voor dat gebied een globaal bestemmingsplan
komen. Echter, gelet op onze prioriteitenlijst op dit
vlak, zijn wij daar voorlopig nog niet aan toe. Er zijn
ook meer gebieden waar haast moet worden betracht,
omdat zich daar misschien bepaalde activiteiten zou
den kunnen voordoen. Het lijkt mij dan ook beter om
toch nog maar even te wachten met het opstellen van
een globaal bestemmingsplan voor dit gebied. Op zich
zelf is het best mogelijk om zo'n bestemmingsplan op
te stellen, maar uitwerking zal toch pas mogelijk zijn
als bekend is of eventueel op een andere plaats wonin
gen zullen worden gebouwd. Vroeger is nl. steeds de
filosofie geweest om de woningen naar achteren te
verplaatsen, teneinde de Eng een stuk breder te ma
ken. Bovendien moet goed worden bedacht dat ook
de hoofdingenieur-directeur nog een bepaalde inbreng
hierin heeft. Als die meent dat de renovatiekosten te
hoog worden, gezien ook het comfort dat in de wo
ningen kan worden aangebracht, waardoor van rijks
wege geen subsidie wordt gegeven, zal men toch weer
een ander bestemmingsplan moeten maken.
Daarnaast wijs ik erop dat men wellicht nog niet eens
genoeg zou hebben aan een globaal bestemmingsplan.
Men zegt nl. dat bij een bestemmingsplan de instand
houding van de woningen aan de Molenstraat beter
zou zijn gewaarborgd, maar daarvoor is een behoorlij
ke uitwerking ook nog wel nodig.
Ik heb daarnaast begrepen dat de raad het op prijs zal
stellen dat zo spoedig mogelijk in de Molenstraat,
omdat de huidige situatie in de Molenstraat natuurlijk
toch nog wel een aantal jaren gehandhaafd zal worden,
riolering wordt aangebracht. Daarbij kan dan tegelij
kertijd worden bezien of ook een lichte rehabilitatie van
de woonomgeving kan worden doorgevoerd.
Kunt u ermee instemmen dat wij op de nu door mij ge
schetste wijze de brief beantwoorden?
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Het
lijkt mij, gezien de discussie, verstandiger om de be
antwoording van de brief van St. Joseph aan te houden
en dit punt eerst nog eens in de commissie te bespreken,
waarbij dan alle facetten rustig aan de orde kunnen ko
men, Persoonlijk geloof ik bijvoorbeeld helemaal niet
dat de hoofdingenieur-directeur zijn uitspraken uit
197 5 nu nog zal handhaven, omdat veel bewoners van
de Molenstraat al het nodige hebben verbouwd aan de
woningen, Ik pleit dus voor aanhouding van deze brief.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten, het in
gekomen stuk van de Woningbouwvereniging St. Jo
seph aan te houden.
e. Brief d,d. 3 februari 1978 van burgemeester en wet
houders van Hoensbroek, waarbij een door de raad
dier gemeente aangenomen motie over de neutronen
bom wordt toegezonden, met het voorstel deze brief
voor kennisgeving aan te nemen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Deze brief
lijkt mij een goede aanleiding om ook op deze plaats
onze afschuw over de neutronenbom kenbaar te ma
ken. Ik heb verleden week tot half drie 's nachts geke
ken naar een bijzonder interessante discussie in de
Tweede Kamer, waarbij socialisten, christen-demo
craten, radicalen, pacifisten enz. zich duidelijk tegen
dit wapen hebben uitgesproken en de regering hebben
verzocht om dit door te geven aan de NAVO-partners.
Hier ligt het ongeveer hetzelfde, alleen op kleinere
schaal; de raad van Hoensbroek heeft een motie aan
genomen en die doorgezonden naar andere gemeenten.
Het onderschrijven van die motie lijkt mij een uitste
kende steun, ook voor de Raad van Kerken en dege
nen die zich betrokken voelen bij hun partijgenoten
in de Tweede Kamer. Ik kan dan ook niet meegaan
met het voorstel van het college om deze brief alleen
voor kennisgeving aan te nemen
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Wij zijn
het eens met de motivering van het college om deze
brief voot kennisgeving aan te nemen. De heer Visser
verplicht mij nu om dit te zeggen, omdat hij het poli
tieke element van de neutronenbom in het geding
brengt. Daarmee heb ik geen enkel probleem; wat dat
56