heel grote vinger in de pap heeft. Het is ook mevrouw Van Gelder, die geen vreemde in Jeruzalem is, bekend dat zowel met betrekking tot de wegen waarlangs be paalde zaken bereikt moeten worden als met betrek king tot de middelen die ter beschikking zijn, het rijk een bijzonder zware vinger in de pap heeft en dat wat dat betreft wij natuurlijk naar het rijk moeten kijken en gewoon moeten proberen de richtlijnen uit te voe ren die ons van de kant van het rijk worden voorgelegd. Er zijn niet voor niets inspecties ingesteld om te con troleren of de lijnen die door het rijk worden uitgezet, worden nageleefd door de diverse scholen. Het school bestuur speelt natuurlijk een bepaalde rol bij het on derwijs, maar de inspectie is daarbij ook voortdurend betrokken en moet bekijken of de school niet te gek ke dingen doet in het kader van de rijksvoorschriften. Er is dus gewoon een duidelijke lijn naar het rijk toe. Dat geeft ook iedere gemeente een bepaalde smalle marge. Dat is gewoon zo en dat moeten wij ook dur ven bekennen. Maar binnen die smalle marge probeert ook deze gemeente eruit te halen wat eruit te halen is. Ik herinner er in dit verband aan dat wij hebben geprobeerd voor de Regentuuter een integratieproject los te peuteren. Het rijk heeft de daarvoor benodigde gelden niet uitgetrokken. Ik weet niet of wij binnen onze prioriteiten daarvoor zo maar boven de eerder genoemde f. 2 miljoen nog weer gelden zouden kun nen uittrekken, te meer daar met betrekking tot de integratie de hoeveelheid informatie die de scholen van alle kanten bereikt, zo groot is, dat men daaruit ook best voor zich zelf bepaalde conclusies kan trek ken, die dan in overleg met het gemeentebestuur weer tot misschien niet kostbare gevolgen kunnen lei den. Er is door één of twee schoolhoofden gezegd, dat er een voorbereidingscommissie zou moeten zijn om de onderwijsnota voor te bereiden. Daarop heb ik gezegd dat het college zeker niet zo'n commissie nodig heeft, dat het college zelf nota's produceert en die dan de wereld in stuurt. Zo gaat het met betrekking tot alle nota's en ik zie niet in waarom er met betrekking tot een onderwijsnota een uniek systeem zou moeten worden toegepast. Ik heb dit ook tegen de hoofden gezegd. De meerderheid vond het een heel gewone zaak dat deze zaak in handen van het college ligt. Door één hoofd of twee hoofden is dit punt toch weer naar voren gebracht. Ik vind het een beetje vervelend dat langs omwegen bepaalde dingen toch weer naar voren komen, maar het mag natuurlijk wel. Het feit dat mevrouw Van Gelder de Rinke Tolman- school heeft genoemd in verband met de integratie is voor mij aanleiding om te zeggen, dat als wij inder daad integratie willen nastreven, het bijzonder belang rijk is, dat het hoofd van de school en de hoofdleid ster in de eerste plaats proberen op goede voet met elkaar tot afspraken te komen, in ieder geval on spea- king terms te zijn. Dat vind ik een begin van integra tie. De vraag of het jaarklassensysteem wel of niet moet worden doorbroken betreft een zaak die in ontwikke ling is. Het zou best zo kunnen zijn, dat dit systeem moet worden doorbroken, maar Ik vind niet datje daarover als college een uitspraak zou moeten doen, te meer daar er een concept-wet op het basisonder wijs is volgens welke elke school haar eigen doelstel ling moet nastreven. Het kan best zijn dat een school om doorbreking van het jaarklassensysteem vraagt en dat men dan daaraan in overleg met de inspectie en het gemeentebestuur prioriteit geeft. Maar wij moeten natuurlijk niet vergeten dat elke school waarvan straks het hoofd directeur gaat heten (dat gebeurt niet voor niets), bepaalde verantwoordelijkheden opgelegd krijgt en ook zelf mag beslissen. Wij als gemeentebestuur moeten ook daar stimulerend, maar wel terughoudend optreden. Ten aanzien van haar opmerking dat er uitspraken zou- dfen moeten komen over de niveaubepaling en de toet sen meen ik, dat het mevrouw Van Gelder niet onbe kend is, dat er in den lande alom over wordt nage dacht hoe je toetsen moet doen en wat de waarde van toetsen moet zijn en dat daaromtrent de hoofden en de scholen enorm veel informatie bereikt. De hoofden zijn mans genoeg om deze zaak met het college te bespreken als zij daaraan behoefte hebben. Ik heb al gezegd dat ik er erg veel moeite mee heb wanneer er wordt aangedrongen op een prioriteiten stelling met een tijdschema, aangezien bepaalde zaken die aan de gang zijn en voortgaan, gewoon niet in prioriteit naast elkaar kunnen worden gezet. Ten aan zien van een paar zaken is het misschien wel mogelijk een tijdschema aan te geven. Te dien aanzien zullen wij het ook proberen. Maar met betrekking tot de door mij als extreem voorbeeld genoemde ouderpar ticipatie kan het niet. En het is goed dat iedereen weet dat de wet op het basisonderwijs waarin de in tegratie aan de orde komt, waarschijnlijk in 1984 werke lijkheid gaat worden. En dan vind ik dat wij er in Soest bijzonder goed bij zijn als wij in 1979 al uitgebreid aan integratie denken. De heer GERTH: Mevrouw de voorzitter! Met be trekking tot mijn opmerking over het gestelde achter het tweede gedachtenstreepje op pagina 10 van de no ta heeft de wethouder gezegd dat hij dan maar pop petjes aangeboden zou moeten krijgen. Welnu, ik wil niet op een eerder deze avond gevoerde discussie in gaan, maar wel even zeggen, dat er 93 poppetjes in zijn portefeuille zitten. Ik herinner eraan dat wij op pagina 31 van de nota de zin die begint met: „Uit deze hoofddoelstelling kun nen", graag wat concreter geformuleerd zouden zien. Wij vinden deze zin nu vrijblijvend geformuleerd. De door mij in eerste instantie aangedragen formulering is iets harder. Wethouder PLOMP: Ik meen dat wat u wilt best kan. De heer GERTH: Akkoord. Mevrouw TOMASSEN-HOLSHEIMER: Mevrouw de voorzitter! Ik wil even ingaan op de opmerking van de heer Verheus dat het rooms-katholieke onderwijs en het protestants-christelijke onderwijs zo positief hebben gereageerd. Hetgeen ik terzake in eerste in stantie heb geciteerd komt uit brieven van de betrok ken besturen en ik ben het in dezen dan ook niet met de heer Verheus eens. Is het college van plan bij de uitwerking van de nota het onderwijsveld te betrekken via bijvoorbeeld in te stellen subcommissies uit het onderwijsveld die zich gaan bezighouden met bepaalde onderwerpen, bij voorbeeld de integratie kleuteronderwijs-lager onder wijs, de schooltoetsen, leerlingen in achterstandssi tuaties en leerlingen die de school verzuimen (vooral kinderen van buitenlandse werknemers)? Dat zou ik al heel positief vinden. Op pagina 10 van de nota is sprake van een uitbrei ding van de scholengemeenschap Eemland. Wat houdt dit in

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 138