inspraakprocedure zal er garant voor moeten zijn, dat, ook al door de bijzonder aantrekkelijke mogelijkhe den die het terrein aan de Dalweg biedt, er een omge ving wordt gecreëerd waarin het gemeentehuis en het politiebureau geïntegreerd zullen kunnen worden in de gebouwde en te bouwen omgeving. Met name het programma van eisen voor het gemeentehuis verdient de nodige aandacht. Door de centrale ligging en door de goede bereikbaarheid biedt het gebouw alle moge lijkheden om meer te zijn dan een kantoor. Te denken valt aan mogelijkheden op sociaal gebied (ontmoeting) en cultureel gebied, tentoonstellingen, uitvoeringen, waarbij terrassen en een amfitheaterbestiating in de helling van de Eng de plaats van het te ver gelegen openluchttheater misschien zouden kunnen innemen. Bovendien dient onderzocht te worden of en, zo ja, in hoeverre er woonbebouwing in hetzelfde en direct omringende gebied gerealiseerd zal kunnen worden. Het gebouw zal dan niet alleen een gemeentehuis, maar een huis van de gemeente kunnen zijn. Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter! Het is erg verheugend, dat nog net voordat wij het 950-jarig bestaan van Soest mogen vieren bijna de gehele raad akkoord gaat met een zo belangrijk voorstel als het on derhavige. De heer Jonker heeft weinig nieuws gezegd, misschien op één punt na, nl. het feit dat hij zelf vond, dat zijn betoog gloedvol was. Dat heb ik nog niemand ooit in deze raad horen zeggen en dat is dan wel nieuw. Door de heer Nuijten is gezegd dat wij snel moeten doorgaan. Wij zijn niets anders van plan. Wij willen in derdaad snel doorgaan. Maar niet te snel; wij proberen een evenwicht te vinden tussen wat maatschappelijk haalbaar is en wat haalbaar is voor de mensen die met de voorbereidingen belast zijn en de nodige tijd behoe ven om hun werk goed te kunnen doen. Wij zullen een en ander zo snel mogelijk doen, omdat wij weten dat het belang van het zo snel mogelijk beschikken over een nieuw gemeentehuis erg groot is. Wij hebben van de heer Jonker de opmerking gehoord, dat hij de scheiding van de expeditiefunctie en de ba liefunctie van het postkantoor al eerder had gesugge reerd. Wij zullen dit nog een keer meenemen. Ik ben het er met de heer Bolhuis over eens, dat hier vanavond ook opmerkingen zijn gemaakt die misschien beter straks in de commissie ruimtelijke ordening aan de orde kunnen komen. Ik denk nu aan bijvoorbeeld de vraag op welke wijze er nu verder wordt gegaan. Ik zeg toe dat de wijze waarop en de gedachten die ont wikkeld worden, zo spoedig mogelijk zullen worden voorgelegd aan de commissie ruimtelijke ordening. Het lijkt mij dat wij moeten komen niet met een glo baal bestemmingsplan, maar met een bestemmings plan waarin inderdaad al wat te zien is. Ik kan op dit moment nog niet zeggen hoe concreet het de eerste keer zal zijn dat men het in de commissie ruimtelijke ordening zal aantreffen, maar het lijkt mij dat het wel zo concreet mogelijk zal moeten zijn, natuurlijk zon der de raad te binden op een bepaalde concreetheid, op feitelijkheden waarvoor werk zou moeten worden gedaan dat te concreet is. Je moet altijd niet te con creet zijn, omdat er anders werk voor niets zou wor den gedaan, wat dan weer zonde van de tijd zou zijn. Ik heb nota genomen van de opmerkingen van de heer Beijen over het theater enz. Ik moet hem danken voor zijn suggestie betreffende de inpassing in de om geving. Wij zullen dit alles meenemen. De heer NUIJTEN: Mijnheer de voorzitter! Ervan af gezien dat de Franse revolutie voor Progressief Soest al wat verder in het verleden ligt dan kennelijk voor de heer Jonker het geval is, De VOORZITTER: Het is hetzelfde jaar geweest, hoor! De heer NUIJTEN: vinden wij de uitslag van de enquete van de PUSW, die nog niet zo lang geleden is gehouden, wel heel belangrijk wat de lokaties van de onderhavige gebouwen betreft, vooral omdat op het moment waarop de enquete gehouden werd, nog niet eens de Dalweg, maar het Centrumplangebied centraal stond en er desondanks toen al toch een overweldigen de voorkeur voor de Dalweg was. Kennelijk heeft Progressief Soest daaraan meer betekenis gehecht dan de heer Jonker. Ik moet zeggen dat wij het wel jam mer vinden, dat een en ander heeft geleid tot de op stelling die D'66 vanavond heeft gekozen wat de keuze van lokaties betreft. Wij hebben niet bepleit dat et overhaast te werk wordt gegaan, wel hebben wij bepleit dat er haast wordt gemaakt. En nogmaals: wat ons betreft waren we vier jaar geleden al op dit punt geweest. De heer JONKER: Mijnheer de voorzitter! Je moet altijd zoeken naar watje bindt in plaats van naar wat je scheidt. Ik moet nu constateren, dat er toch een bepaald punt is ten aanzien waatvan wij het ook hier weer met onze vrienden van Progressief Soest wel eens kunnen zijn, nl. het feit dat men ook daar wat verontrust is als er twee joekels van overheidsgebou wen aan de Dalweg komen. Hetzelfde geluid heb ik trouwens ook in het betoog van de heer Goote be luisterd. Ik dacht dus dat wij wat dat betreft niet he lemaal alleen staan met onze vrees. Er is iets dat de heer Nuijten nog niet helemaal heeft begrepen. Ik ben ook gaarne bereid om dat na afloop van de vergadering nog eens even met hem door te praten. Ik heb het gevoel dat de anderen het al wel begrepen hebben. Ik doel nu op het feit dat er sprake is geweest van een vergelijking met iets anders dan hetgeen hier nu aan de orde is en datje dan dus dat gegeven hier wat m oeilijk kunt hanteren, aangezien je anders weer het zelfde effect krijgt als met de exe cutie waarover wij het net hebben gehad. De heer Menne heeft ons eigenlijk indirect geprezen voor het feit dat wij consequent zijn. Dat vinden wij natuurlijk een plezierig compliment. Het is inderdaad zo, dat wij niet iedere keer met andete dingen komen, maar duidelijk vasthouden aan hetgeen in ons verkie zingsprogramma staat. Ik kan mij voorstellen dat ik het begrip „gloedvol" niet helemaal terecht uit mijn mond heb laten vallen als ik het vergelijk met de wijze waarop de heet Menne elke meter Soester grond pleegt te verdedigen. Ik meen dat de heer Menne terecht geen pogingen meer heeft ondernomen om ons te bekeren. Wij wen sen geacht te wor den tegen het voorstel te hebben ge stemd. De heer GOOTE: Mijnheer de voorzitter! Ik vind het verheugend, dat de heer Bolhuis mijn verhaal als een interessante beschouwing kenschetst. Hij heeft er ech ter aan toegevoegd, dat het wel ergens anders ware te houden. Hierover ben ik het niet met hem eens Naar mijn gevoel is wel degelijk aan de orde de vraag: Hoe nu verder? En op dat pad gaat naar ik aanneem het college gelijk morgen aan de slag. Mijn opmerkingen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 151