der Huchtscholen bepaalde misvattingen bestaan. Ik
meen dat het goed zou zijn als er van de zijde van het
college een gesprek met het schoolbestuur zou plaats
vinden waarin men de hele zaak eens met elkaar uit
praat.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Er heeft
zeer kort geleden een gesprek tussen de gemeente en
het bestuur van de Van der Huchtscholen plaats ge
had. Daarin is afgesproken dat de problemen voor de
Van der Huchtscholen met betrekking tot de lokalen-
nood op korte termijn in onderling overleg verder zul
len worden bekeken.
De heer VAN POPPELEN: Heeft dat gesprek vóór of
na de onderhavige brief plaats gehad?
Wethouder PLOMP: Na de brief, maar het had er
nauwelijks relatie mee, omdat wij wisten dat het be
stuur van de Van der Huchtscholen in Den Haag al
een aanvraag om een extra lokaal had lopen. Daar
tussendoor kwam de kwestie van de Margrietschool,
maar intussen is de aanvraag in Den Haag blijven door
gaan, omdat het bestuur van de Van der Huchtscholen
niet wist of de Margrietschool zou doorgaan. Nu is het
zo, dat wij in onderling overleg met het schoolbestuur
zullen proberen op korte termijn oplossingen te vin
den die een einde maken aan de problemen. Dus de
contacten met het schoolbestuur zijn er op dit mo
ment.
Mevrouw de voorzitter. De heer Jonker is zo vriende
lijk geweest mij vóór deze vergadering een afschrift
van de zoeven door hem gesuggereerde antwoordbrief
te geven. Ik meen thans namens het college te kunnen
zeggen, dat wij er geen bezwaar tegen hebben dat in
plaats van dat overeenkomstig ons voorstel de brief
van het bestuur van de Van der Huchtscholen voor
kennisgeving wordt aangenomen aan dat bestuur een
brief wordt teruggeschreven met de door de heer Jon
ker gesuggereerde tekst, waarmede de situatie zoals ze
op dit moment is zou worden bevestigd.
Met betrekking tot het stuk wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten, dat aan het bestuur van de Van
der Huchtscholen zal worden geantwoord overeen
komstig de door de heer Jonker gesuggereerde tekst.
h. Brief d.d. 23 mei 1979 van de Regionale Commissie
-Utrecht betreffende voorlopig voorstel deelplan ge
meentelijk voortgezet onderwijs 1982/1984, met
voorstel geen bezwaar of opmerkingen te maken.
i. Brief van de Stichting Vrije Recreatie d.d. mei 1979
met voorstel deze brief te beantwoorden volgens de
ter inzage gelegde concept-brief.
j. Brief d.d. 23 mei 1979 van de Provinciale Actie
Commissie van de Algemene Nederlandse Drankbestrij-
-ders Organisatie inzake voorlichtingsactiviteiten be
treffende het gebruik van alcohol en andere versla
vingsmiddelen met voorstel deze brief om advies in
handen te stellen van burgemeester en wethouders,
k. Brief d.d. 23 mei 1979 van de Bewonerscommissie
„Honsbergen" betreffende stankoverlast van het Chi
nees Restaurant met voorstel deze brief om advies in
handen te stellen van burgemeester en wethouders.
Met betrekking tot deze stukken wordt zonder discus
sie en zonder hoofdelijke stemming besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en
wethouders is voorgesteld.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik
heb een punt van orde. Wij hebben ook deze keer weer
verschillende aanvullende lijsten van ingekomen stuk
ken en aanvullingsagenda's gekregen. Wij hebben aldus
te maken met een nogal rommelig geheel. Zou het niet
mogelijk zijn dat wij in het vervolg een of twee dagen
voor de raadsvergadering één compleet aangevulde
lijst van ingekomen stukken en één complete agenda
krijgen?
De VOORZITTER: Ik moet u zeggen, dames en heren,
dat ik bij aanvullingen altijd in het bezit wordt gesteld
van knip- en plakwerk dat één geheel vormt. Het is wel
moeilijk om aan de wens van de heer Van Poppelen te
voldoen, aangezien wij tot de laatste dag bezig zijn.
Ik zou zeggen: Plakband hdptook erg goed,
89 Vragenhalfuurtje.
De VOORZITTER: Dames en heren! Mevrouw Van
Gelder heeft namens haar fractie het volgende naar
voren gebracht:
„In het kader van het vragenhalfuurtje van de Raads
vergadering van 21 juni a.s. leg ik U de volgende vra
gen voor
Toelichting.
In de Raadsvergadering van 21 september 1978 is een
krediet verleend voot de aanleg van een trapveldje in
Soesterberg Noord. Tot op heden is dit trap/speelveld-
je niet aangelegd, terwijl juist in deze tijd de behoefte
aan deze voorziening het grootst is.
1. Wat is/zijn de reden(en) van het nog niet realiseren
van trap/speelveldje?
2. Kunt U aangeven wanneet dit wel zal zijn gebeurd?"
Wethoudet HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitterIn
de raadsvergadering van 21 september 1978 is een kre
diet verstrekt voot het onderhavige speelveldje, een
ponyweide en volkstuintjes U heeft toen op een gege
ven moment gezegd: Als de raad van state zijn advies
gereed heeft en de zaak terugstuurt naar het ministe
rie, krijgen wij daar tegenwoordig bericht van. Dat be
richt hebben wij de vorige week ontvangen. Dat zou
dan betekenen dat het misschien nog wel negen maan
den zou kunnen duren. Wij hebben echter uit andere
informatie begrepen dat de procedure waarschijnlijk
korter zal duren.
In september 1978 hebben wij als argument gebruikt:
De procedure met de raad van state duurt korter.
Daarom nu dit krediet. Als het kiediet door gedepu
teerde staten zal zijn goedgekeurd, hebben wij ook
vanuit het ministerie bericht over dit plangebied.
De zaak heeft langer geduurd dan werd verwacht en
wel doordat het ministerie nadat het het advies van
de raad van state had ontvangen, aan de raad van state
nader advies heeft gevraagd, wellicht omdat het eerste
advies niet al te duidelijk was of omdat er vergissingen
waren gemaakt. Nu hebben wij het bericht ontvangen
dat het Koninklijk Besluit klaar is. Wij hebben echter
nog niet de plankaart. Die komt vandaag of morgen
en dan weten wij precies wat er met het gebied in
kwestie aan de hand is. Blijkt dan dat het industrie
terrein is, dan komt er geen trapveldje op de plek
die wij daarvoor op het oog hebben. Wijst de plan
kaart aan dat wij et wel mogen doen wat wij er wil
len doen, dan gaan wij zo snel mogelijk aan het werk
en worden de plannen verder uitgeweekt.
De heet VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit
ter! We hebben ook een trapveldje aan de Koningin-
nelaan en dat
De VOORZITTER: Dat is een heel ander verhaal.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Ja, maar ook een trap-