ring was ingediend, dus voordat ik het college had ge hoord, had ik er voor honderd procent achter gestaan. Ik wil wel zeggen dat ik het er nu zeer moeilijk mee heb, omdat het college duidelijk de handschoen heeft opgenomen en duidelijk zijn excuses heeft aangebo den. Ik persoonlijk zou haast zeggen dat het voor mij voldoende is, dat nu zowel de voorzitter van de com missie maatschappelijke dienstverlening en volksge zondheid als de voorzitter van de commissie finan ciën en grondbedrijf excuses heeft aangeboden, voor mij de motie niet meer hoeft. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! Er moet mij toch iets van het hart naar aanleiding van de motie van de V.V.D.-fractie. Als daarin niet zo duidelijk had ge staan dat het gaat over het onderhavige krediet, had ik nog het schuldig kunnen volhouden, maar eigenlijk vind ik het een zeer oneerlijke situatie. Dit is de eerste keer in deze gemeente, dat een dergelijke in spraakprocedure wordt gehouden. Er zijn verschillen de inspraakprocedures gehouden in het kader van de ruimtelijke ordening. Daar hebben wij in Nederland ervaring mee. Niemand heeft zich ooit afgevraagd hoe veel dat gekost heeft. Nu heeft men een duidelijk bud get voor zich en ziet men hoeveel een inspraakprocedu re kost. De motie verwondert mij alleen maar. Met betrekking tot het feit dat de heer Visser vraagt om schrapping van het zinnetje waarin staat dat het AWOS afzonderlijke opdrachten heeft verstrekt wil ik het volgende zeggen. Ik meen dat ik in eerste instan tie duidelijk heb gezegd, dat er van alle kanten fouten zijn gemaakt. Dat is op zich zelf geen schande. Het is alleen niet zo datje daarmede het AWOS alles in de schoenen kunt schuiven, want ik heb geprobeerd duide lijk te maken, dat in een discussie van aDe partijen on der elkaar werd aangenomen dat bepaalde zaken zou den gebeuren en dat er nooit duidelijke opdrachten zijn verstrekt. Er staan nergens duidelijke opdrachten zwart op wit. Alleen, de ene partij nam van de andere partij aan, dat het een en ander voor elkaar zou ko men zonder zich te realiseren, dat het dan geld zou kosten. Dat is juist het probleem in dezen. Niemand heeft opdrachten verstrekt. Ik meen daarom De heer VISSER: Het zinnetje kan dus weg. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: dat wij best kunnen instemmen met het schrappen van het bedoelde zinnetje. Ik vind dat de heer Visser wat dat betreft gelijk heeft. De VOORZITTER: Ik zou dit laatste nog willen on derstrepen, dames en heren. Ik meen dat mevrouw Van Stiphout in eerste instantie heel duidelijk heeft gemaakt, dat de ene partij van de andere partij wat heeft aangenomen. Het AWOS is een aantal particu lieren die mede worden begeleid door mensen die in onze dienst zijn en voor wier werk wij dus de volledi ge verantwoordelijkheid hebben. Vandaar dat wij geen enkele moeite hebben met het schrappen van de zin over het AWOS. De motie lijkt mij een motie waar het college maar zo min mogelijk van zou moeten zeggen. Ik zou mij kun nen voorstellen dat ook een van de ondertekenaars van de motie met mij zou kunnen beamen hoe moeilijk het is om een goede kredietbewaking op touw te zetten. Wij De heer EBBERS: Dat heeft er niets mee te maken. De VOORZITTER: zijn daar natuurlijk al jaren mee bezig en wij gaan er natuurlijk verder mee. 124 De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! De ingedien de motie, die een motie van ernstige afkeuring is, komt op mij erg zwaar over. Wat vindt het college ervan? Wat zouden de consequenties zijn als de motie werd aangenomen? Ik meen dat wij als raad er recht op heb ben dat eerst te weten. De heer ONDERDELINDEN: De motie is vooral inge geven door het feit, mevrouw de voorzitter, dat bij een regelmatig terugkeren van dergelijke situaties er eigenlijk geen oplossing aan de hand is gedaan om tot voorkoming van die situaties te komen. De onderha vige aangelegenheid is dus eigenlijk de druppel die de emmer doet overlopen. De VOORZITTER: Door mijn huurlieden wordt erop gewezen, dat de huidige raad vanaf september 1978 opereert en wordt mij gevraagd of u, gegeven het feit dat het woord „regelmatig" is gebruikt, een aantal voorbeelden zou kunnen noemen van kredietover schrijdingen die in deze raad aan de orde zijn ge weest. De heer ONDERDELINDENDat kan op dit moment moeilijk van ons verwacht worden, mevrouw de voor zitter. De VOORZITTER: Maar u gebruikt het woord „re gelmatig". De heer ONDERDELINDEN: U weet dat het regelma tig het geval is geweest. Ikzelf heb in de korte tijd dat ik in de raad zit, er herhaaldelijk opmerkingen over ge maakt en uzelf heeft nog niet zo lang geleden opmer kingen gemaakt in deze geest: Wij moeten ons leven beteren. De VOORZITTER: Maar dan zult u er toch wel een paar kunnen noemen. De heer ONDERDELINDEN: Ik voor mij heb het ge voel dat er niet voldoende aan gedaan is om tot een goede kredietbewaking te komen, hoewel ik heel goed weet dat het niet eenvoudig is om zo'n systeem op te bouwen. De VOORZITTER: Maar u moet toch wel een paar feiten kunnen noemen, want anders is het natuurlijk De heer ONDERDELINDEN: Vóór mijn raadslid maatschap kon je in de kranten al lezen dat er sprake was van regelmatig terugkerende situaties als de onder havige. De VOORZITTER: Het gaat natuurlijk over de tegen woordige raad. De heer VISSER: Neen, dat is niet waar, mevrouw de voorzitter. Het gaat natuurlijk over de continu raad. Dat de raad wel eens wisselt van personen doet niet ter zake. De raad bestaat al 950 jaar. De VOORZITTER: Laten wij hier nu even goed met elkaar praten, dames en heren. Als u nu met een soort motie van afkeuring komt, doet u dat tegen het huidi ge college. Dan kunt u dus ook alleen dit college ver antwoordelijk stellen voor de overschrijdingen etc. die zich sinds het optreden van dit college hebben voorge daan. De diverse portefeuillehouders die nu op bepaal de plaatsen zitten kunt u daarvoor verantwoordelijk stellen. En als u dan nu niet een aantal voorbeelden kunt noemen, dan vind ik dat u de motie moet terug nemen en voor mijn part over een jaar het nog eens moet proberen. De heer ONDERDELINDEN: Wij nemen de motie niet terug, mevrouw de voorzitter. Ik kan op dit mo ment niet zonder meer allerlei feiten gaan aandragen die nodig zijn voor u om tot de overtuiging te komen of de motie wel of niet redelijk is.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 177