De it ïaal Nun- iren- in- irm eni- n in- ian len is er .rif slij k okt :en als n uit- iok d aar- er! aak zaak De .Ik het :s ge- die streft de die za- dig, het oog op :cht in >ofdin- lelijk Deze schrift aast g wei- tus vind ge- hebben Deze oeien eige- op na raar vo- n, zou j 3000 oming Hierbij maar srzor- njftien igen Als die oerd, tijd vaanzin. zou rstel van ij dit voor- gewenste paardestal gaat bouwen, maar het over een jaar ook zelf waanzinnig vindt om elke keer naar Soest te crossen om zijn hier weidende paarden te voeren en besluit het pand te verkopen, zou hij het pand kunnen verkopen als een pand met een agrarische bestemming waarin bijvoorbeeld mestvarkens mogen worden gehouden. Vóór de tweede wereldoorlog was men er vanuit de nood van de armoede vaak blij mee dat men door het houden van een varken goedkoop vlees kon verkrijgen en nam men de overlast van stank en vliegen op de koop toe. Gelukkig is het sinds de zestiger jaren zo, dat er aan de rand van de Eng vrijwel geen dierverede- ling meer plaats vindt. Maar ik geloof dat ik nu de waarschuwing moet laten horen dat de raad langs de Nieuweweg, de Beukenlaan etc. niet kunstmatig agrarische bedrijven moet laten ontstaan, aangezien als hij dat wel doet, wij de consequenties niet meer kunnen overzien. Mijn opvatting, die wordt gedeeld door het grootste deel van mijn fractie, kort samen vattend, zou ik tegen de raad willen zeggen: Weest u voorzichtig met het kweken van nieuwe agrarische be drijven in een burgerbebouwing; laat u de agrarische bedrijven daar waar ze thuishoren. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter' Ik zou eerst de heer Van Poppelen willen bedanken voor zijn uit leg over het virus abortus, want de desbetreffende passage in het voorstel begreep ik eerst helemaal niet. Onze fractie gaat mee met het standpunt van de com missie voor de beroepschriften dat er in het onderhavi ge geval duidelijk sprake is van een agrarisch bedrijf, hoewel ik mij de desbetreffende opmerkingen van de heer Van Poppelen, die er bang voor is dat er op het perceel in kwestie in de toekomst andere agrarische be drijven zouden kunnen worden gevestigd, wel kan voorstellen. De heer Van Poppelen noemde het voor beeld van een varkensmesterij. Ik dacht dat een var- kensmesterij hinderwetplichtig is De heer VAN POPPELEN: Dat is dit bedrijf trouwens ook. Dat heb ik vergeten te zeggen. De heer GOOTE: en dat als er op een gegeven moment een varkensmesterij op het onderhavige per ceel mocht komen, je via het stellen van voorwaarden aan de hand van de Hinderwet kunt proberen daaraan enigermate paal en perk te stellen. Overigens vind ik niet datje hierbij alle onplezierige mogelijkheden te pas moet brengen. Ik persoonlijk vind dat een paarde- fokkerij aan de zuidkant van de Eng een heel aardig gezicht is en daar prima past, maar De heer VISSER: Ja, beter dan autowrakken. De heer GOOTE: dit is met het argument, doch een bijkomende overweging. Ik ga mee met de stel ling van de commissie dat het in dit geval om een agrariër gaat en dat hetgeen hij vraagt dus gewoon binnen de termen van het bestemmingsplan valt. De heer EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Ik wil een stemverklaring afleggen. Ik ben het niet met de com missie voor de beroepschriften eens. Ik vrees dat wij op het perceel in kwestie weer hetzelfde krijgen als wij in het verleden wel meer hebben gehad. Het begint met een stal voor een paar paarden, De VOORZITTER: En het eindigt met een manege. De heer EBBERS: op een gegeven moment lopen er gastpaarden en vervolgens is het een complete mane ge geworden. Ik ben niet van plan om daaraan mee te werken. De heer BEIJEN: De opmerkingen van de heren Van Poppelen en Ebbers zouden een aanwijzing kunnen zijn, mevrouw de voorzitter, om zo gauw mogelijk het bestemmingsplan te gaan wijzigen. De VOORZITTER: Dat is een andere zaak Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter' Ik heb vanavond al het een en ander over bestemmingsplan nen gezegd. Wij gaan overigens in de eerstvolgende vergadering van de commissie ruimtelijke ordening juist ook praten over de totaliteit der bestemmings plannen en over de desbetreffende prioriteitenstel ling, mede in het kader van het beleidsplan. Met betrekking tot de vraag wat een agrarisch bedrijf is wijs ik erop dat in het onderhavige bestemmings plan natuurlijk eigenlijk had moeten staan: ter plaat se. Dit staat er feitelijk niet, maar naar de geest na tuurlijk wel in. Men begrijpt natuurlijk wel, dat, zo als de heer Van Poppelen terecht heeft opgemerkt, aanneming van het voorstel van de commissie voor de beroepschriften precedenten schept. Et liggen concre te aanvragen voor een soortgelijk bedrijf Een bijkomende overweging is dat wij in onze ge meente altijd bezig zijn om onze eigen ondernemers te ondersteunen en dat wij daarmede niet bezig zijn wanneer wij het voorstel van de commissie voor de beroepschriften aannemen. Ik ontraad de raad het voorstel aan te nemen, omdat aanneming ervan echt consequenties zou hebben die nu concreet zijn aan te wijzen. Met betrekking tot het feit dat de heer Beijen heeft gewezen op een uitspraak van de Raad van State wijs ik erop, dat de Raad van State op 8 juni 1978 ten principale heeft uitgesproken, dat een paardefokkerij geen agrarisch bedrijf is. De desbetreffende zaak komt niet precies overeen met de Soester situatie, maar lijkt er toch wel erg veel op, In het onderhavige geval gaat het slechts over een onderdeel van een be drijf en dit onderdeel mag zeker geen agrarisch bedrijf worden genoemd- De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit ter! Ik heb een aantal argumenten van een fractiege noot gehoord die geen feitelijkheden zijn. Wat be trokkene doet is niet onze zaak. Dat hij daarvoor ki lometers moet rijden, is ook niet onze zaak. Het gaat erom dat wij met betrekking tot de onderhavige bouwaanvraag het beleid van burgemeester en wet houders toetsen aan de geldende voorschriften. Welnu, als wij dat doen, constateren wij, dat wij niet om het toewijzen van de gevraagde vergunning heen kunnen. Natuurlijk weten wij ook wel dat dat precedenten geeft. Alleen, nu is het onze taak te voorkomen dat dat werkelijk gaat gebeuren. Als het college verstan dig is komt het in de volgende raadsvergadering met een voorbereidingsbesluit. Dan hebben wij vermeden dat ze gaan komen. De VOORZITTER: Neen, Een jaar en dan moeten wij toch. De heer VAN LOGTENSTEIN: Ja, een jaar. De VOORZITTER: Dat weet u toch? De heer VAN LOGTENSTEIN: Ja, maat in deze si tuatie is het precedent gewoon gewettigd en als er morgen een aanvraag komt heeft het college weer niets anders te doen dan de bouwvergunning toe te wijzen, Ik kan het verder niet toelichten, maar dit is voor ons een duidelijke zaak. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Naar aanleiding van een opmerking van de heer Goote wil ik nog zeggen dat ik het mooi vind als er in het 131

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 184