Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw
de voorzitter! Ik vraag mij af of de ter inzage gelegde
ontwerp-brief wel een antwoord is op de brief van de
Algemene Nederlandse Drankbestrijders Organisatie.
In de laatstgenoemde brief wordt gevraagd om een sub
sidie en daarnaast om het afnemen van leerlingenpak
ketten. Op de eerste vraag wordt niet ingegaan in de
ontwerp-brief.
Het tweede punt dat bij de antwoordbrief aan de or
de komt is de vraag in hoeverre de inhoud van deze
brief overeenkomt met de door het college overgeno
men aanbeveling van het AWOS dat er een noodzaak is
om de voorlichting over drugs en alcohol ter hand te
nemen. Het college schrijft nu dat deze voorlichting
niet terzake doende is en dat er voldoende aan wordt
gedaan.
De VOORZITTER: Maar dat staat er niet.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Er staat in
ieder geval dat er voldoende aan gedaan wordt.
De VOORZITTER: Ja, maar dat is iets geheel anders.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: In de aan
bevelingen van het AWOS staat, dat regelmatige voor
lichting door de schoolartsendienst op alle scholen ge
wenst is. Het college heeft zich uitgesproken voor het
overnemen van deze aanbeveling. Ik weet nu niet hoe
ik dat moet rijmen met het feit dat het college nu in
de antwoordbrief schrijft, dat er voldoende aan gedaan
wordt.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Ten aan
zien van de kwestie van de belangstelling die in de ge
meente bij de scholen wordt opgeroepen voor de voor
lichting moet ik een splitsing in tweeën maken. Ik
noem dan in de eerste plaats de lagere scholen, ten
aanzien waarvan er, in tegenstelling tot hetgeen me
vrouw Van Gelder heeft gezegd, helemaal geen sprake
is van het niet terzake vinden van de voorlichting. Het
is nl. zo, dat in het overleg met de hoofden van de la
gere scholen duidelijk is afgesproken, dat men deze
zaakzelf ter hand kan nemen, zoals dat ook in het ver
leden is gebeurd. Deze zaak heeft daar onzes inziens
voldoende de aandacht. In de tweede plaats noem ik
de scholen voor voortgezet onderwijs. Te dien aanzien
is het zo, dat daar in overleg met de directies één in
formatiepakket per school aanwezig is, zodat er ook
daar geen sprake van is, dat men er niet voldoende aan
dacht aan zou willen besteden. Ik meen dat er geen
reden is om te veronderstellen, dat men er daar niet
voldoende aandacht aan zou willen besteden.
Ik meen dat hetgeen in het AWOS-rapport is vermeld
in een later stadium, althans niet nu aan de orde zou
moeten komen, te meer daar hetgeen in dat rapport
staat al gedeeltelijk het geval is doordat er op de scho
len al aandacht aan de zaak wordt besteed, zoals ook
in de brief is vermeld.
Wat de subsidie betreft, dacht ik dat uit de brief gele
zen zou kunnen worden, dat men een bepaald bedrag
zou willen ontvangen dat overeenkomt met de pakket
ten die men levert, te weten f. 1,75 per pakket voor
het lager onderwijs en f. 5,~ per pakket voor het voort
gezet onderwijs. Zo is het althans op ons overgekomen.
Ik meen dat die koppeling niet behoeft te worden ge
legd ten aanzien van het lager onderwijs, eenvoudigweg
omdat die pakketten niet worden afgenomen, en dat
voor het voortgezet onderwijs de pakketten inderdaad
zullen moeten worden betaald en dat dat door de Al
gemene Nederlandse Drankbestrijders Organisatie
waarschijnlijk wordt gezien als een subsidie. Zo is het
door ons opgevat.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw
de voorzitter! Ik begrijp best dat er nog niet kan wor
den geanticipeerd op het rapport van het AWOS. Maar
ik vind niet dat er dan binnen een korte tijdperiode
twee verschillende informaties beschikbaar kunnen
zijn. Daar heb ik moeite mee. Ik zou het college wil
len voorstellen de ter inzage gelegde ontwerp-brief
terug te nemen en bijvoorbeeld in overleg met de com
missie onderwijs en jeugdzaken verder te behandelen
en in ieder geval te antwoorden in die zin, dat subsi
dies alleen worden verleend aan organisaties die zich
specifiek op Soest richten en in de tweede plaats, dat
alcohol- en drugsbestrijding een onderdeel is van ge
zondheidsvoorlichting en -opvoeding en dat in het ka
der van het welzijnsplan zal worden bekeken op welke
wijze wat dat betreft het een en ander georganiseerd
is.
Wethouder PLOMP; Ik weet niet in hoeverre de leden
van de raad het daarmede eens zijn, mevrouw de voor
zitter. Het is zo dat er onzes inziens en naar het in
zicht van de scholen op de scholen voldoende voor
lichting wordt gegeven en dat op dit moment het col
lege van mening is dat er geen subsidie kan worden ge
geven. Dat in het kader van het AWOS bepaalde zaken
weer naar boven gehaald kunnen worden, is iets dat
wij dan wel zien. Maar ik dacht dat er op dit moment
niet moet worden vooruitgelopen op de bespreking
die in het kader van de AWOS-nota zal plaatsvinden,
omdat hiermede ook weer geld is gemoeid en dan
toch ook weer zal moeten worden uitgemaakt in hoe
verre deze extra kosten urgent geacht moeten worden.
Mevrouw GREEFHORST-VAN O VERDAM: Mevrouw
de voorzitter! Onze fractie vindt dat wij de zaken niet
door elkaar moeten halen. De volgende maand krijgen
wij de AWOS-aanbevelingen aan de orde. Ik dacht dat
wij nu de antwoordbrief moeten doen uitgaan zoals
het college hem ons in concept heeft voorgelegd en
dan nader zouden moeten bekijken of wij wel of niet
alsnog tot iets zouden kunnen overgaan.
De VOORZITTER: Ja. Wij hebben vanavond het be
leidsplan aan de orde. In september gaan wij het
AWOS-stuk behandelen. Daarna gaan wij een lijst van
prioriteiten maken. Dan hebben wij een lijst van ur
gente en gewenste zaken. Daaruit zal een keuze moe
ten worden gemaakt om te bepalen waar het geld
naar toe gaat. Het lijkt mij dus niet nuttig om nu al te
anticiperen op een eventuele uitbreiding van de onder
havige voorlichting, waar wij dan misschien in 1984
aan toe komen. Dat is onze moeilijkheid.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw
de voorzitter! Ik ben tegen de antwoordbrief zoals hij
ons in concept is voorgelegd.
Ik zou graag in de commissie onderwijs en jeugdzaken
door het college duidelijk gemaakt zien wat wij op dit
moment aan alcohol- en drugsbestrijding doen, zodat
ik dat kan vergelijken met hetgeen in het AWOS-rap
port en de aanbevelingen van burgemeester en wet
houders staat.
Mevrouw TOMASSEN-HOLSHEIMER: Mevrouw de
voorzitter! Wij ondersteunen hetgeen mevrouw Van
Gelder naar voren heeft gebracht.
De VOORZITTER: Dames en heren! Bekeken zal
worden of het nuttig en zinvol zou zijn om in de
commissie onderwijs en jeugdzaken een gesprek over
de onderhavige zaak te hebben.