i amen- iet te laat ten dat ideld, tpel zijn, ding van uistert i daar de door ïr maar ilde. :maal Ik vind 1 eigen- tegt dat dat kan twintig men. ierieus. l sprake maar die uit- judige gemak enten raten, die, t be ien we- tnen sing kheid me- idemen- gediend. at wij unnen igen. tot een t er veel n met de het zou italiteit iende schouwing 1 begrij- loote het :n dat hij staan- in. Al- mensen zeg ik idementen ndelen. ie wij aar er zit- an ik ot haar ft gehad le amen- moment t had er :t, maar t De heer GOOTE: Ik wil graag een afspraak maken, mevrouw de voorzitter. Als op een gegeven moment blijkt dat er over een bepaald amendement erg veel discussie ontstaat of onduidelijkheid is, zijn wij best bereid om het aan te houden, bijvoorbeeld om er vol gendjaar in een commissie over te praten. Dat is voor ons geen probleem. De VOORZITTER: Ik wil er nog één keer op terugko men en dan gaan wij gewoon aan het werk, aangezien wij anders nog meer tijd verliezen. Het is natuurlijk niet elegant. Het college heeft zich geen enkele mening kunnen vormen over de amende menten. Een aantal fracties neemt er eerst op dit mo ment kennis van. Ik vind het een kwestie van élégance om deze zaak ten principale aan de orde te stellen. Mochten de indieners De heer VISSER: Suggereert u nu De VOORZITTER: Ik spreek eerst uit, mijnheer Vis ser. De heer VISSER: Ja, maar u gooit weer allerlei din gen naar ons hoofd en De VOORZITTER: Ik spreek eerst uit en dan kunt u nog een keer het woord krijgen. Dames en heren. Mochten de indieners van de amen dementen menen dat de amendementen nu gewoon behandeld moeten worden, dan gaan wij nu aan het werk. De heer VISSER: Ja, maar ik wens er niet van te wor den beticht, dat wij geen élégance hebben, terwijl wij gewoon het reglement van orde volgen en wij met gro te mensen bij elkaar zijn om het beleidsplan te bespre ken. Ik wil graag dat u dat terugtrekt. De VOORZITTER: Ik geef het woord aan mevrouw Greefhorst. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw de voorzitter! Ik zou de partijen die amendementen hebben ingediend, toch om uitstel willen vragen. Wij nemen de zaak serieus. Misschien worden er nu amen dementen verworpen gewoon omdat wij ze niet vol doende kunnen overzien. De VOORZITTER: Precies. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Is het nu zo erg om de behandeling van de amendementen even uit te stellen? De heer JONKER: Mevrouw Greefhorst zegt op zich zelf een waar woord, mevrouw de voorzitter. De VOORZITTER: Ja, dat dacht ik ook. De heer JONKER: Even uitstellen is voor mij uitstellen tot bijvoorbeeld september, maar niet tot volgend jaar. Daar zit misschien een mogelijkheid in. Nu iets gaan vaststellen waarvan wij op een aantal punten het idee hebben dat het toch niet helemaal is wat het zou moe ten zijn bevalt mij gewoon helemaal niet. Maar ik zou mij kunnen voorstellen dat wij zaken ten aanzien waar van wij het gevoel hebben dat er veel tijd in gaat zit ten, ook in die zin dat men zich er van tevoren op moet voorbereiden, aanhouden. Er zijn ook dingen die heel eenvoudig zijn. De VOORZITTER: Wij gaan aan het werk, dames en heren. Wij merken dan wel hoe de fracties over amen dementen stemmen. Het college is ertegen om in sep tember of oktober alweer een wijziging van het beleids plan aan de orde te stellen. Wij blijven voorstellen dat het beleidsplan telkenjare in het voorjaar wordt aange past. In september zouden wij het AWOS-plan behan delen, vervolgens zouden wij het een en ander in el kaar gaan weven, daarna zouden wij de urgenties be palen en dan zijn wij langzamerhand in de begrotings tijd en weten wij hoeveel of hoe weinig ruimte wij zul len hebben om een aantal der activiteiten uit te voe ren. Ik stel u thans in de gelegenheid om algemene be schouwingen over het beleidsplan te houden, waarna er kan worden overgegaan tot een hoofdstuksgewijze behandeling van het plan. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Voor wat ik wil opmerken is „algemene beschouwingen" misschien een groot woord. De VOORZITTER: Algemene opmerkingen dan. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Ik heb maar een paar opmerkingen, mevrouw de voorzitter. Tijdens de begrotingsbehandeling op 18 december 1978 beloofde het college het nu voor ons liggende beleidsplan. U waarschuwde toen reeds, dat wij geen volledig beleidsplan tegemoet konden zien. Er zou den witte vlekken zijn. Bepaalde studies op verschil lende gebieden moesten nog worden afgerond. Uw voorspelling is uitgekomen. Al betreuren wij de witte vlekken op een aantal belangrijke gebieden - ruimte lijke ordening, verkeer, het AWOS, winkelbeleid -, wij zijn niettemin verheugd over de eerste stap op weg naar integrale beleidsplanning. Wij beginnen nu met enige draden, waar nog vele draden bij moeten ko men, die dan tot één goed geheel geweven moeten worden. Wij zijn ons ervan bewust, dat, willen wij een flexibel, op de praktijk afgestemd plan houden, er wel eens een draad zal vallen en een andere draad opgepakt zal moeten worden. Met andere woorden: wij zullen voortdurend attent moeten zijn op het ver band tussen de verschillende dan uitgewerkte beleids doeleinden. Steeds komen er nieuwe ontwikkelin gen. Dat zal betekenen, dat de planning nooit zal zijn voltooid. Maar het proces om te komen tot een inte graal beleidsplan is op gang gekomen. De C.D.A.-fractie heeft waardering voor de opzet en de indeling van het beleidsplan. Het is overzichtelijk en goed hanteerbaar. Daarom pakken wij graag deze eerste draad op om in de toekomst tot een goed gede tailleerd integraal beleidsplan te komen. In dit verband kan ik u zeggen, dat wij het alternatie ve plan van Progressief Soest niet in onze beschou wingen hebben betrokken, omdat het uitgangspunt verschillend is. Progressief Soest heeft de AWOS-nota verwerkt, die het college nog niet kon verwerken, om dat de gegevens nog niet beschikbaar waren. In het voorstel is met betrekking tot de sport sprake van een nog te besteden bedrag voor 1979 ad f. 90.000,--. Als wij het goed begrijpen, maakt het col lege hier een uitzondering voor de sport. Naar onze mening was ook dit bedrag bevroren met andere pos ten in de aanbiedingsbrief voor 1979. Burgemeester en wethouders schrijven nu, dat voorstellen voor de be steding van dit bedrag hen nog niet hebben bereikt. Naar onze mening zijn er knelpunten genoeg waaraan de sportstichting dit geld verantwoord en goed kan be steden, maar verkeert men ook daar in de veronder stelling dat dat nog niet kon. Kan het college toelich ten wat nu de bedoeling is? In april heeft de C.D.A.-fractie het college verzocht een gesprek te arrangeren met de bewoners van de Os- sendamweg en de Vondellaan. Bij brief van 17 mei 143

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 196