verband wordt bezien. Dat is absoluut noodzakelijk,
omdat pas dan de verschillende zaken tegen elkaar af
gewogen kunnen worden. Sterk uiteenlopende zaken
zoals het aanleggen van riolering en het aanstellen van
een schoolbioloog kun je eigenlijk niet tegen elkaar af
wegen, maar door de systematiek van integrale beleids
planning, wordt het, naar wij hopen, gemakkelijker
gemaakt om dergelijke moeilijke zaken in prioriteits
volgorde te stellen en tegen elkaar af te wegen, iets
waarvoor wij wel staan.
Wij zijn helemaal akkoord met de door het college
voorgestelde procedure, waarbij in september het wel-
zijnsplan zal worden vastgesteld, vervolgens de zaken
in drie categorieën zullen worden verdeeld en in no
vember de prioriteitenvaststelling aan de orde zal ko
men.
Wij zijn er achteraf blij mee, dat wij in mei/juni het
initiatief hebben genomen om het beleidsplan niet in
juni, maar nu in de raad te behandelen. Nu hebben
wij al problemen om het op een behoorlijke wijze af
gehandeld te krijgen en ik vraag mij af wat voor pro
blemen wij niet zouden hebben gehad als wij het oor
spronkelijke voorstel van het college hadden gevolgd
en dus hadden getracht het beleidsplan in juni vast te
stellen.
Ik betreur het dat het beleidsplan niet in een tweede
ronde in de commissies is behandeld. Wij hebben nu
een aantal amendementen ingediend. Dat zou hoogst
waarschijnlijk voor een deel niet nodig zijn geweest
wanneer er een tweede ronde in de commissies had
plaats gevonden.
In wat ik nu maar de tweede aanbiedingsbrief van het
college bij het beleidsplan noem, de brief d.d. 22 mei
1979, stelt het college ook voor te beschikken over de
nog aanwezige ruimte voor 1979 en wel voor het plaat
sen van een noodgebouw bij het politiebureau, het ver
nieuwen en saneren van bomen en de wijziging van de
aansluiting Koningsweg-Beckeringhstraat. In het nu
aan de orde zijnde voorstel vinden wij dat niet terug.
Wel zie ik op de agenda voor deze raadsvergadering de
bomen aan de Stadhouderslaan weer opdoemen. Kan
het college verklaren hoe dit zit?
Ik kom nu bij een zaak waar naar mijn gevoel toch te
weinig aandacht voor is. Als wij het beleidsplan een
maal hebben vastgesteld, is de kans erg groot, dat het
onder in de kast verdwijnt en dat er niet meer naar
gekeken wordt. Dat is vaak met plannen zo, maar dat
dient naar mijn mening te allen tijde te worden verme
den. Dat moetje vermijden door ervoor te zorgen, dat
beleidsplanning geworteld raakt in het ambtelijke ap
paraat. Een van de middelen daartoe is in ieder geval
het aanstellen van een coördinator wiens specifieke
taak het is te zorgen voor de uitvoering, aanpassing en
bijstelling van het beleidsplan. De coördinator moet
kortom als voornaamste opdracht krijgen: zorgen dat
het beleidsplan niet ergens onder in een kast verdwijnt.
Wij hebben in het voorstel gezien dat er een idee is ge
lanceerd om jaarlijks een bepaald bedrag af te zonde
ren voor de sport. Als mijn interpretatie juist is, zou
dat bedrag door en binnen de sport besteed moeten
worden. Onze fractie is in meerderheid tegen een der
gelijk voorstel. Wij zien dat dat een stuk uitholling zou
zijn van de verantwoordelijkheden en taken van de
raad. Zoals wij het zien, dienen wij als raad de priori
teiten te bepalen, niet alleen tussen de verschillende
sectoren, maar ook binnen de sectoren, waarbij de ver
schillende voorzieningen tegen elkaar worden afgewo
gen.
Plannen zonder dat er een financiële planning plaats
vindt heeft natuurlijk geen enkele zin. Vandaar dat wij
het eens zijn met de door het college verkondigde stel
ling, dat bij een beleidsplan een meerjarenbegroting
past. Wij begrijpen dat het college ditmaal niet verder
is gekomen dan een capaciteitsplanning voor de ko
mende jaren, maar ik hoop dat ik mag aannemen, dat
in het vooijaar van 1980 wanneer het beleidsplan weer
aan de orde komt, tevens een meerjarenplan wordt
aangeboden.
Uit de capaciteitsplanning blijkt dat de ruimte die ons
gegeven is voor de komende jaren, vrij beperkt is. De
vraag rijst of er geen middelen zijn om voor de komen
dejaren tot vergroting van deze budgettaire ruimte te
komen, hetzij door een beroep te doen op de reserves,
hetzij door een activering of herwaardering van bepaal
de reserves, mogelijk herwaardering van reserves die in
het grondbedrijf liggen opgesloten. Misschien dat het
college eens zijn mening over deze gedachte kan geven
of erover kan nadenken.
Progressief Soest heeft ons een alternatief beleidsplan
ter kennisneming gezonden. Ik moet eerlijk zeggen,
dat het ons een beetje verbaasd heeft, dat een alterna
tief uitsluitend ter kennisneming wordt aangeboden.
Daar schrijf je, dachten wij, geen alternatief voor.
Maar dat is niet onze zaak, maar de zaak van Progres
sief Soest. Wij vinden het overigens inhoudelijk geen
slecht verhaal, maar wel overbodig. Wij kunnen ons in
grote lijnen verenigen met het door burgemeester en
wethouders geschreven desbetreffende commentaar.
Ik heb gisteren in de krant gelezen dat de heer Visser
erg boos is over dat commentaar. Daarvan zeg ik:
Wie kaatst, moet de bal verwachten. Als je zonder al
te veel argumentatie een beleidsplan een nota zonder
kaak noch smaak noemt, kun je lik op stuk verwach
ten.
De bewoners van de Ossendamweg en de Vondellaan
hebben zich terecht tot de raad gewend. Hun brief
betreft een zaak die niet nieuw is, maar eerder in de
raad ter discussie is geweest. In het bestemmingsplan
Soest-Zuid is de Ossendamweg/Vondellaan een woon
straat. Een bestemmingsplan bindt niet alleen de bur
ger, maar bindt ook de raad. Het is duidelijk dat wij
verplichtingen hebben. Ik wil graag dat het college
de door de bewoners van de Ossendamweg en de Von
dellaan gedane suggesties, die overigens onzes inziens
niet allemaal even reëel zijn, op hun merites, moge
lijkheden en eventuele financiële consequenties be
kijkt en dan vóór november met een concept-ant
woord komt. Volgens de planning is het de bedoe
ling dat wij in november prioriteiten gaan bepalen en
in dat verband geloof ik dat het van belang is, dat wij
dan ook dit punt kunnen bekijken.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Om maar
meteen met de deur in huis te vallen: wij kunnen
bevestigend antwoorden op de door het college op
bladzijde 2 van het voorstel gestelde vraag of wij ak
koord gaan met de gedachte van integrale beleids
planning. Alleen de wijze waarop deze gedachte is
uitgewerkt staat nog wat buiten de werkelijkheid, ter
wijl onze angst met betrekking tot de vraag hoe een
en ander zich in de praktijk zal gaan afspelen groot is.
Want als de uitvoering van een integrale beleidsplan
ning niet uitvoerig door het college en het ambtena
renkorps wordt bewaakt, vrezen wij bij voorbaat een
mislukking. Mijn vraag is concreet: Wie denkt het col
lege met deze bewaking te belasten, hoe stelt het col-
145