De heer VAN POPPELEN: Als het door mevrouw Al-
lard bedoelde rapport er nu is, kan het in behandeling
worden genomen en kan vervolgens worden besloten
dat het werk in kwestie wordt gerealiseerd.
De VOORZITTER: Goed. U mag ook wat anders noe
men.
De heer GOOTE: Ik vind de gang van zaken nu een
beetje raar, mevrouw de voorzitter. Het gaat nu nl.
over punten die niet in het aan de orde zijnde voorstel
staan. Ze stonden wel in het oorspronkelijke voorstel,
maar zijn kennelijk niet overgenomen. Dat is althans
mijn interpretatie. Ik meen dat er een aantal dingen is
dat op korte termijn zou kunnen worden uitgevoerd.
Ik zou dan ook willen voorstellen, dat de kwestie van
de voor 1979 nog beschikbare ruimte nu niet verder
wordt besproken, maar dat het college het lijstje van
dergelijke zaken, waaruit het kennelijk al heeft gekozen,
de volgende maand even laat circuleren in de verschil
lende commissies, zodat er daar even over kan worden
gesproken en er vervolgens in september een beslissing
over kan worden genomen.
De heer JONKER: Ik ben het volledig met de heer
Goote eens, mevrouw de voorzitter. Ik geloof nl. dat
wij bij een andere dan de door hem gesuggereerde
gang van zaken toch tot een wat rommelige toestand
zouden komen.
Als u toch suggesties met betrekking tot de zogenaam
de B-lijst van ons wilt hebben, zou ik uw aandacht wil
len vragen voor nummer 28, betreffende het isoleren
van gemeentegebouwen. Wat dat betreft is er een uitga
ve van f. 1,5 miljoen genoemd, maar je kunt terzake
natuurlijk keuzen maken naar gelang van de beschik
bare ruimte. Het lijkt ons in deze tijd van aandacht
voor de energieproblematiek gewoon een goede zaak
om nummer 28 in de gaten te houden.
De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzit
ter! Natuurlijk zijn wij allen begaan met het lot van
de politie en haar huidige behuizing, maar wij willen
van het college wel graag de verzekering hebben, dat
wanneer er geld wordt gevoteerd voor het plaatsen
van een noodgebouw bij het politiebureau, daarmede
niet het bestemmingsplan en het daarin passende nieuwe
politiebureau op de tocht komen te staan. Wij zouden
daarover eigenlijk vóór het eind van het jaar wel wat
nadere inlichtingen van het college willen ontvangen.
De VOORZITTER: Dames en heren! U heeft onze
aanbiedingsbrief van 22 meijl. bij het beleidsplan in
junijl. behandeld in de commissies. U heeft toen des
betreffende opmerkingen gemaakt. Wat wij u nu als
gedrukt stuk hebben voorgelegd bevat eigenlijk de op
merkingen die wij hebben gemaakt naar aanleiding
van de behandeling van het beleidsplan in de commis
sies. De brief van 22 meijl. is niet vervallen. Wij hou
den nog altijd vast aan hetgeen wij u daarin hebben
gevraagd, nl. om de ruimte die er nog is voor dit jaar,
te besteden. Wij hebben in dat verband een aantal
suggesties gedaan. Zo hebben wij gezegd dat er echt
iets moet gebeuren ten aanzien van het huidige poli
tiebureau, waarop de politie zeker nog vier jaar zal
zijn aangewezen. In dat kader is er terzake een plan
netje uitgewerkt, zij het dat het niet voldoende is
uitgewerkt om het u al in deze vergadering voor te
leggen. Nu vragen wij u hoe u de voor 1979 nog be
schikbare financiële ruimte wilt besteden. In dat ver
band hebben wij gezegd dat wij als college het plaat
sen van een noodgebouw bij het politiebureau en de
kwestie van de aansluiting Koningsweg-Beckeringh-
straat de meest urgente zaken vinden. Als u nu zegt dat
u hierover noch over iets anders een beslissing neemt
en dat het college de volgende maand maar met een
paar voorstellen moet komen, dan is het natuurlijk wel
zo, dat wij u de volgende maand opnieuw zullen zeggen,
dat de uitbreiding van het politiebureau wat ons be
treft de eerste prioriteit is en dat wij ons zullen bera
den over hetgeen er zich inmiddels blijkbaar met betrek
king tot de aansluiting Koningsweg-Beckeringhstraat
heeft afgespeeld. Ik zou u nu willen vragen of u het
goedvindt, dat wij verder gaan op de weg van het be
steden van f. 75.000,- voor het politiebureau dan wel
zegt
De heer VISSER: Wat u nu zegt is niet een voorstel
dat het college ons heeft voorgelegd. Het staat nergens
in de stukken.
De VOORZITTER: Laat u mij nu even uitpraten,
mijnheer Visser.
De heer VISSER: Zelfs de brief staat niet op de agen
da. U praat nu maar
De VOORZITTER: Het staat in de aanbiedingsbrief
van 22 mei die nog altijd geldt voor de aanbieding van
het beleidsplan. De raad heeft het beleidsplan in juni
niet behandeld, maar dat betekent niet dat wij alle
maal nieuwe stukken gaan maken. Anders zou de pa
pierrekening nog hoger worden. Ik zou nu alleen maar
willen vragen, dames en heren, of u het ermede eens
bent, dat het plaatsen van een noodgebouw bij het po
litiebureau een heel grote urgentie heeft dan wel zegt,
dat wij het een en ander nog maar eens op een rijtje
moeten zetten. Wij gaan natuurlijk niet alles uitwer
ken voordat u een keuze heeft gemaakt
De heer VISSER: Hoe kunt u ons nu vragen te be
slissen over de urgentie van een uitbreiding van het
politiebureau, terwijl wij totaal niet weten wat er aan
de hand is? Wij hebben terzake geen enkel stuk, geen
enkel inzicht, geen enkel rapport van gemeentewerken.
U vraagt zo maar hapsnap f. 75.000,- voor iets waar
van wij niet weten waar het voor is bedoeld.
De VOORZITTER: De heer Visser heeft het nog niet
begrepen, dames en heren, maar u zult in de toekomst
moeten leren zo te werken, dat wanneer er ruimte is,
u een beslissing neemt over de besteding ervan. Wij
hebben nu,een aanduiding van prioriteiten gegeven en
wij vragen u of u het eens bent met onze prioriteiten
aanduiding. Als u het daarmede eens bent, krijgt u te
dien aanzien een uitgewerkt voorstel.Wij gaan geen
voorstellen uitwerken, mankracht inzetten en geld uit
geven met de kans dat u ons de volgende maand
vraagt: Hoe haalt u dat in uw hoofd, terwijl het hier
iets betreft dat bij ons de 23ste prioriteit heeft?
Daar gaat het om. Het is niet zo, dat u alleen nu met
zulke vragen wordt geconfronteerd. Ik beloof u dat
u daarmede in de toekomst herhaaldelijk zult worden
geconfronteerd. Het behoort nl. tot uw verantwoor
delijkheid om daarover te denken.
De heer ONDERDELINDEN: Nu u expliciet tot uit
drukking heeft gebracht, mevrouw de voorzitter, dat
het minstens vier jaar gaat duren voordat het nieuwe
politiebureau van de grond kan komen,
De VOORZITTER: Dat geloven wij inderdaad.
De heer ONDERDELINDEN: zijn wij voor de be
steding van de voor 1979 beschikbare ruimte ten be
hoeve van het huidige politiebureau. Wij zijn ook voor
de Beckeringhstraat, althans als het desbetreffende
voorstel
150