Sector V (Milieu). De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Mede na mens de fracties van D'66 en de P. v.d. A. stel ik voor, dat op pagina 26 van het beleidsplan de volgende sub doelstelling wordt opgenomen: „1.12.02 Soester natuurgebieden vrijwaren voor aan tasting door energieverslindende motor- en autocross evenementen." Hiermede worden twee dingen gediend, nl. de natuur gebieden en het bevorderen van een beter energie verbruik. De VOORZITTER: Ik dank u voor de indiening. Dit amendement komt bij de andere amendementen in september aan de orde met een pre-advies. De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! Met be trekking tot punt 1.10.01 op pagina 25 van het be leidsplan merk ik op, dat wij al hebben gepleit voor een beheersplan voor de Eng, maar dat het gezien de ontwikkelingen rond Overhees naar onze mening even eens aanbeveling zou verdienen een beheersplan voor het Soesterveen te gaan opstellen, want naar onze me ning is dit unieke veenlandschap net zo goed rijk aan waardevolle landschappelijke overgangsgebieden als de Lange Brinkweg, die met betrekking tot punt 1.10.01 concreet wordt genoemd in de rubriek „Acti viteiten en middelen". De VOORZITTER: Bedoelt u de twee natuurgebied jes die vroeger eigendom van Staatsbosbeheer waren en die nu eigendom zijn van Landinrichting of van de Vereniging tot behoud van natuurmonumenten' De heer NUIJTEN: Ik bedoel het gehele veengebied tussen de Koningsweg en de Wieksloterweg. De VOORZITTER: Wij hebben het genoteerd. Sector V wordt zonder hoofdelijke stemming voorlo pig vastgesteld. Sector VI (Openbare Werken). De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! In de commissie hebben wij al eens gepleit voor het opstel len en openbaai maken van een jaarlijks aan te passen en bij te houden werkschema voor onderhoud van straten en wegen, zodat de betrokken burgers bij be nadering kunnen weten waar zij aan toe zijn. Er zijn toen wat argumenten aangevoerd in de zin van: Dan zijn de mensen ontevreden als het niet doorgaat. Dit zijn argumenten die ons totaal niet aanspreken. Wij blijven erbij dat het opstellen en openbaar maken van een dergelijk werkschema gewenst is. Ik zou hierop graag het commentaar van het college vernemen. De VOORZITTER: Wij willen ons daarover in het college graag nader beraden, omdat de wethouder die er het nauwst bij betrokken is, op dit moment niet aanwezig is. De heer NUIJTEN: Akkoord. Sector VI wordt zonder hoofdelijke stemming voorlo pig vastgesteld. Vervolgens wordt sector VII (Economische Zaken) zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld. Sector VIII (Onderwijs). Mevrouw VAN GELDER-CO RNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! In de commissie onderwijs en jeugdza ken heb ik gepleit voor het opnemen van een doelstel ling inzake het verlenen van steun aan leerlingen in achterstandsituaties. Het college is met de gedachte achter dat pleidooi akkoord gegaan, maar adviseert in het voorstel de doelstelling ruimer te formuleren, en wel als volgt „het verlenen van extra steun aan leerlingen die dit nodig hebben." Ik zou de raad dit graag willen ontraden. Doelstel ling 1.10.02 gaat nl. ook over het verlenen van steun aan leerlingen die dat nodig hebben, maar is toege spitst op bepaalde situaties. Wanneer wij dan praten over achterstandsituaties, is dat ook toegespitst. Het zal mijns inziens dus zo moeten zijn óf dat de in het voorstel van het college voorgestelde doelstelling in het beleidsplan wordt opgenomen, waarbij dan de daarin nu opgenomen doelstelling 1.10.02 zal moeten vervallen, aangezien er anders een overlap zou zijn, óf dat de doelstelling 1.10.02 wordt gehandhaafd en daarbij ook wordt opgenomen de door mij in de com missie onderwijs en jeugdzaken voorgestelde, door de commissie overgenomen doelstelling. Ik geef de voor keur aan het laatste. De VOORZITTER: Is dit een amendement? Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Neen, mevrouw de voorzitter. De amendementen zijn met name verdere uitbreidingen van de dingen die in de commissies aan de orde zijn gesteld en door het colle ge niet overgenomen in het voorstel. De bedoeling is en het lijkt mij toch een goede gang van zaken, dat er commentaar geleverd kan worden op het voorstel zo als het voor ons ligt. De VOORZITTER: Ja, dat is natuurlijk heel duide lijk. Het wordt uitgezocht. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Uitge zocht? De VOORZITTER: Ja, natuurlijk. Wat wilt u dan? Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Het is in de commissie onderwijs en jeugdzaken aan de orde geweest. Daarna is er een reactie van het college ge komen in het voorstel dat nu voor ons ligt. Iedereen heeft een en ander kunnen bestuderen en naast el kaar kunnen leggen. Ik stel de raad voor hetgeen de commissie onderwijs en jeugdzaken heeft gezegd toch te handhaven, omdat de formulering die het college heeft gekozen ruimer, maar daardoor ook va ger is en tevens een overlap vormt met doelstelling 1.10.02. Het gaat, zoals het college zelf in zijn voor woord bij het beleidsplan zegt, erom van doelstellin gen naar subdoelstellingen te gaan, waarbij de subdoel stellingen steeds verfijningen van de doelstellingen zijn. Nu probeer ik gewoon duidelijker, concreter te formu leren en attendeer ik u erop dat als de doelstelling die het college in het voorstel heeft geformuleerd, wordt overgenomen, subdoelstelling 1.10.02 dient te verval len. Ik meen dat dit geen punt is dat moet worden meegenomen voor advies van het college. Anders denk ik dat wij nooit tot besluiten komen. Ik heb een beetje het gevoel dat u misschien vies bent van het woord „achterstandsituaties", dat u daar mis schien een bepaalde gevoelswaarde aan hecht. De VOORZITTER: Neen, helemaal niet. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Wij ach ten het dermate belangrijk dat er juist aan leerlingen in achterstandsituaties extra steun wordt verleend en dat er ook extra steun wordt verleend aan de in sub doelstelling 1.10.02 bedoelde leerlingen, dat wij het een en ander graag concreet geformuleerd willen heb ben. 156

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 209