van de heer Nuijten is de bedoelde regeling ten aan
zien van inkomende stukken in het reglement van or
de opgenomen. In dit reglement van orde kan de heer
Nuijten lezen dat de brieven die tot de woensdag
voorafgaande aan de raadsvergadering binnenkomen,
als ingekomen stuk op de agenda voor de raadsverga
dering worden geplaatst.
De heer NUIJTENWij kunnen wel akkoord gaan met
het voorstel om brieven om advies in handen te stel
len van het college. Maar het zou toch erg prettig zijn
als wij zouden weten op welke brieven een antwoord
wordt gegeven. En ik heb niet de gelegenheid gehad
om te kijken wat er in die brieven staat.
De VOORZITTER: Er wordt helemaal geen brief be
antwoord. Wij stellen voor om de onderhavige brief
om advies in handen van het college te stellen. En dit
doen wij op verzoek van de fractie van de heer Nuij
ten. Deze fractie was van mening, dat het niet aardig
is tegenover bij voorbeeld de schrijvers van een brief
die op 22 augustus is geschreven, als die brief blijft
liggen tot ongeveer 20 september. Ik durf het haast
niet te zeggen, maar ik word er bijna moe van!
Met betrekking tot het stuk wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten overeenkomstig daaromtrent door
burgemeester en wethouders is voorgesteld,
i. Brief d.d. september 1979 van de Bewonerscommis
sie "Honsbergen" inhoudende klachten over lawaai
overlast e.d. van bar '"t Juk" aan de Wiardi Beekman-
straat, met het voorstel de brief om advies in handen
te stellen van burgemeester en wethouders.
De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! Ik ben
niet overtuigd door de woorden van de voorzitter bij
het vorige ingekomen stuk. Ik ben daarom tegen het
onderhavige voorstel.
De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzitter!
De klachten over lawaai en andere overlast vanwege
de bar '"t Juk" komen te vaak voor om ze niet au
sérieux te nemen. Hier is geen sprake van - wat vaak
door ongeinteresseerden genoemd wordt - "gezeur
van oude mensen", maar van wezenlijk gevaar voor
het welzijn van vele mensen - natuurlijk veel oudere
mensen, in elk geval mondige burgers die heel gewoon
behoefte hebben aan de normale rust die iedereen
nodig heeft. Misschien kan nog eens worden nagegaan
of er toch niet wat gedaan kan worden om de rust te
verzekeren. Ik begrijp dat repressieve maatregelen
nogal moeilijk te nemen zijn. Bovendien zouden ze
bij voortduring nodig zijn om enig effect te sorteren.
Maar in het preventieve vlak kan misschien toch wat
gedaan worden. Over de vraag hoe het mogelijk is ge
weest dat een nachtvergunning werd verleend in deze
omgeving, zal wel eerder en vaker gesproken zijn. Nu
zou alleen de verzochte verplaatsing van '"t Juk"
- symbolischer kan de naam in dit verband niet zijn -
uitkomst kunnen bieden, hoe moeilijk wellicht ook te
realiseren. Ik vraag mij overigens af of de beheerder
exploitant van de bar zelf ook niet wat meer aandacht
zou kunnen schenken aan het ongemak voor de om
wonenden. Voor wat betreft het lawaai zou gedacht
kunnen worden - ik weet dat dit goed kan werken -
aan vriendelijke maar toch duidelijke wenken aan de
gasten, via aan de bar en bij de uitgang opgehangen
vlugschriften, prenten of iets dergelijks.
De VOORZITTER: Dames en heren! Niet alleen van
de bar '"t Juk", ook vanuit het plantsoen achter
Honsbergen ondervindt men overlast;
een groep jongelui crosst daar graag op brommers. De
heer Onderdeiinden heeft terecht opgemerkt, dat met
repressieve maatregelen weimg effect gesorteerd
wordt. Door de brief om advies in handen van het col
lege te stellen en ook door de woorden van de heer
Onderdeiinden, wordt het college geprest om deze
zaak te bekijken. Het is uitermate moeilijk om de be
langen van de ene groep tegen de belangen van de an
dere groep afgewogen te houden en om te proberen
de overlast voor een aantal mensen te beperken. Met
de commissaris van politie heb ik dit probleem onder
kend. Misschien zou een wijkagent iets nuttigs kun
nen doen.
Mevrouw GREEFHORST-VAN O VERDAM: Me
vrouw de voorzitter! Bij mijn weten wordt er nooit
gediscussieerd over brieven die om advies in handen
van het college worden gesteld. Ik denk dat ook de
andere fracties wel iets zouden willen opmerken naar
aanleiding van de brief. Wij hebben bewust de mond
gehouden. In het verleden hebben wij contact gehad
met de bewonerscommissie. Er is toen door de poli
tie een surveillance ingesteld. Maar kennelijk is er op
nieuw sprake van overlast. Wij willen graag over deze
zaak meepraten op het moment dat u de zaak ter
discussie stelt.
De VOORZITTER: Wij zijn het er allen over eens, dat
het hier een moeilijk probleem betreft. Het college zal
proberen tot een advies te komen, niet alleen om daar
mee de brief van de bewonerscommissie te hebben be
antwoord, maar vooral om tot een goede oplossing
te komen.
Met betrekking tot het stuk wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten overeenkomstig hetgeen daarom
trent door burgemeester en wethouders is voorgesteld,
j. Brief d.d. 23 augustus 1979 van de Stichting Comi
té Hulpverlening Zuid-Oost-Azië inzake de woonruim
te voor vluchtelingen uit Zuid-Oost-Azië', met voor
stel deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit
ter! Wij zouden de brief niet slechts voor kennisgeving
willen aannemen, gezien de problemen en gezien de
sympathie die wij voor de vluchtelingen hebben. Ik
weet dat wij niet kunnen zeggen dat wij 20 woningen
beschikbaar kunnen stellen. Maar ik zou in ieder geval
graag zien dat er een reactie, een antwoordbrief uit
gaat, waarin duidelijk de situatie in Soest wordt uit
gelegd. Mijns inziens maken wij dan een sympatieker
gebaar dan bij het alleen voor kennisgeving aanne
men van deze brief.
de heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik vind het
voorstel om de brief voor kennisgeving aan te nemen
wat aan de magere kant. Ik sluit mij aan bij hetgeen
de heer Van Logtenstein heeft gezegd. Het college
zou nog wat verder kunnen gaan door te informeren
hoe het zit met de vluchtelingen die worden opgeno
men (Ik heb begrepen dat er bepaalde quanta vluchte
lingen worden opgenomen). Het college zou kunnen
informeren of de opvang al geregeld is. Wij zouden
kunnen bekijken of eventueel in de gemeente Soest
mogelijkheden aanwezig zijn om vluchtelingen op te
nemen - dit zou natuurlijk in een commissie bespro
ken moeten worden. Ik wil deze mogelijkheid op
voorhand niet uitsluiten.
Wethouder VAN STIPHOUT-CROONENBERG:
Mevrouw de voorzitter! Wij kunnen natuurlijk een
sympatiek briefje terugsturen; dat is het probleem
niet. Maar wij moeten de raad ten stelligste ontraden
om woningen aan te bieden voor vluchtelingen, te
169