meer omdat wij nog enkele honderden buitenlandse
werknemers binnen onze gemeente hebben, die op
huisvesting wachten. Met het aantal woningzoeken
den in Soest lijkt het ons niet zinvol om een dergelijk
gebaar te maken, hoe emotioneel men daar ook bij
betrokken kan zijn. Ik denk dat een dergelijk gebaar
door de wachtenden op huisvesting verkeerd begrepen
zou kunnen worden.
De heer VAN LOGTENSTEIN: U laat dus een reactie
uitgaan
De VOORZITTER: Wij zullen een brief terugschrij
ven, waarin wij mededelen begrip te hebben voor de
situatie, maar dat het aantal woningzoekenden binnen
onze gemeente - met name het aantal woningzoeken
de buitenlandse werknemers - zo groot is, dat wij ef
fectief niets kunnen doen. Het is alleen triest dat nie
mand daar iets mee opschiet.
De heer GOOTEMevrouw de voorzitterIk kan het
verhaal van de wethouder begrijpen. Maar haar ver
haal kan m.i. in vrijwel elke Nederlandse gemeente
gehouden worden. Ik vraag mij af: Als elke gemeente
met dit verhaal komt, dan wordt er dus niets voor de
vluchtelingen gedaan.
Wethouder VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Met
het aantal vluchtelingen dat Nederland op dit mo
ment heeft opgenomen, vormt de huisvesting van
deze mensen in andere delen van het land geen pro
bleem. De gemeenten in het noorden en oosten van
het land, die iets makkelijker zitten met betrekking
tot hun woonruimte, hebben aanbiedingen gedaan.
Vandaar ook dat daar de opvangcentra zijn ingericht
voor de vluchtelingen. Maar ik denk dat het in de
randstad nauwelijks mogelijk is om ten aanzien van de
vluchtelingen een royaal gebaar te maken. Er zijn ge
meenten in andere streken van Nederland die het met
betrekking tot de huisvesting beslist minder moeilijk
hebben.
Met betrekking tot het stuk wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten overeenkomstig hetgeen daarom
trent door burgemeester en wethouders is voorgesteld,
k. Brief d.d. 14 september 1979 van mevrouw M.S.
Eshuis-Heemskerk te Soest inzake enige gedachten
met betrekking tot het AWOS-rapport en het beleids
plan, met het voorstel deze brief te betrekken bij de
behandeling van agendapunt 4.
Met betrekking tot dit stuk wordt zonder discussie en
zonder hoofdelijke stemming besloten overeenkom
stig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet
houders is voorgesteld.
137. Vragenhalfuurtje.
Hiervoor zijn geen vragen ingediend.
138. Voorstel tot behandeling van de amendementen en
vaststelling van het beleidsplan 1979.
De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter! In de ver
gadering van de commissie algemene bestuurszaken
van 23 augustus jl. heb ik gevraagd of wij de voorlo
pige notulen van de raadsvergadering van 16 augustus
zouden kunnen krijgen, of een lijstje van de toen ge
nomen besluiten ten aanzien van het beleidsplan,op
dat wij vanavond precies zouden weten welke beslui
ten wij in die raadsvergadering genomen hebben. De
commissie vond dit een goed idee en op mijn vraag is
een toezegging gevolgd. Toen ik echter van de week
ten stadhuize informeerde, bleek dat met betrekking
tot de door mij gevraagde notitie geen activiteiten wa
ren ondernomen. Ik heb het gevoel dat de notitie tus
sen de kieren gezakt is.
De VOORZITTER: Ik vrees dat de heer Jonker vol
komen gelijk heeft. Ik heb vanmiddag ter zake nog ge
ïnformeerd; degene die de notitie had moeten uitwer
ken, was echter niet aanwezig. In ieder geval: de no
titie is helaas niet verschenen.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil mijn
tevredenheid uitdrukken over de goede wijze waarop
het college de zaak sinds de vorige raadsvergadering
verder heeft behandeld.
De heer ONDERDELINDENMevrouw de voorzitter!
Op verzoek van de fracties van de Partij van de Arbeid,
D'66 en Progressief Soest is uitstel van de behandeling
van het beleidsplan bewerkstelligd - dit mede in ver
band met tijdgebrek. Iedereen had daar begrip voor.
Het zijn echter juist deze drie fracties, die ons hebben
geconfronteerd met tal van amendementen. Natuur
lijk zijn zij gerechtigd om amendementen in te dienen.
Maar toch werken al die amendementen nogal verwar
rend - niet alleen voor de raad, die enigszins ingewijd
is in de problematiek, maar vooral voor de burgerij. Ik
wil ervoor pleiten dat wij bij de jaarlijkse bijstelling
van het beleidsplan het indienen van al te veel amen
dementen proberen te voorkomen. In de commissies
zouden de eigenlijke werkzaamheden verricht moeten
worden.
De VOORZITTER: De raad heeft natuurlijk het recht
om amendementen in te dienen. Het is alleen jammer,
dat ten aanzien van het onderhavige beleidsplan op
het allerlaatste moment nog amendementen werden
ingediend. Wanneer een bijstelling van het beleidsplan
in de pen zit zouden wij de raad kunnen verzoeken
om eventuele amendementen vóór een bepaald tijd
stip in te dienen. De fracties hebben dan de gelegen
heid om de amendementen goed te bestuderen. Een
dergelijke regeling zou erg plezierig zijn.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Wij hebben
voorgesteld om aan de doelstelling ruimtelijke orde
ning (sector III.1.10, pagina 19 van het beleidsplan)
toe te voegen:
"onder handhaving van de voornaamste karak
teristieken van de bestaande ruimtelijke structuur
zoals het nederzettingspatroon, het hoofdwegen
net en het landschap."
In de commissievergaderingen van juni en juli is er van
verschillende zijden opgemerkt, dat met name de
doelstelling ruimtelijke ordening veel te vaag was. Om
de doelstelling wat meer inhoud, wat meer "body" te
geven, hebben wij het betrokken amendement inge
diend.
Wij hebben met het amendement aangeknoopt bij
hetgeen het college in zijn stuk van 24 juli 1979 heeft
geschreven inzake het handhaven van de karakteris
tiek van Soest:
"Handhaven van deze karakteristiek betekent ook
het behouden van de structuur van de gemeente;
tot deze structuur behoren:
de grote lijnen van het nederzettingspatroon, het
hoofdwegennet en het landschap. Ingrijpende wijzi
gingen van deze structuur zijn niet in overeenstem
ming met de hoofddoelsteËing."
Omdat de genoemde elementen van de gemeentelijke
structuur specifiek liggen op het vlak van de ruimte
lijke ordening, vonden wij het zinvol om het door het
college gestelde precies zo in te vullen bij de doelstel
ling ruimtelijke ordening. Wie schetst echter onze ver
bazing, toen de betrokken wethouder in de commissie
ruimtelijke ordening met bezwaren kwam tegen het
amendement, dat de exacte formulering is van het-
170