die plannen prompt als prioriteiten werden be
schouwd. Wanneer men geinteresseerd is in de plan
nen, kan men altijd een toelichting krijgen tijdens
de bergotingsbehandeling in de desbetreffende com
missie. Deze gang van zaken hebben wij steeds ge
volgd. Ik blijf erbij dat ik het niet nodig vind om het
nu anders te gaan doen. Ik heb dus bezwaar tegen het
amendement.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter!
In de reactie van het college op het amendement
staat niets anders dan wat de heer Ebbers nu zegt:
"Thans worden grote onderhoudswerken tijdig gepu
bliceerd".
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel aan de
orde het amendement van D'66 inzake subdoelstel
ling 1.10.03 op pagina 20 van het beleidsplan. Na de
discussie in de commissie ruimtelijke ordening is het
amendement als volgt gewijzigd.
"Het handhaven van bestaande landschappelijk
waardevolle gebieden en zoveel mogelijk hand
haven van bestaande landschappelijk waardevolle
elementen".
Misschien wil een van de leden van de fractie van
D'66 het amendement toelichten.
De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter! Mijns in
ziens spreekt het amendement min of meer voor zich
zelf. Wij hebben geprobeerd om zoveel mogelijk aan
de bezwaren van het college - die gedeeltelijk van
taalkundige aard waren - tegemoet te komen.
In de brief van 13 september heb ik de vermelding
gemist dat het amendement behandeld is in de com
missie ruimtelijke ordening; er wordt alleen gezegd
dat de commissie voor de bossen en de recreatie ten
aanzien van het amendement de mening van het col
lege onderschrijft (onze vertegenwoordiger in deze
commissie kan zich dat echter niet herinneren). In
de commissie ruimtelijke ordening was duidelijk
geen eenstemmigheid over de zaak. Ik heb toen op
mij genomen om voor een nieuwe redactie van het
amendement te zorgen. Het gewijzigde amendement
heeft u inmiddels toegezonden gekregen.
De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! In de
commissie ruimtelijke ordening heb ik destijds be
zwaar gemaakt tegen de oorspronkelijke redactie
van het amendement. Met name was mijn bezwaar,
dat het doen vervallen van de woorden "zo moge
lijk" in feite suggereerde dat er nooit iets zou
mogen worden aangetast. Nu echter in het gewij
zigde amendement de woorden "zo mogelijk" op een
andere plaats zijn komen te staan en er geproken
wordt over het "zoveel mogelijk handhaven van be
staande landschappelijk waardevolle elementen",
kunnen wij ons inziens in bestuurlijke afweging goed
uit de weg met de in het amendement gestelde sub
doelstelling. Wij maken dus geen bezwaar tegen het
amendement.
De heer GOOTEMevrouw de voorzitterWij steun
den reeds het amendement in de oorspronkelijke
vormik heb dat ook in de commissie ruimtelijke
ordening naar voren gebracht. Zoals het amendement
nu geformuleerd is, biedt het iets meer ruimte, iets
meer ontsnappingsmogelijkheid. Daar kun je over
denken zoals je wilt. Maar ik geloof dat de gewijzigde
tekst in ieder geval beter is dan de oorspronkelijke.
Op die basis kunnen wij ons achter het amendement
stellen.
De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! Hoewel
wij het wèl jammer vinden dat de oorspronkelijke
tekst van het amendement is gewijzigd, staan wij
toch achter de nieuwe versie.
Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! De sub
doelstelling 1.10.03 in het beleidsplan (pagina 20)
luidt:
"Het zo mogelijk handhaven van de bestaande
waardevolle landschappelijke elementen en be
bouwing".
In het amendement wordt voorgesteld deze subdoel
stelling als volgt te wijzigen.
"Het handhaven van bestaande landschappelijk
waardevolle gebieden en zoveel mogelijk handha
ven van bestaande landschappelijk waardevolle
elementen".
In het amendement hebben de woorden "zoveel mo
gelijk" geen betrekking op "landschappelijk waarde
volle gebieden". In het amendement wordt dus ge
zegd dat de landschappelijk waardevolle gebieden
coüte que coüte gehandhaafd worden zoals ze nu zijn.
Het college heeft er bezwaar tegen, dat de woorden
"zoveel mogelijk" alleen van toepassing zijn op "be
staande landschappelijk waardevolle elementen" en
niet op "bestaande landschappelijk waardevolle ge
bieden".
Mevrouw KORTHUIS-ELIONMevrouw de voor
zitter! U zult mij straks tegen het amendement horen
stemmen. Ik doe dat niet omdat ik er een voorstan
der van zou zijn dat de landschappelijke gebieden om
ver gegooid worden. Maar wij zijn het allemaal met
elkaar eens over wat wij bedoelen. Ik heb dan gewoon
geen behoefte aan nuanceringen zoals het amende
ment aangeeft.
Hierop wordt het amendement in stemming gebracht,
waarbij 13 stemmen voor en 13 stemmen tegen het
amendement worden uitgebracht.
Voor stemmen de leden: Oldenboom, Jonker, Visser,
Bolhuis, Gerth, mevrouw Allard-Knol, Nuijten, Van
den Brakel, mevrouw Tomassen-Holsheimer, Goote,
mevrouw van Gelder-Cornelissen, Van Logtenstein en
mevrouw Greefhorst-van Overdam.
Tegen stemmen de leden: Blaauw, Hoekstra, Stam,
Onderdelinden, Van Poppelen, Beijen, Ebbers,
Menne, mevrouw Korthuis-Elion, mevrouw Blom-
mers-Biezeno, Storimans, Plomp en mevrouw Van
Stiphout-Croonenberg.
De VOORZITTER constateert dat de tsemmen sta
ken, zodat in de volgende vergadering een herstem
ming over het amendement dient plaats te vinden.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw
de voorzitter! Ik wil het volgende opmerken ten aan
zien van het amendement inzake subdoelstelling
1.10.02 onder sector VIII (pagina 34 van het be
leidsplan). Hierin wordt voorgesteld de subdoelstel
ling aan te vullen met de woorden:
"en het verlenen van extra steun aan leerlingen in
achterstand situaties."
In de brief van 13 september vraagt het college een
uitspraak van de raad over dit amendement. Ik ben
een sterk voorstander van de in het amendement ge
stelde aanvulling van de doelstelling. Ik ben daarbij
met de commissie onderwijs van mening, dat de aan
vulling reeds in de raadsvergadering van augustus is
aanvaard.
Mevrouw GREEFHORST- VAN OVERDAM:
Mevrouw de voorzitterOok ik was in de commissie