sportgebied. Het betekent wèl, dat bij de prioriteiten afweging de sport met de andere welzijnsvoorzienin gen in brede zin zal moeten worden betrokken in de afweging van de altijd schaarse beschikbare middelen. Met genoegen hebben wij gezien, dat het college vele van de gedane aanbevelingen van het AWOS onder schrijft. Op sommige punten komen wij straks, bij de behandeling van de aanbevelingen, nog nader terug. Tenslotte kom ik aan de toekomstige structuur. In september 1978 verscheen een CRM-uitgave, getiteld "Zeg nou zelf", over de kaderwet en de decentralisa tie van het welzijn. Daarin wordt de denkbeeldige gemeente "Leewoude" ten tonele gevoerd, waar een enthousiaste stuurgroep van verenigingsbestuurders met ambtelijke assistentie aan het werk is geweest. In de gemeenteraad van Leewoude wordt dan opge merkt - het is nog geen echt plan, het is eerder een wensen- Üjstje; - de stuurgroep moet richtlijnen hebben aan de hand waarvan het werk gedaan kan worden; - de stuurgroep is te onafhankelijk, beter ware het deze de vorm te geven van een commissie ex artikel 61 of 62 van de gemeentewet. Met name dit laatste, mevrouw de voorzitter, is de richting waarin ook wij voor de Soester situatie zou den willen denken. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! Ik wil de volgende opmerkingen maken naar aanlei ding van het feit dat de deelname van de bevolking in de inspraakprocedure onder het verwachtingsniveau is gebleven. Twee jaar geleden is gestart met het opstel len van het concept-welzijnsplan. Wij verkeerden toen in een moeilijke situatie; wij zaten middenin een andere inspraakprocedure. Wij wilden er niet van be schuldigd worden, dat wij sturend zouden optreden in de te volgen inspraakprocedure. Daarom hebben wij op dat moment gekozen voor het zoveel mogelijk de legeren van de taken. Wij hebben het AWOS opgedra gen een concept-welzijnsplan op te stellen; ook het bepalen van de wijze van inspraak en de evaluatie van de inspraak hebben wij aan het AWOS opgedragen. Dat is - achteraf kun je dat makkelijk zeggen - een te ruime opdracht geweest. Maar wij wisten op dat moment dat over twee jaar de rijksbijdrageregeling van start zou gaan en dat wij dus tegen die tijd een welzijnsplan zouden moeten hebben opgesteld. Daar naast konden wij de procedure niet disciplinegewijs laten verlopen; dan zou de situatie kunnen zijn ont staan, dat een aantal gemeentelijke beleidsgebieden tussen wal en schip zou zijn geraakt. De raad heeft daarom heel bewust gekozen voor de nu gevolgde procedure. Wij wisten dat wij met deze procedure be paalde risico's liepen, omdat de gemeente Soest kop loper was met het hanteren van een dergelijke proce dure. In een moeizaam leerproces zijn wij het een en ander wijzer gewordennu gemaakte fouten zullen in de toekomst vermeden kunnen worden. Dat neemt niet weg, dat niemand de illusie zal hebben dat er in een volgende inspraakprocedure geen fouten meer ge maakt zullen worden. Het gaat nu eenmaal om zaken waarbij mensen met elkaar moeten samenwerken. En tot nu toe heeft geen enkele gemeente in Nederland kunnen bewijzen dat er een volmaakte inspraakproce dure bestaat. Het staat echter buiten kijf, dat wij des alniettemin naar de volmaakte inspraakprocedure moeten streven. Het is ons met schade en schande duidelijk geworden, dat Stad en Landschap en het AWOS niet bij elkaar aansloten wat betreft uitgangspunten en doelstellin gen. Ook uit de problemen die zich daarbij hebben voorgedaan moeten wij lering trekken voor de toe komst. In ieder geval hebben wij geleerd dat over en weer duidelijker moet zijn of uitgangspunten en doel stellingen wel hetzelfde zijn. Er is gevraagd wat er nu verder gebeurt. Wij hebben de raad toegezegd in de maand november met een voorstel te zullen komen met betrekking tot de ver dere priotiteitstelling in de toekomst. Voordat wij dit voorstel aan de raad voorleggen, zullen wij er met de coördinatiegroep van het AWOS overleg over ple gen. Wij moeten goed voor ogen houden, dat de aanbeve lingen die worden overgenomen door de raad, niet al lemaal binnen vier jaar gerealiseerd kunnen worden. Het is altijd de bedoeling geweest, dat het concept- welzijnsplan en het uiteindelijke welzijnsplan als on dergrond zouden dienen voor het denken op welzijns- gebied in het algemeen. Op langere termijn zullen wij moeten proberen de zaken in het welzijnsplan, maar ook de zaken die in de toekomst nog aan de orde kunnen komen, in ons beleid te verweven. Wij kunnen niet met het AWOS rond de tafel gaan zit ten ten einde de prioriteiten te stellen. De raad moet zelf beslissingen nemen met betrekking tot de priori teitstelling; hij kan dat niet overlaten aan de burgers van Soest. Mevrouw Blommers heeft terecht opge merkt, dat nieuwe initiatieven van de burgers altijd een kans moeten krijgen. Ik denk echter dat zij te optimistisch is, als zij ervan uitgaat dat de gebruikers van de welzijnsvoorzienin gen zouden moeten aangeven dat bepaalde voorzie ningen overbodig zijn. Ik denk dat het de gemeente raad moet zijn, die op een gegeven moment moet aan geven welke voorzieningen overbodig zijn c.q. afge bouwd moeten worden, teneinde nieuwe initiatieven een kans te geven. Mevrouw Van Gelder zegt dat een aantal vraagtekens te plaatsen is met betrekking tot de formulering van de opdracht en de verschillende opvattingen over de inspraak. Wij zijn het met haar eens, dat de opdracht in het vervolg duidelijker geformuleerd moet worden. Hetzelfde geldt voor de opvattingen over de inspraak. Ten aanzien van de inspraak heeft het college een in spraaknota toegezegd. Ondanks die vraagtekens staat ons inziens de bruik baarheid van het resultaat niet ter discussie. Wij zijn van mening dat het conceptwelzijnsplan, met de aan bevelingen, een bruikbaar element moet kunnen zijn om tot een beleidskeuze voor de toekomst te komen. Mevrouw van Gelder vraagt zich voorts af of de raad niet op een andere manier tussentijds geïnformeerd moet worden over het verloop van de procedure. Bij een volgende inspraakprocedure zouden wij daarom trent afspraken kunnen maken. Ik heb echter moeite met de door haar gebruikte term "tussentijds bijstu ren". Als het gemeentebestuur een nieuwe inspraak procedure zou starten, op welk gebied dan ook, moet het wel heel voorzichtig zijn met het tussentijds bij sturen van die procedure. Want ik denk dat geen en kele bij een inspraakprocedure betrokken instantie het prettig zal vinden en goed zal keuren, als de pro cedure tussentijds wordt bijgestuurd.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 230