den dichtgebouwd en op welke andere wijze men wel
licht meer ruimte kan scheppen.
Wij weten nog niet of wij voor de overkapping het ge
noemde bedrag moeten uittrekken of dat een en an
der wellicht goedkoper kan.
Mevrouw TOMASSEN-HOLSHE1MER: Mijns inziens
is het toch beter om de beslissing over het dichtbou-
wen van de overkapping niet zo Tang uit te stellen.
Wethouder PLOMP: Wij kunnen niet aan een enorme
uitbreiding beginnen, als wij nog niet zeker weten of
die uitbreiding wellicht op een goedkopere wijze ge
realiseerd kan worden. Wij willen daarmee echter
geenszins a priori de gebruikers van de accommo
datie benadelen .Wij moeten in dit geval het kosten
aspect in de gaten houden - dat is ook de teneur
van het advies bij de aanbeveling.
Mevrouw GREEFHORST- VAN OVERDAM: Me
vrouw de voorzitter! Ten aanzien van aanbeveling 74
het volgende. Wij hebben veel begrip voor het werk
van de AROS. Ook wij zien echter op dit moment
geen mogelijkheden om iets te doen aan de finan
ciële problemen van de AROS. Wij willen vragen
of de zaak misschien bekeken kan worden in het
kader van de nieuwe subsidieverordening.
De VOORZITTER: Mevrouw Greefhorst wil dus de
aanbeveling wèl overnemen. Want alleen als wij de
aanbeveling overnemen, kunnen wij de zaak bekijken
in het kader van een eventuele nieuwe subsidieveror
dening.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Het college moet er bij de raad op aandrin
gen om de aanbeveling niet over te nemen.
Wij hebben niets tegen de ziekenomroep. Maar de
omroep heeft zich binnen een instelling gevormd
Deze instelling is zelf op de eerste plaats verant
woordelijk voor de omroep.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Het
omroepwerk wordt door vrijwilligers verricht; wij
zouden in dezen particuliere initiatieven kunnen
steunen.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN:
Mevrouw de voorzitter! Uit de stukken begrijp ik
dat de AROS zijn activiteiten uitbreidt over de be
jaardentehuizen. Daarvoor moet nieuwe appara
tuur worden aangeschaft. De AROS vraagt daar
voor voor de periode tot en met 1982 een jaar
lijks bedrag van f. 11.000,-. Het gaat hier dus om
een eenmalige subsidie; de zaak zou dan niet bin
nen een algemene subsidieregeling bekeken moeten
worden.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Ik ben het slechts ten dele met mevrouw
Van Gelder eens. Zelfs al breidt de AROS zijn ac
tiviteiten uit tot de bejaardeninstellingen, dan nog
moeten wij met betrekking tot de subsidiëring pra
ten met de federatieve raad over de mogelijkheden
die deze heeft binnen zijn bestand. Wij kunnen
niet met de AROS zelf gaan praten over subsidië
ring.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM:
Mevrouw de voorzitterIn de gewijzigde lijst van
aanbevelingen wordt geadviseerd aanbeveling 94
niet over te nemen, terwijl in de oude lijst werd
geadviseerd de aanbeveling wel over te nemen. Ik
neem aan dat hier sprake is van een typefout.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROO-
NENBERG: Mevrouw de voorzitter! Het betreft
hier geen typefout, het college adviseert wel dege
lijk de aanbeveling niet over te nemen. De Zonne
bloem is een landelijke organisatie, die op verschil
lende manieren landelijk wordt gesubsideerd. De
Zonnebloem voert ook landelijke acties. Volgens
de huidige subsidieregeling komt zij niet voor ge
meentelijke subsidiëring in aanmerking.
De heer VAN POPPELEN: Mag ik dan eens vragen
waarom niet
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROO-
NENBERGOp dit moment wordt de Zonnebloem
landelijk gesubsidieerd en organiseert zij landelijke
acties. Volgens de huidige subsidieverordening
komt de Zonnebloem daarom niet in aanmerking
voor een subsidie van de gemeente. Mocht het zijn
dat de Zonnebloem via een nieuwe subsidieregeling
wel een beroep op de gemeente kan doen, dan zal
dat opnieuw bekeken moeten worden.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Nu het
college adviseert om aanbeveling 96 niet over te ne
men, willen wij ervoor pleiten om in de toegezegde
nota voorlichting en inspraak te betrekken in hoe
verre een sociaal raadsman opgenomen kan worden
bij het bureau voorlichting, zodat dit bureau niet
alleen voorlichting geeft vanuit het college van bur
gemeester en wethouders, maar dat het ook kan
bemiddelen en de mensen verwijzen.
De VOORZITTER: Het bureau voorlichting heeft
niets met de sociaal raadsman te maken. Bij het
bureau voorlichting zijn voldoende mogelijkheden
om de noodzakelijke informatie te verkrijgen.
De heer VISSER: Een sociaal raadsman heeft ook
aspecten die verder gaan dan het geven van infor
matie. Misschien kan deze zaak nog eens bekeken
worden bij de behandeling van de nota voorlich
ting en inspraak in de commissie voorlichting en
inspraak.
De VOORZITTER: Deze zaak zal bij de behande
ling van de nota voorlichting en inspraak in de com
missie aan de orde worden gesteld.
Mevrouw TOMASSEN-HOLSHEIMER: Mevrouw
de voorzitterWij zijn verbaasd over het feit dat
het college adviseert om aanbeveling 101 niet over
te nemen. In 1975 constateerde de Stuurgroep
Welzijnswerk Soest in haar nota dat een opbouw
werker in Soest zeer gewenst is.
Burgemeester en wethouders namen dit advies over
en vroegen bij het ministerie van CRM een subsidie
aan voor een opbouwwerker. De door het college
in zijn brief van 26 november 1975 aan het minis
terie aangevoerde argumenten voor het inzetten
van een opbouwwerker, gelden nog steeds. Het op-
vangscentrum voor rijksgenoten is weliswaar niet
meer in Soest gevestigd, maar in het Witte Huis
wonen nu buitenlandse werknemers. Wij verwach
ten verder problemen met de zogenaamde tweede
generatie met betrekking tot de buitenlandse werk
nemers; een opbouwwerker zou bij de opvang van
die groep van grote waarde kunnen zijn.
Ook in Soesterberg is er vraag naar een opbouw
werker, vooral nu de wijkraad niet meer bestaat. In
de commissie algemene en bestuurlijke zaken ging
een grote meerderheid akkoord met de betrokken
aanbeveling. Daarom dienen wij, samen met D'66,
het amendement in om aanbeveling 101 toch over
te nemen.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Mevrouw de voorzit-
186