drag toch wel voor zware lasten te zitten.
De VOORZITTER: De erfpacht wordt berekend naar
de waarde van de grond. Die waarde is vastgesteld op
f. 100,00 per m2. Dat was ook de grondprijs van de
sportvelden en andere percelen in de omgeving. Daar
om kunnen wij niet tot een lagere erfpacht komen
dan hetgeen is voorgesteld.
Ik kan niet zo maar een antwoord geven op de vraag
met betrekking tot de subsidie, omdat die vraag meer
ligt in het kader van welzijn en subsidieverordeningen.
Ik meen dat een en ander op een ander moment aan
de orde moet worden gesteld.
Wij kunnen de erfpacht van deze grond niet verlagen,
want dan zou men van kwaad tot erger komen.
Stel je voor dat wij een stukje bouwgrond verkopen
aan iemand waarvan wij weten dat zijn portemonnaie
niet zo breed is en een stukje daarnaast aan iemand
waarvan wij weten dat zijn portemonnaie wel breed
is. Doorredenerend zou men er dan toe komen, ver
schillende grondprijzen te hanteren. Dat lijkt mij een
uitermate moeilijke zaak voor het gemeentebestuur.
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit
ter! Dat ben ik met u eens. Ik geloof dat het een ver
kapte subsidie aan de postduivenvereniging zou be
tekenen, indien wij de grond goedkoper zouden ge
ven.
De VOORZITTER: Precies, en dan geef ik liever een
échte subsidie.
De heer VAN DEN BRAKEL: Laten wij dat dan een
keer legaal regelen
De VOORZITTER: De heer Van den Brakel is een
goede pleitbezorger voor de postduivenvereniging.
Ik heb er echter geen verstand van hoe een en ander
zou kunnen worden gevat in subsidieregelingen. Daar
over laat ik mij nu niet uit.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
161 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor de renovatie van de elektrische installatie van de
woningen Wieksloterweg O.Z. 31 tot en met 41.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
162 Voorstel tot het onttrekken van een gedeelte van de
Nachtegaalweg aan het openbaar verkeer.
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit
ter! Ik ken de situatie daar natuurlijk precies. Ik
weet ook wat voor ongemak er gaat ontstaan, wan
neer het bewuste paadje voor voetgangers en fietsers
helemaal wordt afgesloten. De omstandigheden ter
plaatse geven natuurlijk aanleiding om toe te staan
dat er bij de betrokken woning wat grond wordt ge
trokken. Toch vraag ik mij af of niet een doorgang
kan blijven bestaan voor wielrijders en wandelaars.
Een wielrijder die naar de fabrieken op de vrijheids-
weg of op de Nijverheidsweg moet, dient straks
helemaal via de Nieuweweg te gaan. Daarna moet hij
de Beckeringstraat nog oversteken en dan moet hij
weer rijden in de richting vanwaar hij komt. Mede
in verband met de drukte in de Nieuwstraat, vooral
op het tijdstip dat 's morgens de fabrieken beginnen,
vind ik dat een gevaarlijke zaak.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Nog be
langrijker dan hetgeen de heer Van Brakel schetst,
is eigenlijk het ongemak dat de daar ter plaatse
wonende heer Radstok ondervindt van de parkeer
ders. Die maken een dermate gebruik van het dood
lopende weggetje dat hij niet meer uit zijn uitrit kan
komen. Het is natuurlijk een geweldige juridische
vondst van de commissie voor de beroepschriften te
stellen dat een en ander niets te maken heeft met de
verkoop van de grond, maar aan het einde van het ver
slag van de hoorzitting staat dat zal worden bekeken
of er iets is te doen aan de parkeeroverlast. Ik wil
daarom nader horen welke maatregelen het college
denkt te nemen om te voorkomen dat de heer Rad-
stok straks zijn uitrit niet meer uitkan. Zijn bezwaren
zijn wel degelijk relevant. Het gaat erom dat hij vreest
dat hij straks helemaal geen kant meer uitkan. Op de
foto's die in de krant zijn verschenen, kan men zien
waarom hij dat vreest.
Ik neem 't het college kwalijk - het is in strijd met alle
prachtige doelstellingen en subdoelstellingen van het
beleidsplan - dat men de mensen die op een hoorzit
ting verschijnen geen verslag stuurt van die hoorzit
ting, terwijl het verslag wel ter inzage ligt voor de ge
meenteraad. Die mensen hebben dat verslag niet zo
zeer nodig om na te gaan of er een goed verslag is ge
maakt, want daaraan twijfel ik niet, maar het toe
sturen van het verslag aan de twee betrokken heren
is het minste dat het college tegenover de burgers had
kunnen doen. Op die manier weten ook zij wat er is
vastgelegd van de hoorzitting. Wij hebben het immers
altijd over openheid van het bestuur en over het tege
moet komen aan de burgers.
De VOORZITTER: Dames en heren! Wij vragen ons
af wat het nut ervan zou zijn om de aanwezigen bij
een hoorzitting een verslag te sturen Een hoorzit
ting wordt gehouden opdat de mensen hun bezwaren
kunnen toelichten. Van zo'n hoorzitting worden een
paar punten opgeschreven, die verder in het college
worden behandeld. Er wordt dan gekeken of hetgeen
tijdens een hoorzitting aan de orde is gekomen, ons
aanleiding geeft ons standpunt te herzien. Het lijkt
mij dat wij de zaak alleen maar ingewikkeld maken,
wanneer wij het verslag toezenden aan de belangheb
benden, want in dat geval zouden wij hen zelfs eerst
nog moeten vragen of zij het met het verslag eens
zijn.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Er
blijft inderdaad geen fietspad over, wanneer wij het
onderhavige stukje grond verkopen. De plannen tot
verkoop hebben enige tijd ter inzage gelegen en zijn
ook in de betrokken commissie aan de orde geweest.
Er is - ook toen de plannen zijn gepubliceerd - door
niemand bezwaar gemaakt. De heer Van den Brakel
brengt nu een heel nieuw element in. De zaak is in
het voorlopig koopcontract geregeld zoals is aange
geven in het voorstel, Wij kunnen aan het door hem
genoemde bezwaar niet meer tegemoet komen. Het
is trouwens helemaal niet zo erg wanneer de mensen
over de Schrikslaan en de Laanstraat moeten fietsen.
Het betrokken stukje weg was altijd maar een mod-
derpaadje.
De heer VAN DEN BRAKEL; Er maken een hoop
mensen gebruik van.
Wethouder HOEKSTRA: De heer Visser had het over
de commissie voor de beroepschriften. Er is natuur
lijk helemaal geen sprake van die commissie, maar van
een hoorzitting.
Twee mensen hebben, nadat het voorstel ter inzage
heeft gelegen, een bezwaar ingediend: de heren Rad-
stok en Van den Broek. Bezwaarden worden gehoord
209