door de desbetreffende wethouder. De heer Menne
heeft mij waargenomen, omdat ik ziek was en heeft,
tezamen met de gemeentesecretaris en een ambtenaar
van de secretarie, de betrokkenen gehoord. Daarvan is
ook een verslag gemaakt. De heer Van de Broek is
niet verschenen; die had blijkbaar geen behoefte zijn
zaak toe te lichten. De heer Radstok is wel geweest.
Hij vreest dat er straks wel eens wat auto's zullen
staan op het betrokken pad. Wanneer blijkt dat de
heer Radstok overlast heeft, kunnen wij altijd nog
kijken of wij verkeersmaatregelen moeten nemen in
de vorm van een parkeerverbod of iets dergelijks.
Maar wij moeten een en ander eerst rustig afwachten.
Ik meen dat men niet moet uitgaan van de veronder
stelling dat de mensen hun auto juist neerzetten voor
de uitrit van de heer Radstok; waarom zouden zij dat
doen?
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De wethou
der begrijpt mij niet of hij wil mij niet begrijpen. Er
staan nu al voortdurend auto's geparkeerd. De heer
Radstok vreest dat er nog méér auto's zullen parkeren
indien het betrokken stukje grond wordt verkocht,
omdat er dan geen doorgang meer is. De wethouder
heeft toegezegd een en ander te zullen bekijken. Ik
vrees echter dat er straks helemaal geen mogelijkhe
den meer zijn om ter plaatse een parkeerverbod in
te stellen. Er wordt namelijk nu al gezegd dat er dan
sprake is van particuliere grond, waarover de gemeen
te niets meer heeft te zeggen. Het gaat erom dat er -
in overleg met de heer Radstok - iets wordt gedaan
aan de overlast die hij nu al heeft. Men heeft dat kun
nen zien op een foto in de krant die op een willekeu
rige dag is genomen. De heer Radstok vreest alleen
dat de overlast nóg groter wordt.
Ik sprak in eerste instantie over het verslag van de
commissie voor de beroepschriften. Ik bedoelde na
tuurlijk het verslag van de hoorzitting. De heer Rad
stok kan altijd nog naar de commissie voor de beroep
schriften. In dat verslag zegt de wethouder toe de
zaak nog te zullen bekijken. Heeft de wethouder de
zaak nog bekeken? Kan hij vanavond - voordat wij de
transactie gaan uitvoeren - vertellen welke maatrege
len zullen worden genomen om te voorkomen dat de
heer Radstok nog meer overlast krijgt dan hij nu al
heeft?
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter!
Het overblijvende stukje weg blijft openbaar. Daar
hebben wij alles te zeggen. Wanneer de heer Radstok
last heeft van parkeerders voor zijn uitrit, nemen wij
maatregelen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
163 Voorstel tot het vaststellen van een afvloeiingsrege
ling voor het personeel bij het openbaar kleuter- en
lager onderwijs.
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Wij heb
ben in de commissie voor onderwijs en jeugdzaken
voorgesteld artikel 5 aan te vullen met de zinsnede
"Belanghebbenden en de vakorganisaties gehoord".
Het is mogelijk dat een wijziging op dit voorstel is
toegezonden, maar ik heb die wijziging in ieder geval
niet ontvangen.
Mevrouw VAN GELDER-CORNEL1SSEN: Mevrouw
de voorzitter! Om de zaak even te completeren: Er
zijn nog meer wijzigingsvoorstellen van de commissie
voor onderwijs en jeugdzaken.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Bij de
raadsstukken in de leeskamer lag een exemplaar van
het onderhavige voorstel, waarin de voorstellen van de
commissie voor onderwijs en jeugdzaken zijn ver
werkt. Dat stuk heeft de raad niet ontvangen.
De commissie heeft voorgesteld de regeling op drie
plaatsen aan te vullen. Aan artikel 1 moet na het
woord "aangemerkt" worden toegevoegd:
alsmede de tijd doorgebracht bij een schoolbege
leidingsdienst dan wel bij een landelijk pedagogisch
centrum".
Aan artikel 5 moet worden toegevoegd:
"Alvorens te beslissen plegen burgemeester en wet
houders overleg met belanghebbende(n) en met de
vakorganisatie, waarbij belanghebbende(n) is (zijn)
aangesloten".
De commissie stelt tevens voor aan artikel 6 een twee
de lid toe te voegen, dat luidt:
"Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor
dat een exemplaar van deze verordening in elke
openbare kleuter- en lagere school op een voor de
belanghebbenden toegankelijke plaats ter inzage
ligt".
Het college heeft deze voorstellen overgenomen en
het voorstel dienovereenkomstig gewijzigd.
Het gewijzigde voorstel wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
164 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor het herstel van het Anna Paulownahuis.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
165 Voorstel tot medewerking aan realisering van de fusie
tussen de woningbouwverenigingen Goed Wonen en
Patrimonium en het gemeentelijk woningbedrijf, als
mede tot overdracht van 62 woningen in Overhees
aan de woningbouwvereniging St. Joseph.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De fusie
van de woningbouwverenigingen is op zich zelf een
goede zaak. Het verheugt mij dat er bij de ingekomen
stukken een brief zat van een minderheid van de le
den van de woningbouwvereniging St. Joseph, waarin
deze haar twijfels uitspreekt ten aanzien van de be
slissing van het bestuur van St. Joseph. Tijdens het
politiek café van Progressief Soest is duidelijk ge
bleken dat de door St. Joseph aangevoerde argumen
ten niet de onze zijn. Men spreekt over identiteit (dat
respecteer ik), maar in deze tijd van samenwerking
kan men die identiteit ook op een andere manier naar
voren brengen.
Een ander argument van St. Joseph is dat de SSW niet
het goede apparaat is in Soest om alle klachten van
bewoners te behandelen. St. Joseph geeft wel toe dat
de SSW het steeds beter gaat doen. Daarom zeg ik:
St. Joseph, kom erbij, doe mee met de fusie en zorg
dat het peperdure SSW-apparaat goed gaat functio
neren in Soest. Indien tenminste waar is wat wordt
gesteld.
Er zijn ook mensen die zeggen dat St. Joseph groot
gelijk heeft dat zij alleen verder gaat en dat dit wel
eens veel goedkoper zou kunnen zijn. Men zegt zelfs
de helft goedkoper dan de SSW. Maar dat zullen wij
in de toekomst dan wel zien. Misschien komt
St. Joseph nog wel eens met hangende pootjes terug
bij de overige fusiepartners.
Wat mij veel hoger zit is, dat de bewoners van de
huurwoningen van de gemeente totaal geen inspraak
hebben gehad bij de totstandkoming van de statuten
van de nieuwe woningbouwcorporatie. De leden van
210