en gelijkwaardig aan die andere groepen - nevenschik
kend en gelijkwaar dig - aan de bak komen.
Wij staan dan voor de vraag hoe wij aan die woningbe
hoefte moeten voldoen en waarop het beleid moet zijn
gericht. In het pre-advies van het college passeren ver
schillende mogelijkheden de revu die liggen in het
bouw- en verbouwbeleid en in het toewijzingsbeleid.
Wat het eerste betreft, worden als mogelijkheden ge
noemd de nieuwbouw in Overhees en aan de Albert
Cuyplaan, nieuwbouw op open plekken in bestaande
wijken, het verbouwen van flatwoningen en het voor
dit doel geschikt maken van zeer grote woningen en
gebouwen. Over deze mogelijkheden in het bouwbe
leid, met name ook op het terrein van de nieuwbouw,
zouden wij nog wel geruime tijd kunnen filosoferen.
Dergelijke mogelijkheden zijn er, maar er doemen
hierbij toch wel grote problemen op die wij niet moe
ten onderschatten, onder andere inzake de kosten.
Dergelijke woningen souperen bijna dezelfde ruimte
op als normale woningen en zijn daardoor verhou
dingsgewijs duur, waardoor ook de huurprijzen op een
hoog niveau liggen. De vraag is dan ook te stellen of
de praktisch haalbare mogelijkheden niet veel meer
liggen in de splitsing van bestaande woningen, alsmede
in het toewijzingsbeleid.
Bovendien is duidelijk dat, ook al zouden de genoem
de nieuwbouwprojecten worden gerealiseerd - en ik
wijs die projecten ook helemaal niet af, ondanks de
door mij genoemde moeilijkheden die te vrezen val
len - absoluut gezien tegenovet de grote behoefte de
nieuwbouwaantallen altijd gering zullen zijn.
Nieuwbouw kan dus slechts een geringe bijdrage leve
ren; de mogelijkheden in deze zijn eenvoudig beperkt.
Daarom leggen wij meer de nadruk op de beide andere
mogelijkheden, nl. splitsing en verbouw van bestaande
woningen en de mogelijkheden in het kader van het
toewijzingsbeleid.
Daarbij is het een gelukkige zaak dat onlangs door de
minister van volkshuisvesting een verruimde subsidie
regeling is ingesteld. Deze regeling biedt aantrekke
lijker mogelijkheden dan voorheen tot het splitsen van
etage woningen die in het bezit zijn van woningbouw
verenigingen. Vele etagewoningen lenen zich naar de
opvatting van het ministerie uitstekend voor splitsing
en in de nota van de stuurgroep wordt op blz. 31 ook
in het eerste uitgangspunt gesteld dat vermeerdering
van de woningvoorraad door het splitsen van flatwo
ningen een aanbevelenswaardige zaak is.
Het gaat ons echter niet alleen om het splitsen van
flatwoningen. Wij vragen ook graag aandacht ervoor
dat, dankzij deze verruimde subsidieregeling, het sub-
sidietechnisch aantrekkelijk is geworden om binnen de
ruimte van een normale gezinswoning, mits met een
zolder, een twee- en een driekamerwoning te realiseren.
Hoe denkt het college hierover? Ik heb op dit punt
niets in het stuk kunnen lezen.
Extra aandacht, naast de nieuwbouw en splitsing van
woningen, verdienen de mogelijkheden bij de toewij
zing van woningen. De kloof tussen de behoefte en de
bouwmogelijkheden is zo groot dat de oplossing - me
de vanwege de huurprijzen - grotendeels toch zal
moeten worden gevonden in het toewijzingsbeleid.
Met andere woorden: De oplossing moet vooral wor
den gezocht in de bestaande, eventueel aangepaste
woningvoorraad. Van harte onderschrijf ik daarom
weer de conclusie die in het derde uitgangspunt van de
nota van de stuurgroep staat, nl. dat moet worden be
zien hoe de mobiliteit kan worden verhoogd, opdat
daardoor meer woonruimte vrij komt. Ook staat op
blz. 13 van de nota van de stuurgroep de constatering
dat oplossingen voor het huisvestingsbeleid in het al
gemeen en voor de onderhavige bevolkingsgroepen in
het bijzonder hoofdzakelijk moeten worden gezocht
in de kwalitatieve aspecten van woningvoorraad en de
toename daarvan, terwijl bijzondere aandacht nodig
is voor een rechtvaardig woonruimteverdelingsbeleid.
In het kader van de doorstroming is het soms moge
lijk om met één huis een keten van gegadigden, waar
onder uit de onderhavige groepen, te helpen. Ook
hiervan is in het rapport sprake, met name als het gaat
over de huisvesting van bejaarden. Doorstroming kan
daarom een belangrijk middel zijn, waarvoor wij graag
bijzondere aandacht vragen.
Het doelmatig verdelen van woonruimte vraagt, zoals
terecht in het voorstel wordt opgemerkt, veel zorg en
aandacht. Mét het college zijn wij van mening dat
daarbij de goede samenwerking met instellingen en
stichtingen die eigenaar van de woningen zijn, een ver
eiste is. In gezamenlijk ovetleg kunnen belangrijke
stappen worden gezet op de weg naar de oplossing
van het tekort aan woonruimte voor alleenstaanden,
tweepersoonshuishoudens en bejaarden. Wij juichen
dit overleg dan ook toe.
Al heb ik in mijn betoog de accenten wellicht wat an
ders gelegd dan in het pre-advies van het college wordt
gedaan, dat neemt niet weg dat wij graag in het alge
meen instemmen met het door het college uitgestip
pelde beleid. Onze kanttekeningen zijn uitsluitend
voortgekomen uit dezelfde bezorgdheid over het ge
constateerde tekort en de moeilijke bevrediging daar
van die ook het college in zijn voorstel tot uitdrukking
brengt.
Mevrouw BLOMMERS-BIEZENO: Mevrouw de voor
zitter! Wij onderschrijven de inhoud van rapport en
nota van de stuurgroep en daarop wil ik dan ook niet
nader ingaan. Wel willen ook wij nog nader onder de
aandacht van het college brengen het punt van het be
wakingsproces waarom ook in de nota van de stuur
groep wordt gevraagd. Wij zullen daarover graag een
voorstel krijgen van het college, niet alleen voor de
nieuwbouwprojecten, in eerste instantie het hoofdbe
standdeel van dit voorstel, maar ook voor projecten
als dat waarvoor wij in de vorige vergadering een kre
diet hebben gevoteerd, nl. het project waarbij 26 flats
zullen worden verbouwd tot 44 wooneenheden. In
wezen gaat het daarbij dus om 18 extra wooneenheden
en dat is niet zoveel als men het enorme bedrag dat
hiermee is gemoeid, ziet. Juist omdat et nog niet veel
ervaring is op dit gebied, lijkt het ons wellicht goed
om hiervan een proefproject te maken aan de hand
waarvan wij kunnen nagaan hoe wij een en ander moe
ten evalueren, zowel kwantitatief als kwalitatief en in
vergelijking met eenzelfde ontwikkeling in andere ge
meenten.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Mevrouw de voorzitter' Mevrouw Tomassen
heeft gevraagd of wij willen bewaken dat de ongeveer
40 woningen die in Overhees II, tweede fase, zullen
worden gebouwd volgens het voorstel, ook daadwer
kelijk snel zullen worden gerealiseerd. Het zal bekend
zijn dat er op 8 maart a.s. een informele raadsvergade
ring zal worden gehouden over het bestemmingsplan
voor Overhees II, tweede fase, en dan zal men zelf
kunnen constateren dat wij ons inderdaad aan onze
toezegging op dit punt houden.