aan "verbouwing; verdere uitbreiding staf Molen-
soos". De tweede beroepskracht staat in het college
voorstel onder "zeer gewenst" (punt 2) en het ge
bouw staat onder "noodzakelijk" (punt 3). Pogingen
in de commissie om hieraan iets te doen hadden geen
resultaat. Maar wanneer er iets met die ene beroeps
kracht gebeurt, ligt de hele Molensoos plat. Daarom
gaf de AWOS-taakgroep de tweede beroepskracht
zo'n hoge prioriteit. Ik hoop aan de hand van deze
voorbeelden duidelijk te hebben gemaakt wat ik be
doel.
De heer STORIMANS: Mevrouw de voorzitter! Wan
neer ik een en ander goed heb begrepen, kost hetgeen
hier door ons wordt gevraagd (en ik heb slechts ruw
uitgerekend) ongeveer f. 68 miljoen. Ik houd
f. 45 miljoen over, wanneer ik van dat bedrag
f. 14 miljoen voor het gemeentehuis en f. 9 miljoen
voor het politiebureau aftrek. Wij hebben per jaar
ongeveer f. 3 miljoen ter beschikking, dus wij zijn
vijftien jaar bezig met hetgeen wij hier heel uitput
tend gaan behandelen. Is het voor de burgerij en
voor ieder van ons dan niet duidelijker om gewoon
per jaar voor f. 3 miljoen de meest urgente zaken er
uit te halen? In dat geval weten wij tenminste pre
cies waaraan wij toe zijn. Wij zijn nu aan het schui
ven in een berg van gegevens en in zaken die wij
graag willen. Maar dat blijven wij vijftien jaar doen.
En dan alleen nog maar wanneer wij vasthouden aan
de voorgestelde zaken. Indien er in de loop van de
tijd nog eens wat miljoenenprojecten bijkomen, zijn
wij twintig jaar bezig. Dat is wel leuk, maar ik geloof
niet dat de burger er op den duur veel van zal begrij
pen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik heb tij
dens ons openbaar fractieberaad geprobeerd aan een
aantal mensen van de winkelkring Koninginnelaan,
die ook heel verontrust waren, uit te leggen hoe de
zaak werkt. Zij hadden namelijk op hun wensenlijstje
de verfraaiing van de Koninginnelaan staan. (Ik geef
maar een voorbeeld.) Het blijkt dat zij daarmee al
maanden bezig zijn. De tekeningen zijn al klaar. De
begroting is klaar. Het plan is gemeentewerken ge
passeerd (dat is al heel wat) en het is de secretarie
gepasseerd. Het plan lag bij de financiële commissie,
maar op een gegeven moment werd er gezegd dat de
gemeente alles moest stopzetten, omdat men bezig
was met het stellen van prioriteiten. De winkeliers
van de Koninginnelaan begrepen dat, hoewel het
maken van een prioriteitenlijstje een streep door
hun rekening gaf. Maar men zei: Als alles wordt
stopgezet, moeten wij ook even afwachten welke
firioriteit het punt "verfraaiing van de Koninginne-
aan" zal krijgen. Op pagina 2 van het raadsvoor
stel (want daar zit het addertje onder het gras) heeft
het college zelf al een lijstje gemaakt van projecten,
waaraan het nog dit jaar de hoogste prioriteit geeft,
te weten: de uitbreiding van de dependance van het
gemeentehuis, de verbouw van de Margrietschool, de
renovatie van de bomen aan de Soesterbergsestraat,
de aansluiting Koningsweg/Beckeringstraat, verbete
ring van het fietspad aan de Van Weerden Poelman-
weg en het aanbrengen van verlichting en het herstel
van de brandweertoren. Toen ik de winkeliers van de
Koninginnelaan dit lijstje liet zien, schrokken deze
burgers geweldig en zeiden: Hoe is het mogelijk? Jullie
gaan als raad een prioriteitenlijstje maken, terwijl
burgemeester en wethouders hun eigen lijstje voor dit
jaar al hebben gemaakt. Voel je je niet voor aap ge
zet? Gaat die raad niet op zijn achterste benen staan?
Ik heb gezegd dat deze raad nooit op zijn achterste
benen gaat staan, maar dat wij gewoon mooie lijstjes
gaan maken.
De vorige sprekers hebben aangetoond hoe wankel dit
lijstje is. Ook wij vrezen dat van dit lijstje, waarmede
nog vaak zal worden gewapperd door de mensen, niet
zo heel veel terechtkomt. Ik wil dit hele lijstje graag
relativeren.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik doe niet
mee aan het relativeren van het betrokken lijstje. Wij
hebben altijd de indruk gehad (en niet alleen de in
druk, maar de vaste overtuiging) dat wij met een se
rieuze zaak bezig zijn, met een stukje beleidsplanning.
Het betrokken lijstje heeft een hele procedure door
lopen, waardoor wij tot een behoorlijke afweging van
prioriteiten zijn gekomen. Ik wil deze zaak niet gaan
relativeren, nu wij (om het zo maar eens te zeggen)
voor het koekhappen staan. Ik beluister de tendens
tot relativeren in de woorden van de heer Olden-
boom, die zegt dat het lijstje geen absolute waarde
heeft. Neen, die heeft het inderdaad niet. Maar wij
zijn niet bezig met een potje dammen, waarbij wij de
ene keer een zaak van categorie I naar categorie II
schuiven en de week daarop dezelfde zaak terugschui
ven van categorie II naar categorie I. Wanneer wij
iets in categorie I zetten, moet men goede argumen
ten hebben indien men dat volgend jaar naar een
andere plek wil schuiven.
Wij zijn met een hoogst serieuze zaak bezig, ook al
realiseer ik mij zeer wel dat lang niet alles kan worden
uitgevoerd. Bij lange na niet. Ik ondersteun dus de op
merking die van twee kanten is gemaakt, dat plaatsing
in categorie I bepaald nog geen belofte inhoudt voor
realisering.
Ik vind dat wij wat minder gemakkelijk moeten den
ken aan schuiven van links naar rechts, of (zoals
meestal het geval is) van rechts naar links. Wanneer
wij schuiven, moet dat goed gemotiveerd gebeuren.
Er zijn voorbeelden te noemen van verschuivingen
door het college, waarbij de motivering ontbreekt.
Het sterkste voorbeeld kwam vanavond op tafel. Het
college heeft met betrekking tot enkele sportzaken
een prioriteitstelling voorgelegd. Ik neem aan dat het
college daarvoor ook zijn motieven heeft. De Sport
stichting heeft geadviseerd een andere volgorde aan
te houden en het college deelt ons doodleuk mede
akkoord te gaan met het advies van de Sportstich
ting. Het geeft daarbij geen motivering. Ik noem dit
voorbeeld om aan te geven dat ik dit geen goede gang
van zaken vind. Wij zijn in dit geval bezig met een
potje dammen, waarbij wij zonder enige argumentatie
zaken van categorie II naar categorie I en omgekeerd
kunnen schuiven.
De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik geloof dat wij met de gevolgde procedure tot nu
toe op de goede weg zijn geweest. Alles is nieuw voor
ons, maar er begint wat lijn te komen in ons beleids
plan. Wij zijn al aardig opgeschoten, wanneer wij
straks de driedeling, oftewel de horizontale priori
teitsindeling, voor elkaar hebben. Al moet mijns in
ziens beklemtoond blijven dat van wemig zaken de
dringende noodzaak werkelijk is aangetoond en dat
elk voorjaar bijstelling zal plaatsvinden, vooral in ver
band met de financiële haalbaarheid c.q. onhaalbaar
heid. Daarbij kunnen en zullen zaken op andere
plaatsen terechtkomen. De burgerij moet dus in
derdaad voorzichtig zijn met het koesteren van al te
hoge verwachtingen. Dat is een algemene opmerking
219