Daarnaast is opgemerkt dat het mogelijk moet zijn om,
vasthoudend aan de periode van vijfjaar, tussentijds
door de raad toezicht te laten uitoefenen, waarbij
eventueel ook bijstellingen mogelijk moeten zijn, op
de uitwerking van onze voornemens. Volgende maand
of, als wij het overleg met de belanghebbenden hier
over niet tijdig rond krijgen, uiterlijk de maand daarop
zal men een nota krijgen met een voorstel over het be
trekken van de raad bij de woonruimteverdeling en de
prioriteitstelling daarbinnen.
Ook is gevraagd of wij wel voldoende mogelijkheden
zien om grote gebouwen beschikbaar te krijgen voor
aanpassing ten behoeve van één- en tweepersoonshuis
houdens. Daarbij is door mevrouw Tomassen met na
me gesproken over het landgoed Egghermonde. De
stuurgroep is tijdens haar werkzaamheden zeer alert
geweest op mogelijkheden om grote gebouwen aan te
kopen en aan te passen. In één geval was dit zeer nabij,
maar er was toen ook een particuliere belegger die ons
enige stappen voor was en die ook méér geld bood.
Wat het landgoed Egghermonde betreft, hebben wij
twee weken geleden - ook de heer Hoekstra was daar
bij aanwezig - het een en ander te horen gekregen op
het ministerie van volkshuisvesting en ruimtelijke or
dening, waarbij ik ook inga op de opmerking van de
heer Bolhuis over de grote mogelijkheden die er nu
zouden zijn voor het opsplitsen van grotere gebouwen
of bestaande woningen. Na dat gesprek op het minis
terie waren wij zeer bedroefd, want de regeling ziet er
op papier veel mooier uit dan het in werkelijkheid is.
De minister houdt op dit ogenblik een minimum be
drag voor aanpassing aan van f. 37.000,-, inclusief de
stichtingskosten en de tabel gaat op papier door tot
f. 73.000,—. In de discussie op het ministerie bleek
echter dat wij, wat de flats aangaat, gemiddeld al
f. 6.000,- te hoog zaten. Wij kwamen nl. uit op
f. 56.000,— inclusief de stichtingskosten, en dat was
niet acceptabel voor de minister. Wij kregen toen de
boodschap mee dat wij verder zouden kunnen gaan
met opsplitsen, als de prijs per wooneenheid gemid
deld niet een bedrag van f. 50.000,- te boven zou
gaan; dat was volgens de minister het absolute maxi
mum. Bij Egghermonde gaat het om een groot land
goed dat zeer verwaarloosd is en dat veel geld heeft ge
kost om het aan te kopen, geld dat moet worden door
berekend in de zogenaamde stichtingskosten. Voorts
zou het mogelijk zijn om daar te komen tot ongeveer
20 wooneenheden en dan komt het bedrag per een
heid zonder meer ver uit boven de door de minister
gestelde absolute limiet. Het college ziet dan ook
geen enkele mogelijkheid om in Egghermonde nog iets
te realiseren. Wij hebben ook van het ministerie te ho
ren gekregen dat wij echt niet behoeven aan te komen
met plannen die meer kosten dan de gestelde maxima.
Overigens worden er op dit moment berekeningen uit
gewerkt inzake grotere panden die in bezit van de ge
meente zijn. Zodra de resultaten hiervan bekend zijn,
zullen ze ongetwijfeld aan de raad worden voorgelegd.
De heer Jonker heeft actuele cijfers gevraagd, wat be
treft het aantal woningzoekenden. Op dit ogenblik zit
ten wij weer boven de 2500. Ongeveer 60% daarvan
bevindt zich in de sfeer van de één- en tweepersoons
huishoudens. Tevens moeten wij ons daarbij realiseren
dat wij tot 1990 ongeveer 600 nieuwe woningen zul
len kunnen bouwen en als men daarvan dan de 35%
neemt, blijkt dat er niet hard kan worden opgescho
ten met nieuwbouw. Wij zullen het dan ook vooral
moeten vinden in splitsing van woningen, hetgeen op
zichzelf bijzonder moeilijk is, want door de dienst ge
meentewerken is een en ander grondig op een rij gezet,
waarbij is gebleken dat die woningen die in aanmerking
zouden kunnen komen voor splitsing, in het algemeen
tien jaar oud zijn of nog jonger.
De stichtingskosten die dan moeten worden doorbere
kend, zijn daardoor vrijwel altijd zo hoog dat wij zon
der meer boven de absolute grens van f. 50.000,- zul
len uitkomen. Wij doen echter ons uiterste best om nog
mogelijkheden op dit vlak te vinden en met het minis
terie is ook afgesproken dat voor wat betreft de split
sing van flats die nu, sinds 1 februari, in gang is gezet,
wij alvast voorzieningen zullen aanbrengen voor de er
onder en erboven gelegen flats, voor zover mogelijk.
De minister heeft ook gesteld dat er alleen opgesplitst
dient te worden als van één woning minimaal twee wo
ningen kunnen worden gemaakt en wil er niet meer
mee akkoord gaan als van bijvoorbeeld twee woningen
bij splitsing drie woningen worden gemaakt. De minis
ter heeft dit nu voor één keer goedgekeurd, maar wil
dat niet nogmaals doen in de toekomst.
De heer Jonker heeft nog gevraagd wat de stand van
zaken over vijfjaar zal zijn. Daar kan natuurlijk een
slag naar worden geslagen, maar veel zekerheid is er niet
over te geven. Wij hebben een periode van vijfjaar als
uitgangspunt genomen, omdat er de laatste jaren een
versnelde ontwikkeling is geweest op het punt van de
één- en tweepersoonshuishoudens. Niemand weet of
dit maatschappelijk proces zich zal voortzetten of nog
verder versnellen en het lijkt mij dan ook goed om na
vijfjaar de balans op te maken en na te gaan wat met
het beleid is bereikt en wat er eventueel nog nodig is
aan extra voorzieningen.
In de nota die volgende maand of de maand daarop
aan de raad zal worden aangeboden, zal opgenomen
zijn een procedure dat men binnen een commissie de
mogelijkheid krijgt om na te gaan of aan de door de
raad gestelde prioriteiten wordt voldaan. Ook ten aan
zien van dit onderwerp kan men dus regelmatig nagaan
hoe de stand van zaken is.
Mevrouw Van Gelder maakt zich enige zorgen over
mogelijk te grote concentraties van één- en tweeper
soonshuishoudens. Met het oog hierop heeft het colle
ge ook voorgesteld, in de nieuwbouw een maximum
grens van 35% aan te houden. Bij open plekken denken
wij voor één- en tweepersoonshuishoudens ook aan
de kleinere open plekken; de stuurgroep noemt er ook
een aantal in haar nota. Bij grotere terreinen zal men
weer moeten komen tot het slechts voor een deel de
woningen bestemmen voor één- en tweepersoonshuis
houdens, omdat men anders wijken krijgt waar de so
ciale opbouw niet verantwoord is.
De heer Bolhuis heeft gezegd dat het een terechte zaak
is dat er versterkte aandacht komt voor achterstands
groepen op het punt van de huisvesting. Uiteraard zijn
wij het daarmee geheel eens. Wat de hoge kosten be
treft, heb ik al aangegeven dat vanaf 1 januari jl. geen
onderscheid meer wordt gemaakt tussen zogenaamde
Van Dam-eenheden, oorspronkelijk vooral bedoeld
voor jongerenhuisvesting, en andere woningen voor
één- en tweepersoonshuishoudens. Punt is wel dat de
minister voor nieuwbouw van woningen voor één- en
tweepersoonshuishoudens een maximum grens stelt
van f. 73.000,-, zodat de minister in feite gemeenten
daarmee dwingt om zoveel mogelijk in de nieuwbouw
te doen. Of een gemeentebestuur het daarmee steeds
eens is, is dan een tweede. Anderzijds zal men zich,
als men woningbouw gefinancierd wil krijgen, toch
28