belangrijke zaak dat er aandacht wordt geschonken aan dit punt. Daarom zal ik voor het voorstel van de heer Jonker stemmen. Het voorstel van de heer Jonker wordt hierna in stem ming gebracht en aangenomen met 12 tegen 11 stem men. Voor stemmen de leden: Visser, mevrouw Tomassen- Holsheimer, Gerth, Jonker, mevrouw Greefhorst-van Overdam, Goote, mevrouw Van Gelder-Cornelissen, Van Poppelen, Bolhuis, mevrouw Allard-Knol, Nuijten en Van den Brakel. Tegen stemmen de leden: mevrouw Korthuis-Elion, Storimans, Plomp, Oldenboom, Verheus, Hoekstra, Menne, Blaauw, Beijen, Onderdelinden en mevrouw Blommers-Biezeno De heer JONKERS: Mevrouw de voorzitter! Het doet mij bijzonder veel genoegen dat de raad onder de in druk is gekomen van mijn argumenten! Wethouder PLOMP: Mij ook, hoor! De VOORZITTER: Dat kan ik mij levendig voorstel len, mijnheer Jonker. XII SPORT EN RECREATIE. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Zo als ik zoeven in de inleiding al zei, willen wij de pun ten 1 en 2 van de categorie "zeer gewenst" conform het advies van de Sportstichting en conform de in stemming van het college daarmede, verplaatsen naar de categorie "noodzakelijk". De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb mij, zoals ik al eerder op de avond al heb gezegd, een beet je verbaasd. Het college heeft een voorstel gedaan met betrekking tot een aantal zaken. De Sportstichting komt met een andersluidend advies. Dat is het vol strekte recht van de Sportstichtmg. Het college schrijft vervolgens een brief aan de raad waarin staat dat, indien wij besluiten het advies van de Sportstich ting over te nemen, daartegen van de kant van het college geen bezwaren bestaan. Dat laatste verbaast mij enigermate, want ik herinner mij als de dag van gisteren de discussie die wij vorig jaar naar aanleiding van de aanbiedmgsbrief bij de bergotmg 1979, hebben gevoerd. Ik heb die brief er nog even bijgehaald. Het college heeft daarin geconcludeerd dat de atletiekac- commodatie geen haalbare zaak is voor deze gemeen te en heeft dat standpunt in die brief ook verdedigd. Het college vraagt zich in dat schrijven tevens af of de totstandkoming van een overdekt zwembad en een sporthal niet een aanzienlijk hogere prioriteit moeten hebben, alleen al vanwege het grotere aantal gebrui kers. Met betrekking tot het sportpark Bosstraat-Oost schrijft het college ons dat dit tezamen met het sport park Bosstraat-West als één sportaccommodatie moet worden beschouwd. Als de velden van SEC en S.O.- Soest in gezamenlijk overleg optimaal worden benut, is er volgens het college geen tekort aan voetbalvel den. Ik zet daarom een vraagteken bij punt 3 van ca tegorie I, zoals dat punt ons nu voor f. 128.000,00 wordt voorgeschoteld. Men kan zich mijn verwonde ring voorstellen, als men de discussie van vorig jaar in gedachten neemt en als men de door mij genoemde opmerkingen uit de aanbiedingsbrief bij de begroting 1979 leest. Het college heeft er kennelijk geen enkele moeite mee en er geen enkel bezwaar tegen, een to taal andere prioriteit toe te kennen dan in het oor spronkelijke voorstel. Dat voorstel correspondeert naar mijn gevoel in hoge mate met hetgeen in de aan biedingsbrief bij de begroting 1979 staat. Ik vind het een merkwaardige zaak dat een college niet staat achter hetgeen het voorstelt en niet zegt dat het om bepaalde redenen bezwaar heeft tegen het advies van de Sportstichting. Onze stellingname met betrekking tot de prioriteit van de betrokken punten hangt af van het commen taar van het college op mijn betoog. De heer BLAAUW: Mevrouw de voorzitter! Vorig jaar heeft mijn fractievoorzitter tijdens de algemene be schouwingen gezegd dat het welzijn van de een niet ten koste mag gaan van het welzijn van de ander en dat wij ons dit de komende jaren goed voor ogen moeten houden. Hij heeft toen ook gesteld dat wel zijn niet hand in hand kan gaan met de mate waarin de wensen op onze Sinterklaaslijstjes worden inge willigd. Wij zullen een keer Zwarte Pieten moeten uitdelen en wij moeten niet te veel met Jokers gaan spelen. Ik doel daarmee op hetgeen de heer Storimans heeft gezegd. In categorie I van ons lijstje staat mo menteel al voor f. 16 miljoen aan uitgaven en er komt nog voor een aantal miljoenen bij. De brief van de Sportstichting heeft deze tafel overigens nog steeds niet bereikt, maar ik heb daarover in de krant gele zen. Wij kunnen wel verwachtingen gaan wekken door nog méér in categorie I te gaan zetten, maar dan moeten wij ook aangeven hoe wij een en ander ooit denken op te lossen. De heer Storimans heeft daar al een - naar ik meen - duidelijk voorbeeld van gege ven. Met betrekking tot het zwembad ga ik nog eens terug in het verleden. Wij gingen er toen altijd van uit dat er een tweede zwembad zou moeten komen, wanneer Soest groot zou worden en 60.000 of meer inwoners zou krijgen. Daarom is de bouw van dat zwembad ook opgenomen in het ontwikkelingsplan. Nu wij een overdekte zweminrichting gaan plaatsen in een be paalde categorie, vraag ik mij af of wij met eetst weer eens moeten onderzoeken of een tweede zwembad, gezien de grootte van deze gemeente, nog wel past. In dien dat het geval is, wil ik graag weten of dat zwem bad aan of bij "De Turf" kan woiden gebouwd. Ik meen dat dit goedkoper is en dat dit ook personeels- technisch gezien veel gunstiger is. Het punt "over dekte zweminrichting" heeft voor ons niet de hoog ste prioriteit en mag wat ons betreft rustig in cate gorie III worden geplaatst. Wij hebben ook nog wat problemen met de financie ring van de atletiekaccommodatie. Wij hebben geen bezwaar tegen de accommodatie op zich zelf; het is natuurlijk ideaal als een gemeente een dergelijke ac commodatie kan aanleggen. Ook hier speelt weer de kwestie van de Zwarte Piet en de Joker. Men kan de aanleg van een atletiekaccommodatie wel een hoge prioriteit geven, maar de financiële haalbaarheid is een heel groot probleem in dezen. Ik weet niet of Soest wel zo nodig voorop moet gaan lopen met deze accommodatie, gezien het feit dat er in de hele regio geen gemeente is die hetzelfde van plan is als de ge meente Soest. Ik vind het onjuist, wanneer wij straks moeten gaan zeggen dat wij dit project niet kunnen financieren en het weer vijf, of misschien wel tien jaar voor ons uitschuiven. Wij moeten durven stellen dat onze financiële middelen momenteel te gering zijn om ons dit soort uitgaven te permitteren. Daarom willen wij het punt "atletiekaccommodatie" geen ho gere prioriteit geven, maar eerdei een lagere. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! In de commissie voor de financiën en het grondbe drijf heb ik al een pleidooi gehouden om het punt "atletiekaccommodatie" naar de categorie "nood zakelijk" over te brengen. Het verheugt mij dat het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 280