de moed kan opbrengen bepaalde insinuaties te her roepen. In eerste instantie wil ik het hierbij laten. Wij willen namelijk voorkomen, dat niet de verwerpelijke de monstratie, maar de houding van de heer Visser de hoofdaandacht krijgt. De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzitter! Ofschoon er al te veel is gepraat en geschreven over het Nationaal Jeugdfront en men de duistere geesten met al die publikaties slechts in de kaart heeft ge speeld, komen wij als raad er niet onderuit thans door een paar duidelijke uitspraken een streep te zetten onder deze onsmakelijk te noemen affaire. Onsmake lijk, omdat opnieuw gebleken is, dat er nog steeds, zo als ik al zei, duistere geesten zijn die het neo-fascisme aanhangen en willen uitdragen en die bepaalde labiele en zich ten onrechte superieur voelende groepen in onze samenleving weten te infecteren met hun vergif, waarvoor de normaal denkende mens in de vrije wereld gelukkig volledig immuun is gewordengroe pen die louter belust zijn op macht over hun mede mensen en die voortschrijdende liberalisering en de mocratisering van onze samenleving niet zien zitten; groepen die rassendiscriminatie in hun schild voeren en zich daarmee de afkeer verwerven van iedere staatsburger die de rechten van de mens erkent en koestert als een heilig en onvervreemdbaar goed. Laten wij ook in deze raad hierover niet de minste twijfel laten bestaan; evenmin als over de juistheid van het feit dat voor éénmaal massaal verzet is aan getekend tegen de op 20 oktober jl. naar buiten ge treden fascistische activiteiten, omdat deze - hoe gering in omvang ook tentoongespreid - inhoude lijk zó slecht en zó verderfelijk zijn, dat daarvan dui delijk en onomwonden dient te worden getuigd. Ook en vooral in de raad van Soest. Daarom is het zo jammer, dat vóór en tijdens de tegendemonstratie door onder anderen de heer Visser, voorzitter van de fractie van Progressief Soest - helaas met enig succes - getracht is deze tegende monstratie te devalueren tot een gewone "dorpsrel" (ik gebruik zijn eigen woorden). Hij deed dit 1) door middel van krenkende uitlatingen aan het adres van de burgemeester in persoon; 2) door middel van een - om maar weer zijn woorden te gebruiken - "in het juiste pulletje vallende" (zijn pulletje) afbakening van jurisdictiegebieden en 3) het op onbeholpen wijze op de tocht zetten van het grondrecht van de vrije meningsuiting. Sinds 1978 vigeert hier in Soest, evenals in vele andere gemeenten, een meldingsplicht als men in het openbaar wil demonstreren. Ik behoef op het waarom van het ook volgens onze fractie toen terecht genomen raadsbesluit daartoe niet in te gaan. Wel breng ik in herinnering, dat het zeker ook niet in de laatste plaats de zich progressief noemende frac ties waren die zich sterk maakten voor afschaffing van het vergunningensysteem met alle beperkende voor waarden die daaraan kunnen worden verbonden. Op merkelijk is het dan ook, dat het nu juist de voorzit ter van de fractie van Progressief Soest is die de rech ten waaraan deze afschaffing werd ontleend - zoals ik reeds zei - op de tocht wil zetten, nogmaals: het grondrecht van iedereen op vrijheid van meningsui ting en het recht op demonstreren. Flair, inventivi teit, fantasie, creativiteit zijn belangrijke attributen in handen van bestuurders inderdaad! Maar niet be doeld als middelen om essentiële grondrechten van iedereen in de vrije wereld op eigengereide wijze te interpreteren, welk goed doel men zich daarbij ook voor ogen stelt. Wij leven niet in een politiestaat, maar - Gode zij dank - in een democratie, waarvan de kracht (en tegelijkertijd haar zwakte) is en blijft, dat zij zich zelf en haar beginselen nooit verloochent door antidemocratische krachten te bestrijden met antide mocratische middelen. Een dergelijk bestrijden speelt antidemocratische krachten immers precies in de kaartEen mishandeling van Glimmerveen - hoe aan trekkelijk voor velen ook - tijdens de tegendemonstra tie op 27 oktober zou er een prachtig voorbeeld van zijn geweest. Ook in de notitie van burgemeester en wethouders wordt terecht aangegeven, dat het gebeurde nooit aanleiding heeft mogen zijn voor het terzijde schui ven van de rechten van de mens, de rechten waarvoor wij in de vrije wereld toch allemaal warmlopen. Onze fractie is van oordeel, dat u als burgemeester in het onderhavige geval geen smaad of kritiek toekomt, want juist u beschermde de democratische beginselen binnen het kader van uw bevoegdheden, bovendien beter dan sommige zich politiek manifesterende lie den die - ook dit mag gezegd worden - van de tegen- demonstratie bij het Soester natuurbad misbruik maakten door het luid schreeuwend etaleren van hun onverdraagzaamheid tegenover hun eigen - zij het po litiek anders denkende - mededemonstranten en dat nota bene in plaats van boven alle politieke verschil len uit nu eens één keer solidair en als één man te ge tuigen van het waarom iedereen er was, namelijk om duidelijk en onverbloemd stelling te nemen tegen alles wat naar fascisme en nationaal-socialisme zweemt. Overbodig te zeggen dat mijn fractie zich dis tantieert van smadelijke opmerkingen, of hoe men die dan ook zou willen kwalificeren, aan het adres van de burgemeester en dat onze fractie dergelijke opmer kingen ten zeerste afkeurt. Tot slot nog dit. De demonstratie van het Nationaal Jeugdfront had een - wat de openbare orde betreft - rustig verloop. Er was nauwelijks publiek. Waarschijn lijk zijn er strafbare feiten gepleegd; de politie is er om de rechtsorde te handhaven. Daaronder valt ook de opsporing van strafbare feiten en de vraag kan ge steld worden in hoeverre de politie het tot haar taak dient te rekenen om onder de verantwoordelijkheid van de officier van justitie - dus niet onder de verant woordelijkheid van de burgemeester - door goed luis teren te garanderen, dat mogelijke of waarschijnlijke inbreuken op de rechtsorde worden ontdekt, i.c. te constateren, dat het antidiscriminatiewetsartikel wordt overtreden. Die vraag wórdt inderdaad gesteld, onder meer door vele joden, onder wie - ik weet dit van zeer nabij - grote bezorgdheid leeft. Had de poli tie - juist ter gelegenheid van een bijeenkomst als de ze - niet beter moeten luisteren? U kunt deze vraag beschouwen als een retorische, maar wellicht wilt u er toch iets over zeggen. Het openbaar ministerie heeft bewijs nodig om te kunnen vervolgen. Dat is nu een maal zo in een rechtsstaat en dat willen we ook alle maal zo. Ernstig leeft de hoop bij de gediscrimineerde minder heidsgroepen in ons land dat dit soort fascistische sa menkomsten voorgoed tot het verleden zal behoren. Zoals ik al zei kan de democratie zich zelf niet ver loochenen zonder ook zich zelf in gevaar te brengen, maar wellicht is de verwachting gerechtvaardigd, dat de burgemeesters in ons land in het voorgevallene aan leiding zullen vinden om bij voorkomende meldingen 234

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 285