moeten voegen naar hetgeen de provinciale directie en
de centrale directie eisen.
De nieuwbouwmogelijkheden zijn uiteraard, gezien
de aantallen woningen die Soest in de komende jaren
nog kan bouwen, geringer dan de mogelijkheden bij
het aanpassen van bestaande gebouwen. Wij willen dan
ook ons uiterste best doen om toch zoveel mogelijk
in het laatste vlak te realiseren.
De heer Bolhuis kan ik voorts gerust stellen door te
zeggen dat het college al aandacht hééft besteed aan
mogelijkheden van verbouw van normale eengezins
woningen. In Overhees staan er op dit moment nl. 18
woningen die bestemd zijn voor huisvesting van één-
en tweepersoonshuishoudens.
Dat de belangrijkste oplossing zal moeten worden ge
vonden via het toewijzingsbeleid, kan ik alleen maar
met de heer Bolhuis eens zijn. Dat komt ook duide
lijk naar voren uit de cijfers van het onderzoek. In de
nota inzake het woonruimtebeleid zullen ook voor
stellen vervat zijn over het toewijzingsbeleid en de
raad kan dan nagaan of hij zich daarin al dan niet kan
vinden.
Mevrouw Blommers heeft gevraagd of het project dat
nu wordt uitgevoerd inzake aanpassing van de flats in
het Smitsveen, kan worden geëvalueerd, teneinde daar
uit lering te trekken. Daar bestaat helemaal geen be
zwaar tegen en het kan zeker binnenkort in de com
missies plaatsvinden. Wel lijkt het mij goed om nog
even te wachten totdat over ongeveer tien weken de
woningen gereed zullen zijn, want dan hebben wij
ook een inzicht in de verhuisbewegingen in verband
met deze woningen.
Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Het
percentage van 35 dat wij noemen, heeft ook conse
quenties voor de woningbouw. Het gaat hier om een
zeer algemene globale indicatie, zoals mevrouw Van
Stiphout al heeft gezegd, waarbij vanuit de raad - met
name van de kant van de heer Bolhuis - nog is gezegd
dat vooral de doorstroming één van de belangrijkste
mogelijkheden is voor de één- en tweepersoonshuis
houdens, omdat de nieuwbouw in de komende jaren
in onze gemeente zo beperkt zal zijn. Het college schat
de verhouding tussen de doorstroming van de tradi
tionele gegadigden en die van de één- en tweepersoons
huishoudens op 1 60/35-ste. Voor de één- en twee
persoonshuishoudens denken wij dus aan vrijwel een
verdubbeling van de doorstroming vergeleken met de
andere huishoudens. Voor de nieuwbouw kunnen wij
voor de eerstkomende vijfjaar uitgaan van ongeveer
200 nieuwbouwwoningen per jaar. Daarbij moet dan
nog rekening worden gehouden met vervangende
nieuwbouw, waarvoor in totaal gedacht zou kunnen
worden aan ongeveer 200 woningen. Voor deze eerste
vijfjaar gaat het, wat de één- en tweepersoonshuis
houdens betreft, dus om 35% van ongeveer 800 nieuw
bouwwoningen, dit om de orde van grootte aan te ge
ven.
Natuurlijk is het dan plezierig om tussentijds na te
gaan hoe de ontwikkeling is. Het is best mogelijk dat
onze aanname inzake de verhouding 1 60/35ste niet
helemaal juist is; het is enigszins koffie-dik kijken en
wij kunnen dus een verkeerde schatting hebben ge
maakt, zodat een regelmatige bijstelling zeker nodig
is.
Mevrouw Tomassen heeft gesproken over het gereed
komen van nieuwe bestemmingsplannen. Op 8 maart
a.s. zal in een informele raadsvergadering worden ge
sproken over Overhees II, tweede fase, waarbij ook
naar voren zal komen op welke termijn wij denken
voor het bestemmingsplan. Bij Klein Engendaal ligt het
wat moeilijker; dat hangt ook af van andere zaken. In
de commissie ruimtelijke ordening hebben wij inzake
de prioriteit voor bestemmingsplannen in het alge
meen afgesproken ernaar te zullen streven dat over
enige tijd elke maand aan de raad een bestemmings
plan ter vaststelling wordt voorgelegd. Dit is toen al
gemeen gesteld in het kader van een capaciteitsplan
ning en gezegd is ook dat wij hierop te zijner tijd te
rugkomen bij de commissie ruimtelijke ordening.
Voor een concreet antwoord op dit punt zal men dus
daarop nog moeten wachten.
Wat Egghermonde betreft, zijn wij al zeer ver met een
zeer serieuze gegadigde. Mede daarom kunnen wij
hierover nu niets concreets zeggen, maar wij hopen
hier snel meer over te weten.
De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter! Uit de cij
fers die over de tafel zijn gerold van de beide wethou
ders, heb ik begrepen dat er een behoefte is aan huis
vesting op dit moment voor 1500 één- en tweeper
soonshuishoudens, nl. 60% van het huidige aantal wo
ningzoekenden van ruim 2500. Daar staat tegenover
een toewijzing in de komende vijfjaar van 35% van
800 nieuwbouwwoningen, dit wil zeggen ongeveer
280. Dat betekent dus een kleine 20% van de 1500
woningzoekenden op dit moment. Voorts wordt dan
gemikt op een versnelde doorstroming bij één- en
tweepersoonshuishoudens; ik weet niet of die veron
derstelling goed is, maar laten wij het maar even aan
nemen. Dat betekent dan dat in de komende vijfjaar
ongeveer 40% van de huidige behoefte aan huisvesting
bij één- en tweepersoonshuishoudens kan worden op
gelost. Is deze berekening ongeveer juist?
De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! Mevrouw
Van Stiphout heeft haar moeilijkheden geëtaleerd en
wij zijn het zeker eens op dat punt, want ook ik heb
gesproken over de moeilijkheden die er zijn om de te
korten in een redelijk tijdsbestek weg te nemen.
Wat de verruimde subsidieregeling betreft, heb ik aan
gegeven dat deze huidige regeling aantrekkelijker is
dan de voorgaande. Niet heb ik daarbij gezegd dat nu
alles zou kunnen; dat is nooit zo geweest en dat zal
ook wel nooit het geval zijn. Het voorbeeld dat me
vrouw Van Stiphout heeft genoemd inzake Overhees,
is, als ik het goed heb, een voorbeeld uit de nieuw-
bouwsfeer, terwijl ik vooral heb gesproken over het
splitsen van flatwoningen en over splitsen van andere
bestaande woningen en erop heb gewezen dat het
dankzij de verruimde subsidieregeling nu ook moge
lijk is om bestaande eengezinswoningen, mits die ook
over een zolder beschikken, te splitsen in een twee-
en een driekamerwoning. Het geval in Overhees heeft
daarop geen betrekking.
Overigens zie ik de aangekondigde voorstellen met
betrekking tot het toewijzingsbeleid met belangstel
ling tegemoet.
Mevrouw BLOMMERS-BIEZENO: Mevrouw de voor
zitter! Mijn vraag naar evaluatie betrof niet alleen de
kwantiteit en de behoefte, maar ook de kwaliteit van
de woningen. Wij zijn nu bezig met een experiment
met het splitsen van flats en wij zullen dan ook na
enige tijd - bijvoorbeeld na een jaar - m oeten nagaan
hoe die woningen bevallen aan de mensen die erin wo
nen.