Nr. 1 Soest, 18 januari 1979
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag 18 januari 1979 te 19.30
uur.
VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M.
Corver-van Haaften.
SECRETARIS de heer mr. J.M. Kruitwagen.
Tegenwoordig de leden: G. Beijen, W.A. Blaauw, mevrouw
A. Blommers-Biezeno, A. Bolhuis, J.J. van den Brakel,
J.J. Ebbers, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-Cornelissen,
H. Gerth, mevrouw J. Greefhorst-Van Overdam, D. Hoek
stra, H.M. Jonker, mevrouw E. Korthuis-Elion, R.A. van Log-
tenstein, J.L. Menne, J.G. Nuijten, A. Onderdelinden,
G.A.W.G.A. Plomp, J.R. van Poppelen, G. Stam, mevrouw
M.F. van Stiphout-Croonenberg, P.L.J.M. Storimans, mevrouw
A.D. Tomassen-Holsheimer, C. Verheus en J. Visser.
Afwezig met kennisgeving de leden: mevrouw J. Allard-Knol,
H.J. Goote en G.H. Oldenboom.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede dat
bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Allard
en de heren Goote en Oldenboom.
1 Notulen van de vergadering van 16 november 1978.
Cp voorstel van de heer JONKER wordt op pagina 55,
rechter kolom, in regel 2 van onderen het woord „in
spraakmogelijkheid" gewijzigd in „inspraakmoeheid".
De notulen worden, met inachtneming van de aange
brachte wijziging, zonder hoofdelijke stemming vastge
steld.
2 Ingekomen stukken.
a. Brief d.d. 26 oktober 1978 van de heer Tj.M. de Vries
te Soest inzake de toewijzing van garages, met voorstel
te antwoorden overeenkomstig de ter inzage gelegde ont-
werp-brief.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de
voorzitter! Ik stel voor om in de laatste alinea de woor
den „dat u al sinds 1972" te vervangen door de woorden
„dat u al vóór 1973". Op die wijze is de tekst van de
laatste alinea in overeenstemming met de tekst van de
tweede alinea.
De VOORZITTER: Wat is het verschil? Is die wijziging
essentieel?
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Wanneer de
door het college voorgestelde tekst wordt gehandhaafd,
kan betrokkene reageren met de opmerking, dat hij reeds
vóór 1972 staat ingeschreven en dat is niet te achterha
len.
De VOORZITTER: In de tweede alinea staat: „Dit
houdt in dat zulks vóór 1973 heeft plaats gevonden".
Wanneer wij daarvan maken „sinds 1972" zijn wij er
toch? Ik begrijp het niet precies, maar dat zal wel aan
mij liggen.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: De man zegt
zelf in zijn brief dat hij sinds 1968 staat ingeschreven.
Wethouder HOEKSTRA: Ik snap wel wat mevrouw Van
Gelder bedoelt. De laatste alinea begint aldus:
„Slechts op grond van het feit dat u al sinds 1972 als ge
gadigde van een garage genoteerd staat".
Vóór 1973 werden er wel namen genoteerd, maar daar
bij werden geen datums vermeld. Daarom is het beter in
de laatste alinea de woorden „dat u al vóór 1973" te ge
bruiken. Die inschrijving heeft voor 1973 plaatsgevon
den, maar wij kunnen niet nagaan in welk jaar die in
schrijving heeft plaatsgevonden.
De VOORZITTER: Dan nemen wij de door mevrouw
Van Gelder voorgestelde verandering over.
Met betrekking tot het stuk wordt hierna, met inachtne
ming van de aangebrachte wijziging, besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en
wethouders is voorgesteld.
b. Brief d.d. 15 november 1978 van de heren Kraaijen-
brink, Tesser en Eken te Soesterberg omtrent de aan
sluiting van de zogenaamde WABO-flats op de centrale
antenne-inrichting.
Besloten wordt te antwoorden overeenkomstig de ter
inzage gelegde ontwerp-brief.
c. Jaarverslag en de jaarrekening 1977, alsmede de
tweede begrotingswijziging 1978 van het Intergemeen
telijk Automatiseringscentrum Midden-Nederland.
Deze stukken worden aangenomen voor kennisgeving.
d. Brief van de voorzitter van de Afdeling Rechtspraak
van de Raad van State, houdende het verzoek om ver
weer terzake van het door J.W.M. Wagenaar namens
N. van Dam ingestelde beroep ingevolge de Wet
A.R.O.B., welk beroep betrekking heeft op de onge-
grondverklaring door uw raad van het beroep tegen de
beslissing van ons college d.d. 13 juni 1978 tot weige
ring van een bouwvergunning aan de heer Van Dam
voornoemd.
Besloten wordt het door het college aan de Raad van
State gezonden voorlopige verweerschrift te bekrachti
gen.
e. Brief d.d. 27 november 1978 van de heer H.L. Witte,
Smitsweg 385, Soest, en enige anderen inzake het ge
bruik voor wo ondoeleinden van het perceel Bosstraat 2,
Soest, met voorstel adressant te berichten dat aangaande
dit onderwerp burgemeester en wethouders bij brief van
20 december 1978, afdeling I, nummer 12512, medede
lingen hebben gedaan, welke door de raad zijn bekrach
tigd.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De brief van
27 november jl. van de heer Witte is ook aan de raad ge
stuurd, maar desondanks gaat het college reeds op 20 de
cember antwoorden. Het college vraagt nu bekrachtiging
door de raad van die op 20 december gezonden brief.
Het zou plezieriger zijn geweest wanneer het college een
concept van dat antwoord bij de stukken had gedaan,
want dan was een en ander voor ons duidelijker geweest.
Burgemeester en wethouders zeggen in hun eerste brief
dat nog moet worden bekeken of er aan de Bosstraat wel
sprake is van een woonbestemming, maar toch zal er op
1 februari a.s. in het perceel Bosstraat 2 een gezin komen
met acht kinderen. Het perceel is echter zodanig groot,
dat er naar mijn mening beter drie gezinnen in kunnen
worden gehuisvest, want drie gezinnen laten drie wonin
gen achter.
Dat gezin met acht kinderen is het perceel slechts voorlo
pig toegewezen. Ik vraag mij af wat het college definitief
met het perceel van plan is. Bestaat de mogelijkheid dat,
wanneer dat gezin met acht kinderen een ander huis
krijgt, de heer Witte alsnog met de andere briefschrijvers
het perceel Bosstraat 2 krijgt toegewezen?
In verband met de onderhavige materie wil ik nog de op
merking maken dat het ook in Soest mogelijk moet zijn
om aan alternatieve woonvormen te gaan denken.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG:
Mevrouw de voorzitter! Door de heer Visser is onder
meer gevraagd of de briefschrijvers in aanmerking komen
voor bewoning van het perceel, wanneer dat perceel
wordt verlaten door het gezin met acht kinderen. Ik vind