dieper over moeten nadenken hoe de klant, de af
nemer van informatie onze informatie oppikt; we
zouden eigenlijk meer moeten proberen om te gaan
staan in zijn schoenen, om wat zakelijke termen te ge
bruiken: marketing minded te worden ten aanzien
van het door ons te verstrekken informatiemateriaal.
Doel is niet het voorlichten, doel is dat de burger be
grijpt waar het om gaat.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik heb er
behoefte aan mijn waardering uit te spreken voor de
nota. Wij zijn er erg blij mee, dat nu zo schitterend
op papier staat hoe de burgers geïnformeerd moeten
worden over wat er allemaal gebeurt in de gemeente.
Ook wij hebben behoefte om regelmatig in de com
missie voorlichting en inspraak te evalueren hoe het
college denkt de onderhavige zaak verder gestalte te
geven. Wij zetten wat vraagtekens bij (om maar eens
wat te noemen) het diaklankbeeld. Wij zouden er ook
wel wat meer gegevens over willen hebben hoe Op 't
Hoogt wordt gelezen in Soest.
Verder zijn wij van mening, dat eigenlijk elke ambte
naar de maarschalkstaf van de voorlichting in zijn
ransel dient te hebben, zodat er niet alleen door de
voorlichtingsambtenaar, maar eigenlijk door iedereen
die daarvoor wordt benaderd, voorlichting kan wor
den gegeven.
Ook bij ons rijst de vraag hoe de burgers in Soester-
berg het boekje moeten krijgen. Misschien kan het
worden verstuurd wanneer zij erom vragen. Wellicht
wordt het op de hulpsecretarie in Soesterberg neerge
legd; dat staat niet expliciet in de nota.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Ik ben
het er met de heer Gerth over eens, dat de Soester
bevolking zelf op informatie uit moet gaan en ook
zelf moet trachten zo veel mogelijk informatie te be
machtigen. Ik kan mededelen, dat wij de laatste drie
weken ruim 500 mensen op het informatiecentrum
hebben ontvangen. Ik meen dat dat een leuke score
is. Ik heb ook begrepen, dat het genoemde aantal
aanzienlijk hoger ligt dan vóór de opening van het
informatiecentrum het geval was. Conclusie: men
heeft inderdaad de weg gevonden. En wij blijven ho
pen dat men het informatiecentrum ook in de toe
komst zal weten te vinden.
De heer Gerth heeft geconstateerd, dat de Soester-
bergers volwaardige burgers zijn. Het college was het
daar allang over eens. Het is prettig om dat nog eens
geconstateerd te hebben. Ik neem aan dat hierover
bij niemand misverstanden hebben bestaan. In het
kader hiervan kan ik mededelen, dat wij natuurlijk
zullen proberen het materiaal dat wij in Soest uitrei
ken, voor zo ver dat mogelijk is ook in de hulpsecre
tarie te Soesterberg ter beschikking te stellen, zodat
Soesterbergers daarvoor niet meer de heuvel over
moeten. Maar het blijft voor Soesterbergers uiteraard
ook beschikbaar in Soest; ik denk nu aan bij voor
beeld degenen die vanaf hun werk via Soest naar
Soesterberg rijden.
Ik meen dat het door de heer Gerth bedoelde woord
"door" op pagina 2 van de notitie inderdaad kan wor
den vervangen door: voor,
Mevrouw Korthuis is van mening dat er voor ons al
len een taak op het gebied van de voorlichting is weg
gelegd. Ik denk dat zij daarbij ook denkt aan de raads
leden. Ik heb uit het straks door mevrouwVan Stip
hout gegeven antwoord naar aanleiding van een acti
viteit in Soesterberg begrepen, dat daarin nog enige
verbeteringen mogelijk zijn.
Wat de flexibiliteit betreft, deel ik de opvatting dat
wij moeten trachten steeds de voorlichting zo goed
mogelijk af te stemmen op de wensen die ons vanuit
het veld bereiken. Ik hoop dat men ook wat dat be
treft het voorlichtingscentrum zo veel mogelijk infor
matie zal willen verstrekken met betrekking tot de
levende wensen, opdat wij daarop kunnen inspelen.
Volgens de heer Goote zou het goed zijn om bij de
introductie van nieuwe medewerkers toch meer te
kijken in de richting van de afdeling personeelszaken
dan naar de afdeling voorlichting. Ik meen dat er in
tern inderdaad ook in die richting steeds wordt ge
werkt, met andere woorden: dat met betrekking tot
de introductie van nieuwe medewerkers de afdeling
personeelszaken inderdaad een belangrijke taak
heeft.
Ten aanzien van de vraag van de heer Goote hoe wij
nu verder gaan meen ik dat het voor de hand ligt, dat
wij in elke vergadering van de commissie voorlichting
en inspraak steeds met de laatste informatie komen.
Deze informatie kan daar uiteraard, voor zover voor
handen, door de voorzitter worden gegeven. Maar het
zou prettig zijn als daar ook van de kant van de com
missieleden nuttige informatie werd doorgespeeld, op
dat daar ook in dat opzicht de flexibiliteit een rol kan
spelen.
Het is mijns inziens ook goed om in de commissie
voorlichting en inspraak regelmatig te evalueren hoe
het staat met Op 't Hoogt en andere zaken die op het
gebied van de informatie naar buiten zullen gaan c.q.
naar binnen moeten komen.
Op de vraag van de heer Oldenboom hoe we nu kun
nen weten hoe onze informatie op de klant overkomt
zou ik willen zeggen: Dat kunnen wij afmeten, zoals
men dat ook wat iedere winkel betreft kan afmeten,
aan het aantal klanten; naarmate het aantal klanten
dat onze winkel bezoekt groter wordt is het zo, dat
wij betere produkten hebben geleverd. Wij meten dus
onze klantenbinding aan de hand van de toeneming
van het aantal klanten. Wij vinden dat dat in ieder ge
val een aspect kan zijn om erachter te komen of wij
de juiste produkten verkopen. Verder is het zo, dat
bij het verkopen van produkten ook de mond-tot-
mond-reclame een rol speelt, zodat wij hopelijk nog
handlangers in de gemeente hebben die ook de men
sen naar ons voorlichtingscentrum zullen verwijzen.
Met betrekking tot de opmerking van de heer Visser
dat elke ambtenaar die in het gemeentehuis vertoeft
informatie zou kunnen verstrekken, dacht ik dat voor
zover dat mogelijk en wenselijk is iedereen in het ge
meentehuis deze taak naar behoren vervult, in ieder
geval zal proberen steeds zo veel mogelijk informatie
te verstrekken als daarom wordt gevraagd. Ik meen
dat er ook wat dat betreft sprake is van een ontwik
keling; die zou langzamerhand natuurlijk nog weer
kunnen worden verbeterd, maar ik meen dat op dit
moment op het gemeentehuis en elders waar de
gemeente werkzaam is, de ambtenaren voldoende
proberen om de informatie te verstrekken waarnaar
wordt gevraagd.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil toch
proberen een beetje de puntjes op de i's te zetten. De
wethouder vaart met volle zeilen overal tussendoor.
Wethouder PLOMP: Maar hij vaart wel.
De heer GOOTE: Maar hij weet niet waar hij uitkomt.
Mevrouw de voorzitter. Hetgeen ik met betrekking
249