ren op de juiste wijze worden ingevuld en richt zijn
oordeel zo veel mogelijk op wat hij persoonlijk weet.
Het is vrijwel vast gebruik, dat hij de betrokkene ter
zake ontvangt, zeker als hij hem nog niet kent. De
stukken gaan dan terug (en het duurt natuurlijk even
voordat het zover is) naar de commissaris van de
Koningin in de betrokken provincie, die dan onge
veer gelijkelijk handelt. Hij zal in vele gevallen ook
zijn indruk, zijn opvatting erbij zetten en zal in vele
gevallen de betrokkene ook ontvangen (zoals ik bij
voorbeeld vele mensen uit het Utrechtse die in
Groningen burgemeester willen worden, ook ont
vang). Daarna worden velen der kandidaten ont
vangen door mij en de heer Blok of de heer Van
Soest en dan proberen wij ons oordeel op te maken.
In de praktijk blijkt dat met dat alles toch eigenlijk
wel drie maanden heengaan. Je moet nu eenmaal al
tijd op de laatste twee wachten. Er gaat veel tijd mee
heen.
Ik hoop dat vóór 1 februari 1980 de aanbeveling aan
de minister kan uitgaan. Het is natuurlijk niet zo, dat
de minister er dan onder zet: Majesteit, goed idee van
Verdam, tekent u alstublieft. De stukken gaan dan
natuurlijk in handen van de directie binnenlands be
stuur, die ze ook eens bekijkt, ook weer eens uit an
dere oogpunten bekijkt, waarschijnlijk ook wel me
ningen heeft over de betrokkene, misschien wel
eens vanwege nog weer andere sollicitaties of iets der
gelijks, of doordat een betrokkene eerder door de
minister is ontvangen. De directie binnenlands be
stuur zal dan aan de minister een advies uitbrengen
bij voorbeeld in deze geest: Zoudt u nu niet de eerste
twee of de eerste drie die op de aanbeveling staan, eens
ontvangen? Of: Nummer 2 hoeft u niet te ontvangen,
want hem heeft u enkele weken geleden voor die an
dere plaats (Lelystad) gezien. Of: Misschien zou het
goed zijn om die mijnheer (of mevrouw) eens te
ontvangen; hij (zij) is door de commissaris weliswaar
niet op de aanbeveling gezet, maar wij vragen ons af
of het wel zo evident is, dat hij (zij) daar niet op
moest worden gezet. Men bekijkt het daar echter
helemaal opnieuw. De minister handelt daar dan in
de regel naar. Hij kan dan over de voordracht aan
Hare Majesteit de Koningin ook nog overleg plegen
met de secretaris-generaal of met de directeur bin
nenlands bestuur; ik denk dat wat dat betreft elke
minister wel een beetje verschillend te werk gaat.
In ieder geval is het zo, dat op een goed moment de
minister tot zijn decisie komt. Die decisie kan zeer
wel afwijken van de mening van de commissaris.
Dat kan het geval zijn om politieke redenen, het kan
ook het geval zijn om de waardering in de beoordeling
van personen. Daar is de minister volstrekt vrij in. Hij
pleegt dan de commissaris daarover wel te bellen en
de commissaris pleegt dan tegenspel te geven, maar
dat neemt niet weg, dat de minister dan toch de ver
antwoordelijke is. En dan komt er een Koninklijk
Besluit tot stand. In de tussentijd hoor ik niets en
hoort u niets. Ik hoor wel eens van een kandidaat dat
hij gekeurd moet worden. En aangezien binnenlandse
zaken zuinig is en nooit meer dan één kandidaat te
gelijk laat keuren, kun je daar wel wat uit afleiden.
Maar als het een zittende burgemeester betreft, is dat
niet nodig en hoor je dus ook dat niet. Op een gege
ven moment word ik door het ministerie van binnen
landse zaken opgebeld met de mededeling dat een be
noeming tot stand is gekomen. Dat wordt dan door
mij medegedeeld aan de betrokkene. Deze op de
hoogte zijnde, wordt het medegedeeld aan de loco
burgemeester c.q. de secretaris van de gemeente waar
over het gaat. Dat gedaan zijnde, wordt de zaak terug
gespeeld naar binnenlandse zaken, die voor publikatie
zorgt.
Wil men meer over de procedure weten, dan wil ik er
in tweede instantie nader op ingaan.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM:
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de commissaris! Ik
zal eerst, zoals is afgesproken, de algemene profiel
schets naar voren brengen.
De voorkeur gaat uit naar een burgemeester die zich
minstens een termijn van zes jaar wil binden aan de
gemeente. De raad denkt aan een leeftijd van 35 tot
50 jaar.
Het man of vrouw zijn mag bij de beoordeling van de
geschiktheid geen doorslaggevende rol spelen. Bij ge
lijke geschiktheid is zowel een vrouw als een man
welkom als burgemeester.
De nieuwe burgemeester moet maatschappelijk actief
zijn geweest; (bij voorkeur gemeentelijke) bestuurlijke
ervaring is erg belangrijk.
De burgemeester moet iemand zijn die weet wat hij
wil; hij moet een actieve persoonlijkheid zijn, die het
stimuleren en coördineren van de bestuurlijke activi
teiten zeer belangrijk vindt. Het goed voorzitten van
het college van burgemeester en wethouders en van
de raad is vanzelfsprekend een belangrijk facet van
deze taak. Naar buiten toe zal hij de belangen van de
gemeente goed moeten behartigen.
De raad hecht grote waarde aan het betrekken van de
bevolking bij het bestuur van de gemeente. Daarom
is het noodzakelijk, dat de burgemeester goede con
tacten onderhoudt met alle groeperingen in Soest,
dat hij een open oog en oor heeft voor hetgeen in de
plaatselijke gemeenschap gebeurt.
Deze algemene profielschets, waarmede alle raads
leden zich hebben verenigd, willen wij - als CDA, de
grootste fractie in deze raad - graag nog wat verdui
delijken en toespitsen op onze wensen.
Soest is een gemeente met ruim 40.000 inwoners,
waar gelukkig vele burgers zich betrokken voelen bij
het wel en wee van de gemeente. Vele zaken gebeuren
in overleg met de burgers en daardoor is het besturen
in onze gemeente meer en iets anders geworden dan
vroeger.
Met nadruk vragen wij dan ook iemand met ruime be
stuurlijke ervaring; iemand die met die ervaring open
staat voor de burger; iemand die ideeën vanuit de
burgerij en inspraak van de bevolking vanuit deze
ruime bestuurlijke ervaring in grote objectiviteit kan
afwegen. Daarom is niet alleen ervaring nodig. Daar
voor is ook nodig, dat hij zich kan inleven in de
wensen van onze bevolking en dat hij de mentaliteit
van onze bevolking verstaat. Een bevolking, die voor
het leeuwedeel behoort tot een kerkelijke gezindte.
Dit was niet alleen van oudsher zo; nog steeds is dit
zo, blijkens de jongste statistische cijfers. Dat onze
fractie de grootste fractie in deze raad is, houdt
daarmede nauw verband.
Als wij van onze nieuwe burgemeester vragen dat hij
begrip zal hebben voor en zich kan inleven in de men
taliteit van onze bevolking, vragen wij iemand die
weet wat samenspel is, die het samenspel met deze
bevolking beheerst, die onze bevolking 'het volle
pond geeft' en weet wat samen verantwoordelijk
betekent.
2