stemmingsplan dat nu geldt, waardoor mensen in gro te ellende zouden kunnen komen. Ook zij zien goed in dat er onvoldoende achterland is om daar een winkel te handhaven met een voldoende rendement. Bovendien gaat het nog om een andere zaak, terecht aangestipt door mevrouw Van Gelder. In het pre-ad- vies wordt ook gesproken over de mavoschool aan de Middelwijkstraat en de weg die destijds ter plaatse was gepland, terwijl dit nu gewijzigd is en er bijvoorbeeld kleinschalige huisvesting voor één- en tweepersoons huishoudens zou kunnen worden gerealiseerd. Door de stuurgroep is dit ook als mogelijkheid aangedragen. In de commissie ruimtelijke ordening is overigens ook af gesproken dat elke ontwikkeling in dit gebied eerst zal worden besproken in deze commissie. Een totale beleidsvisie op het gebied van de winkelvoor ziening is er op dit moment niet; dat geef ik de heer Nuijten toe. Wel is afgesproken dat het college ernaar zal streven om een nota hierover medio 1979 aan de raad voor te leggen, maar die nota is er dus nog niet. Als men dus van mening is dat dit besluit nu niet moet worden genomen, moet men ertegen stemmen, maar men moet dan wel bedenken dat men daarmede ook de realisering van bepaalde mogelijkheden afsnijdt. De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! Ik heb niet gevraagd naar een totale beleidsvisie van het colle ge, maar wel naar een beleidsvisie ten aanzien van dit gebied Kerkebuurt. Er wordt nu min of meer gesugge reerd, ook door mevrouw Van Gelder, dat er al con crete ideeën zouden zijn voor één- en tweepersoons huishoudens in dit gebied, maar dat komt nu toch wel ineens uit de lucht vallen en in de commissie ruimte lijke ordening is het ook nooit zo duidelijk naar voren gekomen. Ik meen dat dit dan eerst maar eens duidelijk op papier moet worden gezet. Wij vinden het in ieder geval erg voorbarig om juist in dit gebied Kerkebuurt van alles te willen veranderen. Het wordt verdedigd door te wijzen op incidentele ontwikkelingen die vol gens ons helemaal niet zo belangrijk zijn vergeleken met ontwikkelingen die zich ten aanzien van andere bestemmingsplannen voordoen, zoals Klein Engendaal. Dat gebied zouden wij veel liever snel aangepakt willen zien dan het gebied Kerkebuurt. Tot nu toe hebben wij ook niets gehoord over de in spraak die de bewoners uit de buurt al zouden hebben gehad. Er wordt nu alleen verwezen naar enkele winke liers met problemen, maar dat zijn natuurlijk niet alle bewoners van het gebied. In een bestemmingsplan staat straks wel aangegeven hoe iets kan veranderen, maar nu zou dan al bekend moeten zijn waarom dit moet veranderen en waartoe het moet leiden. Met het oog hierop hadden wij eerst een beleidsvisie willen zien voor Kerkebuurt; dat is voor ons een absolute voorwaarde om akkoord te kunnen gaan met dit voorbereidingsbesluit. Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ik ben inderdaad in eerste termijn niet ingegaan op het punt van de inspraak. De heer Nuijten zal weten dat, voor dat concrete ontwikkelingen realiteit worden, dan eerst de bewoners - hetzij in het kader van een bestem mingsplan, dan wel in het kader van een artikel 19-pro- cedure - gelegenheid hebben om inspraak te leveren. De heer NUIJTEN: Neen, dat is al te laat, want dan zit men al in het stadium van de uitwerking. Het gaat mij erom hoe de totaliteit er in de toekomst uit gaat zien. Wethouder MENNE: Alles blijft zoals het is, voorlopig althans, zonder concrete maatregelen. Alleen komt er een keuzemogelijkheid voor die panden waarop nu nog imperatief een winkelbestemming rust; wij willen de eigenaar de mogelijkheid geven om voor die panden te kiezen tussen bijvoorbeeld een winkelvoorziening of wonen. Voordat het zo ver is, zal daarover echter eerst nog in de commissie worden gesproken. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De heren Nuijten, Visser en mevrouw Tomassen- Holsheimer verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd. Voorstel tot wijziging van de Bouwverordening. 29 Voorstel tot verpachting van grond aan de Eemweg aan de heren A. Hagen en G. Hilhorst. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 30 Voorstel tot het nemen van een principebeslissing over de toekomstige bestemming van de voormalige Margrietschool. De heer GERTH: Mevrouw de voorzitter! Te elfder ure heeft zich nog een nieuwe gegadigde gemeld voor de Margrietschool. Deze gegadigde heeft zich in 1975 teruggetrokken, omdat er toen een voorlopige oplos sing was gevonden in Overhees, met de mogelijkheid tot nieuwbouw aan de Bosstraat. Nu is, met het.ver dwijnen van het Centrumplan, ook deze nieuwbouw in het duister verdwenen. Naar aanleiding hiervan hebben wij een motie opgesteld die ik nu wil voor lezen. De VOORZITTER: Het is gebruikelijk om niet in éérste instantie al een motie in te dienen, maar het mag natuurlijk wel. De heer GERTH: Och ja, al is het niet gebruikelijk, het mag toch wel eens voor een keer. De VOORZITTER: U kunt natuurlijk ook eerst het antwoord van het college afwachten, alvorens de mo tie in te dienen. Maar goed, ik begrijp dat u de motie toch in eerste instantie al wilt indienen. De heer JONKER: De motie zal nu worden voorgele zen door de heer Gerth en ook worden rondgedeeld. Of de motie dan nog door hem in stemming wordt gebracht, hangt natuurlijk af van het antwoord van het college. Het is vooral te uwer informatie dat de tekst nu al wordt voorgelezen. De VOORZITTER: Het is toch een nogal ongebruike lijke methode. In eerste instantie is het de bedoeling om in te gaan op een voorstel van het college en dan dient men het antwoord van het college af te wachten, want het is best mogelijk - hoewel ik niet zeg dat dit in het onderhavige geval ook zo zal gebeuren - dat het college volledig tegemoet wil komen aan de verlan gens die in eerste instantie zijn geuit, zodat dan een motie volmaakt overbodig zou zijn. Maar goed, het gaat deze keer kennelijk anders. De heer GOOTE: Ik ben er ook niet zo voor dat nu al een motie wordt ingediend. De motie is een wapen van de raad dat met enige terughoudendheid moet worden gehanteerd en op de manier waarop het nu gaat, is er toch sprake van enige ontkrachting van dit wapen. Een motie moet men pas in laatste instantie indienen, als het college niet meer te overtuigen is en wij het college door middel van het aan de broek sme ren van een motie tot andere gedachten willen bren gen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 30