nodig weer moeten worden verhoogd, terwijl de burger
nooit iets leest over die meevallers, omdat daarover
niets wordt gepubliceerd. Naar buiten toe doet u altijd
nogal krenterig - een woord dat overigens niet naar is be
doeld - en praat u altijd over belastingverhogingen,
waardoor de burgerij de indruk krijgt dat wij nooit
geld hebben. Dat valt echter best mee.
De VOORZITTER: U hebt erop geduid dat een aan
tal voorgenomen plannen helemaal van tafel zijn ver
dwenen, maar u krijgt natuurlijk ook weer nieuwe
plannen. Daarbij is het de bedoeling om bepaalde be
dragen in één keer af te boeken door middel van het
doen van een beroep op reserves; anders zouden wij de
jaarlijkse lasten nooit kunnen dragen. U kunt dus nu
misschien stellen dat wij nu enigszins aan het „potten"
zijn, maar wanneer eenmaal bepaalde grote voorzienin
gen tot stand gaan komen, zullen wij dat geld hard no
dig hebben. Onze gemeente groeit ook niet meer en wij
zullen bepaalde bedragen van infrastructurele voorzie
ningen dan ook in één keer moeten afboeken. Wij moe
ten dus voorzichtig omspringen met de reserves die wij
nu hebben. Overigens staan alle reserves opgesomd in
de stukken, in de aanbiedingsbrief e.d., zodat alle bur
gers ervan kennis kunnen nemen. In Op't Hoogt heb
ben wij ook een kleine greep moeten doen uit de be
groting. Ik wil echter best de wethouder van voorlich
ting suggereren, volgend jaar eens speciale aandacht te
besteden aan de reserves die wij hebben, als er dan
maar direct bij gezegd wordt waarvoor die uiteindelijk
bestemd zijn en dat wij van die reserves ook voor een
deel leven, omdat wij de rente van die reserves nu wél
gebruiken. Wij kunnen die reserves nu snel gaan opma
ken, maar dan zal men ieder jaar krapper aan moeten
gaan doen en dat lijkt ons zeker geen goede zaak.
Gesproken is ook over de wijze van behandeling van
de begroting, waarbij de heer Jonker de term „drie
trapsraket" heeft genoemd. Ook anderen hebben ge
steld dat de openbare commissievergaderingen, nadat
wij de besloten commissievergaderingen over de con
cept-begroting hadden gehad, eigenlijk best achterwege
hadden kunnen blijven. Er wordt dus gepleit voor één
keer een behandeling in de commissies van de con
cept-begroting, maar dan in het openbaar, en de heer
Jonker pleit daarbij ook nog voor het één keer daarna
doornemen van de hele begroting in de commissie fi
nanciën, waarbij ook andere leden van de raad recht
van spreken zouden kunnen krijgen. Tenslotte zou er
dan een summiere behandeling in de raad kunnen vol-
gen.
De heer Goote moet ik toegeven dat het inderdaad
traag gaat met het samenwerkingsorgaan Eemland. Dit
orgaan heeft nu rechtspersoonlijkheid verkregen en tot
nu toe werd het nogal geremd omdat het voor alles dat
geld zou kosten - onderzoek e.d. - direct bij de gemeen
tebesturen terecht moest. Eemland is de laatste jaren
ook geremd door de nieuwste opvattingen over de be
stuurlijke reorganisatie, waarbij regionale samenwerkings
verbanden wel een aantal gemeenschappelijke regelin
gen zouden kunnen gaan behartigen, maar niet meer
zouden mogen sturen of plannen. Die taken zouden
naar de provincies gaan, in de nieuwste opvattingen.
Wat daarvan ook zij, Eemland heeft nu rechtspersoon
lijkheid en er wordt op dit ogenblik gediscussieerd
over de vraag hoe wij met Eemland verder moeten.
Het is de bedoeling dat de verschillende gemeenschap
pelijke regelingen die er nu aan komen, worden geïn
corporeerd in de gemeenschappelijke regeling Eemland,
waardoor wij in de regio zo min mogelijk aparte ge
meenschappelijke regelingen krijgen. Met ons allen zul
len wij dan de toekomst van Eemland moeten gaan be
palen.
Inzake Amersfoort-groeistad worden vanavond in een
aantal Amersfoortse commissies de eerste voorgevech
ten geleverd. Het lijkt mij niet juist om aan te nemen
dat wel - of niet - het idee van groeistad in de raads-
vergadéring van 18 december a.s. zal worden geaccep
teerd. In ieder geval hebben wij de indruk dat het de
eerste jaren helaas weinig soelaas zal kunnen bieden
voor de opvang van Soester woningzoekenden als de
raad van Amersfoort besluit akkoord te gaan met het
idee van groeistad.
De heer Visser heeft een motie ingediend inzake de
kernbewapening. Er zijn nu verschillende mogelijkhe
den voor het college. Het college zou kunnen stellen
dat wij hier niet gewend zijn om zaken die op landsni-
veau liggen, in de raad aan de orde te stellen. Het col
lege zou ook kunnen stellen dat het hierover als colle
ge geen oordeel wil geven, omdat ieder naar eigen ge
weten zal moeten bepalen hoe hij of zij zich tegen
over een motie inzake kernbewapening wil opstellen.
Het lijkt ons het beste dat wij het inderdaad aan de
verschillende fracties afzonderlijk overlaten om zich
op een bepaalde wijze over deze motie uit te spreken.
Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb
geconstateerd dat de raad met veel belangstelling te
gemoet ziet wat het komende jaar 1980 ons zal bren
gen op het gebied van de ruimtelijke ordening. Ik be
grijp daaruit dat men graag wil meewerken aan het
oplossen van de problemen op het gebied van de
ruimtelijke ordening.
Concreet is gevraagd hoe de stand van zaken is met
De Gouden Ploeg. Wij hebben op dit moment een
voorlopig schetsontwerp gereed en zullen dat over
enkele dagen in een ambtelijke werkgroep behande
len. Vervolgens moet het college zich erover buigen
en tenslotte zullen wij ongetwijfeld bij de raad komen
met het plan. Voorts wijs ik erop dat in een commis
sievergadering al is toegezegd dat het werkplan be
stemmingsplannen in januari aan de raad zal worden
voorgelegd. Daar streven wij nog steeds naar. Het
zelfde antwoord geldt ten aanzien van de winkelnota,
waarop wij al schriftelijk hebben geantwoord. De
heer Onderdelinden heeft daarbij nog gesproken
over de inspraak ten aanzien van de winkelnota. Ik
kan zeggen dat bij de winkelnota ongetwijfeld ook
een voorstel hierover zal worden gedaan en er zal dan
een marsroute op dit punt kunnen worden uitgestip
peld. De verschillende belanghebbenden, genoemd
door de heer Onderdelinden, zullen wij hierbij zeker
betrekken.
De heer Onderdelinden heeft ook gevraagd of ervan
kan worden uitgegaan dat het bestemmingsplan Dal-
weg in het jaar 1980 aan de orde komt. Dat hangt
van verschillende zaken af. In het werkplan bestem-
mingsplannen zal ook het bestemmingsplan Dalweg
een plaats krijgen; er zullen verschillende voorberei
dende werkzaamheden voor moeten worden verricht.
Het is verder natuurlijk aan de raad om hieraan een
bepaalde prioriteit te geven. Er spelen bij het plan Dal-
weg een aantal zaken een rol en het is ook nog de
vraag of moet worden overgegaan tot het presenteren
van een totaal plan, dan wel alleen een zogenaamd
postzegelplan voor uitsluitend de centrale voorzienin
gen. Het antwoord op die vraag is natuurlijk van in
vloed op het moment, waarop wij het plan aan de
raad ter vaststelling kunnen aanbieden.
266