kwalijk heeft genomen - omdat wij vast wilden houden
aan de procedure. Wij moeten nu ook weer niet hap
snap hier wat af halen en daar wat bij voegen. Wij
moeten nu het beleid doorzetten waarmee wij nog
maar nét begonnen zijn.
De heer GOOTE: Er worden nu twee zaken met el
kaar vergeleken die onvergelijkbaar zijn. Wij hebben
verleden maand aangegeven welke zaken wij in wilden
brengen in de hoogste categorie; dat was precies het
juiste moment. Nu is het inderdaad mosterd na de
maaltijd.
De heer JONKER: Als wij niet als gemeenteraad van
ons recht van amendement gebruik zouden kunnen
maken vandaag, kunnen wij ook binnen een half uur
naar huis gaan. Wat is dan immers nog de zin van de
ze bijeenkomst? Wij hebben gewoon het recht om nu,
in afwijking van eerdere plannen, amendementen
voor te stellen. Daar moeten dan natuurlijk wel goede
redenen voor zijn en die heb ik,Haar ik meen, ook aan
gegeven. Overigens stel ik u voor, mevrouw de voor
zitter, om het amendement niet nu in stemming te
brengen, maar daarmee te wachten tot het slot van
de begrotingsbehandeling of het slot van de vergade
ring vandaag. Dan kunnen wij zien wat wij nog méér
voor „ellende" tegenkomen.
De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Jonker
heeft nog gezegd dat de raad het recht heeft om
amendementen naar voren te brengen. Dat is juist: de
raad heeft overal het recht toe, hetgeen op zichzelf
wel prettig is voor het college. Wel wijs ik erop dat
wij een beleidsplan hebben gemaakt, waarin de zaken
op een rijtje zijn gezet, juist om te voorkomen dat de
zaken hap snap worden beslist. Van een gemeente
raad die zichzelf serieus neemt, moet dan toch wor
den verwacht dat hij zich aan dat lijstje houdt. Wan
neer er heel duidelijke redenen zijn om hiervan af te
wijken, moet de raad dat doen op een bepaald mo
ment, maar het is nu de eerste de beste gelegenheid
dat wij een stukje van het beleidsplan in de begroting
trachten te verwerken. Het beleidsplan en de prioritei
tenlijst zijn nu eenmaal pas zeer kort geleden vastge
steld, waarbij ik nog wel opmerk dat ik mij persoonlijk
wel erover heb verwonderd dat de raad het lijstje
heeft opgesteld zoals het er nu uitziet. Dat is echter
een heel andere zaak en de andere leden van het col
lege zullen dat waarschijnlijk ook niet met mij eens
zijn, maar je hebt nu eenmaal allemaal je eigen „win
keltje". Overigens meent degene die de bewuste raads
vergadering indertijd heeft voorgezeten, dat er alle
tijd is geweest voor beraadslaging en overweging, maar
ik mag mij daar dan nog wel over verwonderen.
Naar mij blijkt gaat u ermee akkoord dat het amende
ment van de heer Jonker op dit ogenblik wordt aan
gehouden tot een nader te bepalen tijdstip vandaag.
Hoofdstuk IV (Volksgezondheid).
Mevrouw BLOMMERS-BIEZENO: Mevrouw de voor
zitter! Bij de algemene beschouwingen is gevraagd of
het college zijn standpunt kenbaar wil maken met be
trekking tot de situatie rond het ziekenhuis. Dat is
toen niet gebeurd. Kan dat alsnog gebeuren en wil het
college toezeggen dat het nog deze maand een claim
terzake zal leggen bij de provincie en daarvan medede
ling zal doen in de commissie?
Wij waren natuurlijk zeer teleurgesteld toen tijdens
de commissievergadering van 16 oktober jl. werd me
degedeeld dat de DGD zeer waarschijnlijk niet voor
1 juni a.s. en misschien ook niet voor 1 januari 1981
zal kunnen starten. Er is toen ook gezegd dat er om
streeks december misschien meer bekend zou zijn. Is
dat inderdaad het geval? Het is moeilijk om een aantal
prioriteiten, zoals de aanstelling van een GVO-consu-
lent, hierdoor weer te moeten uitstellen.
Onze fractie is overigens zeer gelukkig met dat deel
van de GVO waar in Soesterberg zo hard aan wordt
gewerkt, nl. het jeugdtandverzorgingsproject. De deel
name daaraan is bijzonder goed en ook de resultaten
geven reden tot vreugde. Bij de uitbreiding van het
project tot de 6- tot 13-jarigen werden toen nog wat
vraagtekens gezet, in de bewuste commissievergadering.
Is daarover al iets meer mede te delen?
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Mevrouw de voorzitter! Het lijkt mij niet ver
standig om nu een standpunt in te nemen ten aanzien
van de vestiging van een nieuw ziekenhuis. Het zal be
kend zijn dat het college in de vorige periode tegen
over het bestuur van het ziekenhuis Zonnegloren
heeft uitgesproken dat het in principe welwillend staat
tegenover de plannen van het ziekenhuis. Er is inmid
dels overleg gepleegd tussen het nieuwe ziekenhuisbe
stuur, het gemeentebestuur van Baarn en ons college
en afgesproken is dat het bestuur van de gezamenlijke
ziekenhuizen een nota zal opstellen voor het eind van
dit jaar, met daarin aangegeven de consequenties van
de vestiging van een nieuw ziekenhuis voor de eerste
en tweede lijnsgezondheidszorg, het gebruik van de
bestaande gebouwen, de financiën enz. Het is natuur
lijk duidelijk dat wij deze zaak zeer serieus moeten
proberen te volgen, omdat inmiddels wel gebleken is
dat er weinig kans is dat de twee kleine ziekenhuizen
zullen blijven bestaan. Het is echter toch verstandiger
om te wachten totdat het provinciale advies uit is
voor Utrecht-Oost, waarin deze beide ziekenhuizen
aan de orde komen. Vóór die tijd zal het nieuwe zie
kenhuisbestuur de vraagpunten voor de gemeentebe
sturen op papier hebben gezet. Met name voor de ge
meente Baarn zou het nogal wat financiële consequen
ties kunnen hebben. Het college meent dat niet zo
maar een standpunt kan worden bepaald, zonder een
behoorlijke onderbouwing van gegevens en cijfers, en
bij het provinciaal bestuur een nieuw ziekenhuis kan
worden geclaimd. Daarbij is het dan nog de vraag wel
ke materiële voordelen dit zou kunnen opleveren,
want uiteindelijk is het de minister die beslist of al
dan niet een nieuw ziekenhuis wordt gebouwd.
Mevrouw Blommers heeft haar teleurstelling erover
uitgesproken dat de DGD nog niet snel van start kan
gaan. Dat wordt veroorzaakt doordat er bij de eerste
versie van de gemeenschappelijke regeling op dit punt
door een aantal gemeentebesturen nogal wat kantte
keningen zijn geplaatst bij een aantal zaken. Er zijn
ook nieuwe financiële vraagpunten ontstaan, doordat
bepaalde gemeenten die in principe zouden deelne
men, toch nog wat terughoudendheid aan de dag leg
gen ten aanzien van een deel van het pakket van een
DGD. De ambtelijke werkgroep denkt de verkregen
gegevens en kanttekeningen van de verschillende ge
meenten in februari a.s. verwerkt te hebben en mis
schien zou dan per 1 juli kunnen worden gestart,
maar het lijkt verstandiger om een en ander rustig op
te zetten en per 1 januari 1981 te starten. Hierop zal
in het dagelijks bestuur van Eemland moeten worden
teruggekomen, want daar zal toch de beslissing moe
ten vallen over de startdatum.
Op dit moment is het nog niet duidelijk wat er met
het project voor tandheelkundige zorg voor 6- tot 13-