Mevrouw KORTHUIS-ELION: U zegt dus toe dat u
ook aan de zijkanten gaat meten?
Wethouder HOEKSTRA: Ja hoor, akkoord.
De heer STORIMANS: Ik steun het voorstel van de
heer Bolhuis om een verordening op dit punt op te
stellen.
De VOORZITTER: Ik moet dat de raad toch ontra
den. Het zou dan alleen een soort huishoudelijke ver
ordening kunnen worden waarvan weer gemakkelijk
kan worden afgeweken. Wij weten ook precies waar
wij het nu over hebben en als wij het huis voor huis
even uitzoeken, zijn wij klaar, ik begrijp niet goed
waarom men dan nog een verordening wil.
De heer STORIMANS: Er is hier nu al een spraakver
warring tussen de heer Hoekstra en andere leden van
de raad.
De VOORZITTER: Nee hoor.
De heer STORIMANS: Als een bewoner op al dit
soort gesprekken inhaakt en een goede advocaat
neemt, moet u eens zien wat er nog uit kan komen. Ik
ben bang dat wij er dan niet uitkomen met dat bedrag
van f. 500.000,-. Ik ben er helemaal niet tegen om nu
dit gebaar te maken, maar ben wel bang dat er nu ook
mogelijkheden ontstaan voor bewoners om er nog veel
méér uit te halen, terwijl dat helemaal niet de bedoe
ling is, al is het maar omdat wij dat niet kunnen beta
len.
De VOORZITTER: Ik ben het daarmee volstrekt niet
eens. Wij hebben niets aan een verordening, want dat
wordt een soort huishoudelijke verordening, waar de
rechter in voorkomende gevallen ook geen rekening
mee behoeft te houden.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik kan niet
beoordelen of een verordening de juiste weg is. Wij
zouden nu gewoon kunnen besluiten om het bedrag
van f. 500.000,— ter beschikking te stellen en het col
lege zou dan nog eens kunnen overwegen of niet via
een nader raadsbesluit nog wat exacter moet worden
vastgelegd, wat precies de bedoeling is. Het gaat er
immers nu om de zaken juridisch waterdicht vast te
leggen. Of dat in de vorm van een verordening moet
dan wel in de vorm van een aanvullend raadsbesluit,
m oet dan nog even worden bekeken.
De VOORZITTER: Het lijkt mij goed om in ieder ge
val af te spreken dat wij géén verordening maken. Ik
neem aan dat het college, na aanvaarding van dit voor
stel, zeker nog eens op een rij kan zetten welke voor
zieningen per huis moeten worden getroffen. Er zal
ook met de bewoners moeten worden gesproken, want
niet ieder huis is hetzelfde. De heer Hoekstra zal dan
zeker bereid zijn een overzicht hierover nog eens in de
commissie openbare werken aan de orde te stellen,
misschien in een besloten vergadering.
Wethouder HOEKSTRA: Daar ben ik zeker toe bereid.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
222 Voorstel tot het afwijzen van het verzoek van de heer
en mevrouw H.J.L. Eshuis om schadevergoeding in de
zin van artikel 49 van de wet op de ruimtelijke orde
ning.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Wij betreuren het dat het niet mogelijk is om
schadevergoeding toe te kennen, maar wij zien goed in
dat dit formeel niet anders mogelijk is. Wij willen wel
nadrukkelijk stellen dat wij hiermee de zaak niet als
afgehandeld beschouwen, maar nog nader willen bekij
ken of er nog mogelijkheden zijn om hieraan iets te
doen.
De VOORZITTER: Ik begrijp nu toch niet goed wat u
bedoelt. Wij hebben nu voorgesteld om een schadever
goeding van een bewoner van de Ossendamweg af te
wijzen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Daarmee ben ik het dus
ook eens. Dat neemt niet weg dat andere zaken die in
de brief zijn genoemd, mijns inziens nog nader moeten
worden bekeken.
De VOORZITTER: U bedoelt dus nu verkeersmaatre
gelen en zo. Dat is een andere zaak. Dit wordt natuur
lijk nog wel nader bekeken, hoewel wij wel de indruk
hebben dat het opvolgen van een aantal in de brief ge
dane suggesties geen verbetering zou betekenen.
Wethouder HOEKSTRA: De brief moet natuurlijk
worden beantwoord en dat zal ook gebeuren.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
223 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor de aanschaffing van een huisvuilwagen.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Het
is duidelijk dat wij voor de toekomst beter moeten
vastleggen wanneer dit soort wagens aangeschaft moet
worden. Gisteravond heeft de wethouder in de betref
fende vergadering nog gezegd dat het te overwegen zou
zijn om in navolging van de gemeente Baarn te gaan
werken met minicontainers. Als dat inderdaad gaat
gebeuren heeft de heer Stam mijns inziens volledig ge
lijk gehad.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Op
deze huisvuilwagen zal ook een zodanige voorziening
worden aangebracht dat hiermee ook minicontainers
kunnen worden geladen. Verder hoop ik, ook gezien
de toestand in de provincie op het punt van de vuil
verwerking, dat ons compostbedrijf nog lange tijd mee
zal gaan. Wij hebben dan immers de beschikking over
een goedkope manier van afvalverwerking en boven
dien is het bedrijf lekker dicht bij huis.
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzitter!
Ik ben het in deze materie helemaal met de wethou
der eens. Als wij de grotere wagen zouden aanschaffen,
heeft deze te veel capaciteit voor ons compostbedrijf.
De wagen kan dan niet in één keer geleegd worden,
maar moet enige tijd wachten totdat er het nodige is
verwerkt door het compostbedrijf. Dat geeft natuurlijk
ook hoge kosten.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
224 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor de aankoop van een kolkenzuiger.
225 Voorstel inzake verkoop grond aan de heer M.L.H. Pe
ters te Soest en aanleg van parkeerplaatsen aan het
Tromslagerpad.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder beraadslaging aangenomen.
226 Nota welzijnsplanning.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Maandag
avond heb ik in de algemene beschouwingen al iets ge
zegd over de kloof die er is tussen het prachtige beleids
plan 1979, met allerlei subdoelstellingen waarvan ik er
één heb geciteerd, nl. die over het doorzichtig maken
van het door de gemeente gevoerde beleid en de prak
tijk anderzijds. Wij hebben nu ook een brief van het
AWOS voor ons liggen, gedateerd 5 december 1979 en
ik hoop dat deze brief bij de besprekingen over dit
agendapunt zal worden betrokken. Op blz. 2 van die
brief staat dat, wanneer wij dit gaan doen, overigens
312