Het is niet waar dat inbreuk wordt gemaakt op de privacy. Ik sluit dan ook bij mijn brief een kopie in van de lijst van de provincie die door de gemeente had moeten worden ingevuld. Deze lijst is hier in Soest onbekend en het woord .inkomen' - zoals op blz. 5 staat - komt daar helemaal niet in voor. Verder denk ik nog aan de krokodilletranen die ge plengd worden in het bezwaarschrift over de socia le binding. Dat is een vaag woord en het is nog nooit in Soest onder de woningzoekenden gemeten. In de commissie algemene bestuurszaken werd genoemd dat gastarbeiders in het Witte Huis die in Bunscho ten werken, in de situatie zitten dat Soest daarvoor niet mag bouwen. Dat is echter juist een groep die helaas geen sociale binding heeft met Soest. Met al le respect voor hun problemen gaan de VVT-ers dan toch voor en daaronder horen ook gastarbei ders. De gemeente maakt bezwaar om met de kaartenbak naar Utrecht te moeten gaan, maar ze stuurt wel een lijst van 148 gegadigden, terwijl ze maar 22 namen hoeft aan te tonen. Vooral tegenover de 22 Soesterbergers die op een huis zitten te wachten en nog langer moeten wach ten omdat de raad in beroep gaat, vinden wij het niet juist." Ik denk dan ook dat dit bezwaarschrift het zal verlie zen in de Raad van State. De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! In deze zaak is er sprake van een conflict tussen het provin ciaal bestuur en de gemeente Soest, een conflict dat heeft geleid tot het voorstel om bij de Kroon in beroep te gaan, uiteraard in de hoop dat de Kroon de gemeen te Soest in het gelijk zal stellen. Bij dit conflict staan twee opvattingen tegenover elkaar die ik, zij het enigs zins verkort, als volgt zou willen samenvatten. Bij ge deputeerde staten leeft de vrees - en die is naar hun oordeel onvoldoende weerlegd - dat de geplande wo ningbouw geen of weinig zal bijdragen aan het voldoen aan de eigen woningbehoefte van Soest. Het college van burgemeester en wethouders is daarentegen van oordeel dat de wijze waarop deze woningbehoefte moet worden aangetoond, onaanvaardbaar is en niet zo mag worden geëist en mitsdien geen grond kan ople veren tot het onthouden van goedkeuring aan dit be stemmingsplan. Nu de raad heeft besloten tot vaststel ling van dit bestemmingsplan en gedeputeerde staten daaraan hun goedkeuring onthouden, is dat teleurstel lend. In deze teleurstelling komt ook de vraag aan de orde of men tegen de onthouding van de goedkeuring beroep bij de Kroon zal instellen, dan wel of men - wellicht ook om andere redenen - berust in het feit dat het raadsbesluit ongedaan wordt gemaakt. Vanuit de ze teleurstelling echter en gezien het genomen raadsbe sluit is het zowel begrijpelijk als consistent naar ons ge voelen dat voorgesteld wordt om hiertegen bij de Kroon in beroep te gaan. Of de kans op succes daarbij groot is, is een vraag waarover verschillend kan worden ge dacht, maar dat is een andere zaak. Het lijkt ons in ieder geval niet juist om de kans te laten liggen. Als wij het daarover eens zijn en wij willen trachten het beroep te winnen, is het van het grootste belang dat op ons beroepschrift niets valt aan te merken. Dit beroepschrift moet dan eenvoudig 100% zijn, althans de 100% zo dicht mogelijk naderen. Voor een goed begrip van ons standpunt ten aanzien van het onderha vige-beroepschrift moet ik echter eerst ingaan op enke le jgemerle punten die hierbij aan de orde zijn. Ik kan deze algemene punten in dit kader helaas niet onbe sproken laten, omdat ze een licht werpen op de rede nen waarom dit conflict is ontstaan, welke redenen dus ook bij dit beroepschrift aan de orde zijn. Het uitgangspunt is dat wij het hebben over een be stemmingsplan. Wij bevinden ons dus op het terrein van de planologie, de ruimtelijke ordening. Ruimtelij ke ordening wordt bedreven op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau, enerzijds omdat de samenleving vraagt om ruimte voor haar activiteiten, zoals wonen, maar ook voor werken, recreatie, verplaatsen, ander zijds omdat de vraag opkomt wat er eigenlijk aan ruimte beschikbaar kan worden gesteld uit een oog punt van natuur, milieu, landschap en landbouw. De aanspraken op ruimte zijn dus enerzijds vele, ander zijds dikwijls tegenstrijdig. Afweging is daarbij dus noodzakelijk, hetgeen verder in deze gemeenteraad geen betoog behoeft. Dat bij die afweging de woning behoefte een grote rol moet spelen, is buiten kijf, maar dan wel de eigen woningbehoefte. Immers, niet alle woningbouw komt tegemoet aan die behoefte. Er is woningbouw die woningbehoefte kweekt. Onze raad heeft in het verleden duidelijk uitgesproken dat het doel van ons beleid is het realiseren van vol doende woningen, om te voorzien zowel in aantal als in aard in de woningbehoefte van de eigen bevolking. Verschil van mening kan dan ontstaan over de vraag wie tot de eigen bevolking moeten worden gerekend. Ik kom daarop nog nader terug. Er is dus een duidelijk verband tussen ruimtelijke ordening en volkshuisves ting. Ook is duidelijk dat ruimtelijke ordening méér omvat dan alleen volkshuisvesting. De volkshuisves ting is een integrerend onderdeel van de ruimtelijke ordening. Gedeputeerde staten willen mogelijkheden bieden om voor de eigen woningbehoefte te bouwen. Onder die eigen woningbehoefte vallen volgens gedeputeerde staten vijf categorieën woningbehoevenden, de beken de VVT. Ik kom hiermee op de VVT zelf en vervol gens ook op de toepassing van deze VVT. De VVT is in het verleden al meermalen in de raad aan de orde geweest. Ik denk bijvoorbeeld aan de raadsvergadering van 5 september 1978, de eerste die ik heb bijgewoond als raadslid. Toen kwam het gemeenschappelijk pro gramma ter sprake dat alle fracties hebben opgesteld voor de periode 1978/1982. In dat programma staat dat overeen is gekomen dat geen groei van het inwo nertal zal worden nagestreefd anders dan op basis van de VVT. Op zichzelf is het geen wonder dat de VVT in dat gemeenschappelijk akkoord was opgenomen, want in de diverse programma's van verschillende po litieke partijen van Soest was de VVT direct of indi rect al onderschreven. Ook in de raadsvergadering van 17 mei jl. is de VVT aan de orde geweest. In die verga dering werd overigens herhaald dat het bouwen van woningen volgens de VVT is opgenomen in het be leidsprogramma voor deze zittingsperiode van de raad. Dat het college van burgemeester en wethouders soms schrijft dat het tegen de VVT geen bezwaar heeft en soms schrijft dat er sprake is van een onjuiste theorie, is verwarringwekkend. Dit zou nog niet verder ter sprake behoeven te komen, maar het concept-be zwaarschrift geeft in feite van dezelfde verwarring blijk en daarom kom ik hierop nader terug. Nogmaals: De VVT is door deze raad en de politieke partijen aan vaard. Ik stel ook vast dat over de toepassing van de VVT, over de wijze waarop deze wordt gehanteerd, over de wenselijkheid van een eventuele zesde vinger, nog stellingen kunnen worden ingenomen. 318

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 377