m Aldus vastgesteld in de openbare ver gadering van de raad der gemeente Soest d.d, 17 april 1980. De secretaris, De voorzitter, 263 iet -r) ens ïba- iter wil ster ing". tig- nijn 1 Er is ze- rn af- van ling u, ;e- én rende e de ipa- za- ic t uit :e le- r het 11 en ^os- een ijn en, eve In :ve fei- le af- ons oken ten - men- i, ïer. fa- com- i: in feest mij j de front i vloed ende ij ven - lat in :rk werk raads- ericht- en van de juistheid van ingenomen standpunten. Het college zou tot rectificatie van bepaalde zaken moeten zien te komen, maar doet het slechts zelden. De burgemeester zit echter in een glazen huis. En zoals een van mijn zeer wijze oud-colle ga's - oud-burgemeester Kolfschoten van Den Haag - het uit drukte: dit glazen huis is doorzichtig en breekbaar. Het waarom zou men moeten benaderen vanuit het historisch perspectief, maar dat zal ik vandaag niet doen. Ik ben wel blij dat iemand dat glazen huis met mij elf jaar lang heeft willen delen en af en toe de gordijnen heeft dichtgetrokken. Ik neem vandaag afscheid van een ambt dat ook mij in de loop van die elf jaar dierbaar is geworden, ondanks dat gla zen huis. Dierbaar om de vele mensen die ik heb mogen ont moeten, om de vele gesprekken die ik heb mogen voeren en om de vele oplossingen die ik dikwijls ook voor heel per soonlijke problemen mee heb mogen vinden. In de afgelo pen dagen heb ik een heleboel brieven gekregen van mensen die vanavond niet kunnen komen en die heel hartelijke woorden aan mij hebben geschreven. Ook dat doet een mens wel eens goed na zeven jaar en zeven maanden. Dierbaar zijn mij geworden vele medewerkers, diegenen met wie ik nauw samenwerkte en diegenen die ik ken van hand opsteken, gewone conversatie en gesprekken onder vier ogen op mijn kamer. Donderdag zal ik hen allen samen nog ontmoeten en ik verheug mij daarop. Twee groepen haal ik er nu even uit. In de eerste plaats het korps gemeentepoli tie waarmede de burgemeester als hoofd van de plaatselijke politie (belast met de handhaving van de openbare orde) speciale banden heeft. En blij mag je dan zijn dat de ver standhoudingen zo goed zijn dat er op ogenblikken waarop men (laat ik die "men" nu maar niet nader omschrijven) meent vraagtekens te moeten zetten bij functioneren en optreden, geen moment verschil van inzicht is en kan zijn tussen korps en burgemeester. In de tweede plaats is er ook een speciale band tussen de burgemeester en de beide vrijwillige brandweerkorpsen van Soest en Soesterberg. Volgens de Gemeentewet heeft de burgemeester het opperbevel bij een brand, wat dat dan ook in de praktijk moge betekenenHet is wel eens leuk om er dicht bij te mogen staan, want wij hebben allemaal wel iets van een pyromaan in ons. Ik weet ook dat, wanneer ie mand het burgemeesterschap als locoburgemeester voor mij waarneemt, wel eens wordt gezegd: Zou er niet een klein brandje komen Bij onze brandweerkorpsen is er een geweldige inzet van vrijwilligers die bezig zijn voor ons aller veiligheid. En daarom - dames en heren, leden van de raad - een heel klein stukje testament. Bij de begrotingsvergade- ring van vorige week is één punt - van groot belang zijnde voor de uitbreiding van het werk dat moet worden gedaan in verband met de brandpreventie en dat niet door vrijwil ligers kan worden gedaan - in de mist gebleven. Ik geloof dat toen voor ons allen de uitspraak heeft gegolden van Kollar "Vieles ist bekannt, aber leider in verschiedenen Köpfe". Misschien wilt u, mijnheer de loco-burgemeester, het door mij bedoelde nog eens als agendapunt opvoeren voor de eerstvolgende vergadering van de commissie alge mene bestuurszaken. Dierbaar is mij geworden het werken met u, mijnheer de secretaris. U zat vanmiddag wat zwijgzaam naast mij en zwijgzaam bij hoge uitzondering, want vele malen heb ik tijdens een raadsvergadering uw steun - soms door het fluis terend uitspreken van maar één woord - gehad, maar soms waren meer woorden nodig. De secretaris - zo staat het in de Gemeentewet - is ook de burgemeester in alles wat het hem opgedragen bestuur betreft behulpzaam. Nu, dat bent u geweest in de afgelopen twee jaar. Wij zien en spreken elkaar nog donderdagmiddag en daarom nu alleen maar heel veel dank. Ik denk in dit verband op dit ogenblik alleen maar aan een uitspraak in het boek "Herinneringen van mr. Pieter Bas" van Godfried Bomans. Pieter Bas zegt in dat boek: "Mijn vader was gemeentesecretaris en als klein kind konden wij dat woord heel moeilijk uitspreken. Wij waren echter zo overtuigd van zijn belangrijkheid, dat wij ons, toen hij eens een paar dagen met griep in bed lag, hevig ver wonderden over het feit dat het verkeer toch doorging". Nu is het zo dat het verkeer in Soest toch al niet doorgaat, maar desalniettemin, mijnheer de secretaris, u draagt aan alles zo het uwe bij. Dierbaar zijn mij ook geworden de vergaderingen in en de omgang met de verschillende colleges van burgemeester en wethouders (waartoe ook de secretaris behoort). Gelukkig een gemeente - en dat zeg ik uit de grond van mijn hart - waar de verstandhouding in het college zo is, dat men el kaar kan zeggen waarop het staat, waar wel veel gelachen en weinig gestemd wordt. Hoever de openheid en de open baarheid van bestuur in de tachtiger jaren ook mogen gaan, twee dingen mogen er nooit gebeuren: 1. openbaarheid van de vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders van Soest; 2. woordelijke verslagen van het verhandelde. Ik vind dat de loco-burgemeester zwaar heeft gezondigd toen hij in zijn toespraak iets over het college naar buiten bracht. Een woordelijk verslag van het verhandelde van de vergaderingen van het college zou dodelijk zijn; een sumiere besluitenlijst zij en blijve voldoende. Dierbaar is ook de raad mij geworden. Tijdens raadsvergade ringen heb ik u allen toch wel erg goed leren kennen en u mij. Wij hebben felle discussies gehad, wij hebben goede dis cussies gehad en wij hebben ook heel slechte discussies ge had. En soms heb ik, als uw voorzitter, wel eens gedacht: Kom nou, vooruit, inzetten, doorzetten, vooral doelpunten maken en besluiten nemen. Ik beëindig mijn ambt. Ik denk aan de woorden die de oud commissaris der Koningin in Noord-Holland, mr. Kranen burg, wijdde aan de burgemeesterscarrière. Hei zei: "En dan aan het einde van de carrière legt hij de ambtsketen af met een gevoel van bevrijding en tege lijkertijd een gevoel van weemoed". Ik dacht eerst dat een gevoel van bevrijding bij mij vandaag zou overheersen, maar nu ik zo om mij heenkijk en u alle maal zo verschrikkelijk aardig bent vandaag, ben ik daarvan helemaal niet meer zo zeker. Ik weet dat ik nog een hele tijd op de derde donderdag van de maand zo tegen half acht een gevoel van weemoed zal krijgen; weemoed om de din gen die voorbijgingen. En dan hoop ik één ding, namelijk dat u allen in grote aandacht en met een heel grote dosis besluitvaardigheid bezig bent met de belangen van de ge meente Soest en haar inwoners. Want daarom ging het in de zeventiger jaren die wij afsluiten en dat zal ook uw op dracht zijn in de waarschijnlijk nog moeilijker tachtiger jaren die voor ons liggen. Het ga u allen goed, (Applaus.) De VOORZITTER sluit hierna, te 17.11 uur, de vergade ring.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 390